Een dode walvis op het strand stinkt verschrikkelijk, maar is fantastisch voor de biodiversiteit

Een aangespoelde walvis zou vaker kunnen blijven liggen, vindt Rijkswaterstaat. Het hangt natuurlijk af van de locatie, want al te fris ruikt een dode walvis niet op het strand. Maar wel is het goed voor de biodiversiteit om de natuur haar werk te laten doen bij een sterfgeval.

In november 2020 strandde een jonge dwergvinvis op Rottumerplaat in het Waddengebied. Om te zien welke natuurlijke processen zich afspelen rond een wegrottend walviskadaver is er een ‘laten-liggen-proef’ gedaan, met hulp van Wageningen Marine Research (WMR). Die proef is nu afgerond.

Vooral kevers konden zich uitleven op de walvis, waaronder 74 soorten die nog niet eerder op Rottumerplaat waren gezien. De huid van de walvis was zo stevig dat aasetende vogels er niet meteen doorheen kwamen. Die moesten geduld hebben.

Zes locaties lijken WMR geschikt om een walvis te laten liggen. Drie daarvan zijn toegankelijk voor publiek, namelijk de Vliehors (Vlieland), Boschplaat (Terschelling) en Oosterstrand/Balg (Schiermonnikoog).

Je zou daar wel moeten oppassen voor verzamelaars en handelaren die bijvoorbeeld walvistanden willen verkopen. Een sterk net kan voorkomen dat het dier terugspoelt in zee.

Niet alle walvissen kun je zo natuurlijk mogelijk laten vergaan. Sommige soorten worden te zwaar om te verslepen. En andere walvissen, zoals de orka, zijn geschikter voor biologisch onderzoek of voor het museum.

Lees ook:

Dankzij een bijzonder strottenhoofd kan de walvis zo luid zingen

Baleinwalvissen weten over enorme afstanden met elkaar te communiceren met een zeer laag geluid, dat extreem ver draagt.Het is nu duidelijker geworden hóe ze dat doen.