Direct naar artikelinhoud
Meikever.
Natuurdagboek

De eerste meikever kan al in april vliegen

Deze lente zag ik mijn eerstelingen later dan anders. Pas op 5 mei zag ik de eerste gierzwaluw, een bevrijdende ervaring! Drie dagen daarvoor diende mijn eerste huiszwaluw zich aan. Ook kruisten de eerste grasmus en gekraagde roodstaart mijn pad.

Kleine karekiet, sprinkhaanzanger en braamsluiper kwamen voorbij en op 3 mei hoorde ik het gekras van visdiefjes die hun broedgebied bereikt hadden en uitgelaten de lucht doorkliefden. Een nachtegaal heb ik nog niet gehoord, en een wielewaal al helemaal niet. Tuinfluiter en bosrietzanger laten eveneens op zich wachten.

Van vogels weet ik aardig wanneer je de eerste kunt verwachten. Met insecten ligt dat lastiger. Tenzij ze hun glorietijd in hun naam meedragen, zoals de meikever. Hun vliegtijd piekt in mei, maar dat wil niet zeggen dat de eerste meikever niet al in april vliegt. Toch zag ik de eerste op 1 mei, waarna er elke dag wel een paar volgden. Gewoon in onze tuin.

Drie jaar gras eten

We wonen nu in Drenthe, en op de Drentse zandgronden komen meer meikevers voor dan op de Grunneger klei. Meikeverplagen van zonsverduisterende zwermen komen sinds de toepassing van DDT in ons land al niet meer voor. In Roemenië zag ik meikevers in groten getale rond de bloemetjes van zomereiken snorren. Ook beuken worden wel bezocht.

Rond de kruinen van die loofbomen komen mannen en vrouwen elkaar tegen. De mannen zijn te herkennen aan hun grote waaiers, waarmee ze de vrouwen ruiken. Ze schijnen behalve de vrouwen zelf ook hun vraatsporen te ruiken. Een aangevreten eiken- of beukenblad verspreidt een bepaalde geur, en die kan betekenen dat er een kevervrouw heeft gesnoept.

Bevruchte meikeverinnen vliegen naar een grazig plekje op de grond, graven zich bliksemsnel in, en leggen eitjes tussen de graswortels. De larven, engerlingen genoemd, kunnen wel drie jaar gras eten tot ze vier centimeter lang en een centimeter dik zijn, waarna ze zich ontpoppen tot kever.

Drie keer per week schrijft bioloog Koos Dijksterhuis over iets wat groeit of bloeit. Lees hier zijn eerdere Natuurdagboeken.