Het eiland van de tegenpolen: in hun succesvoller buurland dreigt voor Haïtianen elke dag deportatie
In de Dominicaanse Republiek rent niemand na zeven uur ’s ochtends voor zijn plezier. Toch zet de Haïtiaanse Ernesto Alcius (40, bedrijfsjas, werkbroek met fluorescerende strepen) het halverwege een snikhete ochtend op een lopen. Met een rugtas in de hand probeert hij een optrekkende bus van de Dominicaanse immigratiedienst bij te houden.
In de tas zitten eten en kleding voor zijn zwager Angelo Jean (28), de broer van zijn vrouw. Jean zit samen met tientallen andere Haïtianen in de bus, een soort stalen huifkar. De kooi op wielen vertrekt vanuit een detentiecentrum aan de rand van hoofdstad Santo Domingo en zet koers naar de grens met Haïti, een land in de greep van bendegeweld.