Hoezo ‘kleinburgerlijk’? Met gezonde en stabiele gezinnen kunnen we flink besparen op de jeugdzorg  

Spruyt
Uit onderzoek na onderzoek blijkt hoe belangrijk een gezond gezin is voor de vorming en het goede functioneren van mensen. Zelfs de economie vaart er wel bij. Foto: Pexels.

Volgende week is het de week van het gezin. Dat klinkt wat stoffig, maar het gezin is zo belangrijk dat enige (politieke) aandacht niet overbodig is. Vereenvoudig alle regelingen en herstel de echte keuzevrijheid.

Heeft het zin om in een week waarin oorlogen in Oekraïne en Gaza, een spannende kabinetsformatie en onthutsend agressief islamo-gauchisme het nieuws domineren, aandacht te vragen voor zoiets ‘kleinburgerlijks’ en pre-politieks als het gezin? Toch wel, want het is de basiseenheid van de samenleving: wat daar mis gaat, komt niet snel weer goed.

Veel Europese landen hebben een minister voor gezinszaken. In Duitsland, België en Italië bijvoorbeeld, en natuurlijk in Hongarije. In Nederland hebben we er ook één gehad. Maar dat was niet zo’n succes. André Rouvoet van de ChristenUnie was in het vierde kabinet-Balkenende de eerste en tevens de laatste minister ‘voor jeugd en gezin’ in Nederland. Officieel was het zijn taak om ‘een integraal beleid mogelijk te maken in alle zaken die met jeugd en gezin hebben te maken’. Maar als een soort onderminister zonder portefeuille op het ministerie van Volksgezondheid kwam het er niet van.

Een subsidie op trouwen

In genoemde landen om ons heen is de aanpak voortvarender. Het gezin wordt daar beschouwd als een belangrijke eenheid binnen de samenleving en vooral de demografische ontwikkelingen baren de politici daar zorgen. Zoals bekend reproduceren wij onszelf niet meer. De gemiddelde autochtone vrouw in Europa krijgt al decennia hooguit anderhalf kind en dat zouden er dik twee moeten zijn. Tekorten op de arbeidsmarkt zijn dan ook het gevolg, en arbeidsmigratie natuurlijk.

Om gezinnen te steunen zijn er in Duitsland en België bijvoorbeeld belastingkortingen voor gezinnen en wordt er veel (en steeds meer) geld aan kinderbijslag uitgegeven. In Hongarije gaat men het verst. Daar zijn er zelfs voordelige leningen om een huis of auto te kopen. Ouders van grote gezinnen komen er in aanmerking voor vrijstelling van inkomstenbelasting en er is zelfs een subsidie op trouwen. Het heeft erin geresulteerd dat het geboortecijfer in Hongarije in de afgelopen tien jaar van 1,23 naar 1,58 per vrouw is gestegen.

In Nederland is de situatie dus anders. Heel verwonderlijk is dat niet, omdat we onszelf hebben geleerd dat niet het gezin maar het individu centraal moet staan. In het liberalisme zijn waarden als zelfbeschikking en zelfontplooiing het belangrijkst, en in pleidooien voor deze gedachte is het gezin steevast verdacht gemaakt.

Het zou een onderdrukkende structuur zijn, waar mannen hun vrouwen eronder houden, waar kinderen worden geïndoctrineerd en al te vaak misbruikt, een gesloten bastion dat moest worden opengebroken. De traditionele definitie van het huwelijk werd geschrapt met de introductie van de openstelling van het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht en straks misschien voor ‘polyamoureuze’ relaties. Kinderen moesten in vrijheid worden opgevoed en hun eigen keuzes maken. Niet het gezin was een kernwaarde, maar het individu.

Contragewicht tegen risicofactoren

Uit onderzoek na onderzoek blijkt ondertussen hoe belangrijk een gezond gezin is voor de vorming en het goede functioneren van mensen. Zelfs de economie vaart er wel bij. In een gezinsnota (uitgebracht door de Parlementaire Monitor) staat bijvoorbeeld het volgende te lezen: ‘Een goed functionerend gezin levert een positieve bijdrage aan de samenleving. Zo’n gezin is niet alleen een stabiele en evenwichtige basis voor de erin opgroeiende kinderen, maar bijvoorbeeld ook voor de bredere omgeving van (familie, vrienden) straat, wijk, school en sport. Het gezin is ook een belangrijke plaats om elkaar waarden en normen te leren en die in het belang van de hele samenleving naar anderen uit te dragen. Goed functionerende gezinnen hebben voldoende contragewicht tegen eventuele risicofactoren. Dat bespaart de samenleving ook maatschappelijke kosten van uitval en ontsporing.’

We begrijpen allemaal eigenlijk wel – ondanks alle progressieve, negatieve framing – van welk een doorslaggevend belang het gezin is. Gezinspolitiek zou er daarom op gericht moeten zijn om het gezin te beschermen (bijvoorbeeld door het belang van het gezin grondwettelijk te verankeren, zoals recent is voorgesteld) en maatregelen te nemen om het leven in het gezin te doen bloeien. Als het belang van het gezin ook in Nederland, zoals in zovele Europese landen, in de Grondwet wordt vastgelegd, kan dat ertoe leiden dat toekomstige wetgeving ook getoetst gaat worden op de consequenties die wetten hebben voor het gezin.

Het gezinsbeleid in Nederland is gefragmenteerd en soms ook tegenstrijdig. We willen zoveel mogelijk arbeidsparticipatie en tegelijk ook meer mantelzorgers. Het beleid wordt gedragen door de gedachte dat de overheid de keuzes die mannen en vrouwen maken actief moet aansturen. Bepaalde keuzes (werken) worden gestimuleerd, andere keuzes (zorg voor kinderen of ouders) worden fiscaal afgestraft. Kostwinnersgezinnen wordt het daardoor niet gemakkelijk gemaakt. Bij een modaal inkomen (€ 40.000 bruto per jaar) betalen deze gezinnen bijna tien keer zoveel inkomstenbelasting als wanneer datzelfde salaris over twee mensen verdeeld zou zijn. Dat grote verschil wordt slechts zeer ten dele gecompenseerd door toeslagen. De keuze voor kinderen wordt daarmee een soort luxe, die niet alle mensen zich (in dezelfde mate) kunnen permitteren.

Het zou daarom goed zijn als de overheid het belastingstelsel rondom het gezin zou vereenvoudigen en tegelijk werkelijke keuzevrijheid zou honoreren. Er zijn nu tal van toeslagen, maar de vormgeving van dat stelsel is nodeloos complex. De overheid zou de keuze moeten maken om te faciliteren en keuzevrijheid te bieden. Het beste is daarom om in al die inkomensafhankelijke steun te snoeien, en het kindgebonden budget en de kinderbijslag samen te voegen. Geef iedereen één bedrag per kind en laat aan iedereen de vrije keuze hoe dat bedrag wordt gebruikt: voor de opvang van het kind of voor de keuze om er zelf voor te zorgen.

Een verdwijnend taboe

Het taboe op het ter sprake brengen van dit soort zaken lijkt langzaam maar zeker te verdwijnen in Nederland. Steeds meer partijen beginnen het belang van een gezond en stabiel gezinsleven te erkennen – mede als gevolg van de confrontatie met de stijgende vraag naar jeugdzorg. Zeker binnen de nieuwe politieke verhoudingen komt er weer aandacht voor een positief gezinsbeleid.

De Stichting voor Werkende Ouders, geleid door Marjet Winsemius, presenteert volgende week in de Tweede Kamer de Staat van het Gezin, een jaarlijkse peiling naar het welbevinden van gezinnen in Nederland. Dat rapport zou een mooi uitgangspunt voor verdere gedachten- en besluitvorming kunnen zijn.

Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.

Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!