Direct naar artikelinhoud

Rutte III steunt op hoogopgeleide kiezer, laagopgeleiden stemden oppositie

De opleidingskloof in de samenleving resoneert op het Binnenhof, blijkt uit kiezersonderzoek van de Volkskrant. Hoogopgeleiden kozen waarschijnlijk voor de macht, laagopgeleiden voor de oppositie.

Formatie
Beeld anp

Het derde kabinet-Rutte zoals het nu in de maak is, steunt op hoogopgeleide kiezers. Voor kiezers met een lage opleiding rest vooralsnog de oppositie. De kloof die dwars door het electoraat loopt, blijft zo ook op het Binnenhof het verschil tussen de macht en de oppositie markeren.

De vier partijen die bij de verkiezingen van 15 maart het best scoorden onder hoogopgeleide (hbo, wo) kiezers, achtereenvolgens VVD, D66, GroenLinks en CDA gaan nu proberen een kabinet te vormen. Van alle hoogopgeleide kiezers heeft 62 procent op een van die vier partijen gestemd en slechts 28 procent van alle laagopgeleide kiezers (basisonderwijs, vmbo). Zij stemden massaal op partijen die in de oppositie dreigen te belanden: PVV, SP en 50Plus. Het CDA doet het overigens onder alle opleidingsniveaus ongeveer even goed.

Dat blijkt uit kiezersonderzoek van de Volkskrant en de Universiteit van Amsterdam, uitgevoerd door Kantar Public. Dit onderzoek begon in oktober vorig jaar. Direct na de verkiezingen zijn de respondenten voor de vierde keer ondervraagd.

Tekst gaat verder onder de grafiek

Uit het onderzoek blijkt ook een flink verschil tussen laag- en hoogopgeleiden als het gaat om de onderwerpen die een rol speelden bij hun stemkeuze. Zo lieten mensen met een lage opleiding zich veel meer dan hoogopgeleiden leiden door de problemen rondom gezondheidszorg, ouderenzorg en immigratie, aldus onderzoeksleider en UvA-politicoloog Philip van Praag.

Andersom hebben laagopgeleiden weinig belangstelling voor klimaatproblemen, een onderwerp waar kiezers met een hoge opleiding zich veel meer door hebben laten leiden. Rondom dat thema zijn grote verschillen tussen de kiezers van de vier partijen waarmee de formatie nu begint. VVD- en CDA-kiezers hebben nauwelijks interesse in klimaatverandering, waar dit voor GroenLinks-kiezers doorslaggevend is. D66-kiezers zitten er precies tussenin.

Tekst gaat verder onder de grafiek

Laagopgeleiden hebben weinig belangstelling voor klimaatproblemen

Oververtegenwoordigd

Hoogopgeleiden zijn zwaar oververtegenwoordigd onder politici. Onderzoeker Paul Dekker van het Sociaal en Cultureel Planbureau - niet betrokken bij het Volkskrant-onderzoek - vroeg kiezers een paar jaar geleden naar die 'diplomademocratie'. Kiezers van VVD, GroenLinks en D66 hebben daar veel minder problemen mee dan die van PVV en SP. 'In de beleving en zorgen van burgers zien we enige bevestiging van ideeën over een dreigende tweedeling', stelt Dekker.

Opleiding geldt volgens hem al bijna een halve eeuw als belangrijkste voorspellende variabele bij onderzoek naar politieke houdingen en gedragingen. Dat D66 en GroenLinks de hoogopgeleide kiezer aanspreken is bekend. 'Voor de VVD geldt dat nu wat minder dan vroeger', zegt Dekker. De PvdA heeft volgens hem altijd geprobeerd twee vleugels - oud links, laagopgeleid; nieuw-links hoogopgeleid - bij elkaar te houden. 'Maar oud-links is geleidelijk aan naar SP en PVV gegaan en nieuw-links naar GroenLinks en D66.'

Tekst gaat verder onder de grafiek

Oud-links is geleidelijk aan naar SP en PVV gegaan
Paul Dekker van het Sociaal en Cultureel Planbureau

Opkomst

Met een opkomst op 15 maart van bijna 82 procent waren er in vergelijking met andere verkiezingen weinig thuisblijvers. Zij zijn in meerderheid laagopgeleid en dat is nadelig voor PVV, SP en 50Plus. De opkomst was veel hoger dan verwacht op grond van eerder onderzoek. 'Hoogstwaarschijnlijk komt dat door de opgelopen spanning met Turkije in het weekend voor de verkiezing op woensdag', zegt Van Praag.

Vooral VVD- en PVV-kiezers geven aan dat 'Turkije' voor hen belangrijk was. 'Eén op de tien stemmers besloot pas op de dag van de verkiezingen te komen. Opvallend veel PvdA-kiezers besloten overigens pas op die dag op die partij te stemmen.'

In de laatste dagen voor de verkiezingen is het vertrouwen in VVD-lijsttrekker Mark Rutte als minister-president omhoog geschoten, waar die van Wilders nog iets daalde. In januari had Rutte het voor een premier historisch lage vertrouwen van nog maar 33 procent van de kiezer, op verkiezingsdag was dat bijna 60 procent.

Ook bij het vertrouwen in lijsttrekkers constateert Van Praag grote verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden. Hoogopgeleiden hebben een ongekend groot vertrouwen in Rutte en D66-leider Pechtold. Bijna driekwart van hen vertrouwt Rutte en bijna tweederde Pechtold. Van de hoogopgeleide kiezers vertrouwt 8 procent PVV-leider Wilders het Torentje toe.

Verantwoording

Dit onderzoek is in opdracht van de Volkskrant en de Universiteit van Amsterdam uitgevoerd door Kantar Public onder leiding van Philip van Praag van de afdeling politicologie. Tussen 17 en 20 maart werden vragen beantwoord door 1.351 kiezers die ook aan de drie eerdere rondes meededen. De grootte van deze groepen maakt de onderzoeksresultaten geschikt voor toekomstige wetenschappelijke publicaties. Het is een steekproef uit een database van 159 duizend respondenten. Voor Kantar Public werkten Tim de Beer en Koen de Groot mee aan dit vierde onderzoek.