Keiharde nazi's en andere oorlogsmisdadigers in Veenhuizen: 'Best een aardige vent'

Gedetineerden terug naar Norgerhaven, na een dag werken. Periode 1945-1955, foto ter illustratie
© Drents Archief / Collectie Gevangenismuseum
"Mijn vader waarschuwde mij voor Franz Fischer, omdat hij een vreselijk mens was. Maar ja, alles wat verboden was, was ook interessant." De nu 82-jarige Menno Walters groeit op in gevangenisdorp Veenhuizen en woont dus ook tussen de gedetineerden. Dat zijn niet alleen kleine visjes, maar ook een hoop zware gevallen.
Denk bijvoorbeeld aan nazi-kopstukken Ferdinand aus der Fünten en Joseph Kotalla. "En 'mijn grote vriend' Fischer", grapt Walters, die 25 jaar vrijwilliger is geweest bij het Gevangenismuseum.

Oorlogsmisdaden

Na de Tweede Wereldoorlog worden zo'n 14.000 mensen veroordeeld voor hun rol in de oorlog, 145 krijgen de doodstraf. 'Politieke delinquenten' worden onder meer ondergebracht in Veenhuizen. Naast bijvoorbeeld NSB'ers huisvest de Drentse gevangenis zo'n 50 tot 60 Duitse oorlogsmisdadigers.
Onlangs kreeg het Drents Archief een serie inschrijfkaarten van het Gevangenismuseum in Veenhuizen. De kaarten liggen nu nog in quarantaine, voordat ze in het kilometerslange archief terechtkomen. Op de kaart van Franz Fischer staat onder meer: "Wegens oorlogsmisdaden veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf".
Tekst gaat verder na de foto's:
SS-Sturmscharführer Fischer is veroordeeld voor zijn rol bij de deportatie van zo'n 13.000 Joden vanuit Den Haag. Bijna niemand overleeft het. Daarnaast was hij onder meer betrokken bij het mishandelen van Joden. De straf in Veenhuizen begint op 4 januari 1951. Bij de einddatum staat een streep, de SS'er had immers levenslang gekregen.
Dat geldt ook voor SS-Hauptsturmführer Aus der Fünten, die verantwoordelijk was voor het deporteren van tienduizenden Joden. Daarnaast speelde hij een prominente rol bij razzia's. Wat bij hem opvalt is dat bij het vakje beroep het woord Koopman staat.
Mijn vader zei: 'Potverdikkeme, hebben zij mij die rotvent in de maag gesplitst'
Menno Walters
Het dorp Veenhuizen is in die tijd alleen toegankelijk voor mensen die bij de gevangenis werken. De vader van Menno Walters is na de oorlog commandant van de Gestichtswacht, de beveiliging van het gevangeniswezen. "Het waren bewogen jaren, maar dat realiseer je je later pas."
"Fischer was onze tuinman", steekt hij van wal. Walters' vader is bepaald niet blij als hij dat ontdekt. "Hij wist het door een geel streepje op de linkermouw." Dat streepje hebben alleen Duitse oorlogsmisdadigers in Veenhuizen. "Mijn vader zei: 'Potverdikkeme, hebben zij mij die rotvent in de maag gesplitst'."
Als kind van een jaar of 10 begrijpt Walters er dan niet veel van. "Ik vond het een aardige vent, er groeide ook wel een band", legt hij uit. "Ik zei ook tegen mijn vader dat hij best meeviel. Toen riep hij: 'Snap jij het? Dat zó'n hond van een vent menselijke eigenschappen heeft'."

Moeder wilde van niks weten

Hoewel Fischer ondanks z'n daden 'best een aardige kerel is', komt hij niet in het huis of in de schuur van de familie Walters. "Normaal gesproken liep de vrouw des huizes rond 10.00 uur de tuin in, zodat de tuinmannen in het schuurtje koffie kregen. Maar dat deed mijn moeder niet bij deze vent."
De Duitse oorlogsmisdadigers worden dus wel een beetje met de nek aangekeken. "Maar over het algemeen viel het wel mee, want je had iedere dag gevangenen rond het huis", weet Walters. "Je interesseerde je eigenlijk niet voor wat ze hadden gedaan. 'Iets met de Joden', zo ging dat toen. Maar ja, hij had wel vol enthousiasme Joden opgespoord en doorgestuurd naar Westerbork. Hij had zelfs de doodstraf", verduidelijkt hij de gruwelijke daden van Fischer.
Tekst gaat verder na de foto's:
Ook Kotalla en Aus der Fünten - die in Norgerhaven zitten - zijn aanvankelijk ter dood veroordeeld. Toch worden alle straffen omgezet in levenslang, omdat koningin Juliana gewetensbezwaren heeft.
In de archieven van het Gevangenismuseum liggen ook briefwisselingen en zelfs een kerstkaart aan een van de oorlogsmisdadigers. Sommige documenten komen uit de Veenhuizen-tijd, maar de meeste uit Breda. Het gaat om transportbriefjes als een gedetineerde naar het ziekenhuis moet, of aankondigingen van familiebezoek. Of een brief aan Aus der Füntens advocaat, toen hij nog in het Huis van Bewaring zat. De papieren geven een bijzonder inkijkje in het gevangenisleven van de nazi's.

Naar Breda

Op 7 november 1952 vertrekken de 55 andere Duitse oorlogsmisdadigers uit Veenhuizen. "Ze zijn vrijdag in alle stilte overgebracht naar de strafgevangenis in Breda", schrijft De Telegraaf. "De gevangenen werden vervoerd in drie autobussen, die met zeer grote snelheid reden. (...) In het kamp Veenhuizen zitten nu nog ruim tweehonderd Nederlandse politieke delinquenten."
Waarom de groep naar Breda moet, wordt niet vermeld. Menno Walters denkt te weten waarom. "Minister Donker kwam een keer op werkbezoek naar Veenhuizen. Tijdens een ronde buiten vroeg hij wie die mensen met die gele streepjes op de mouw waren", vertelt Walters. "'Oh, dat zijn de politieke delinquenten, excellentie', werd hem gezegd. Hij vond het niet kunnen dat ze zo vrij rondliepen om te werken."

Plechtige belofte en erewoord

Volgens Walters geeft de directeur een eenvoudige verklaring voor die 'vrijheid'. "Hij zei: 'Ze zijn bij mij aan het bureau geweest. Ze hebben mij plechtig beloofd en mij hun erewoord gegeven dat ze niet zouden weglopen'. Nou, daar had de minister geen vertrouwen in en haalde ze daarom weg."
Een opmerkelijk besluit om ze naar een strengere gevangenis te sturen, zegt Walters, omdat er in Veenhuizen "nooit wat met hen was". "Die hele groep zat goed en wel in Breda, toen er al een paar ontsnapten. Dat zorgde stiekem wel voor wat 'leedvermaak' in Veenhuizen." Onder de ontsnapten zijn beruchte misdadigers zoals Klaas Carel Faber, Herbertus Bikker en Willem van der Neut.
Walters' vader komt een voormalig 'Drentse' gevangene nog een keer tegen in Breda, als hij daar voor zijn werk moet zijn. "Daar zag hij een man op zijn knieën de grond dweilen", weet Walters nog. "Dat bleek Franz Fischer te zijn. Hij zei: 'Doe de groeten aan Menno'."
Aus der Fünten, Kotalla, Fischer en Willy Lages worden in hun Breda-periode de Vier van Breda genoemd. Lages wordt in 1966 vrijgelaten, waarna ze bekendstaan als de Drie van Breda.
Minister Dries van Agt van Justitie wil de drie in de jaren 70 vrijlaten, maar krijgt daar zoveel kritiek op, dat hij dat idee weer intrekt. Kotalla overlijdt in 1979 in gevangenschap. Aus der Fünten en Fischer worden in januari 1989 alsnog vrijgelaten en uitgezet naar Duitsland. Een kopie van de gratieverlening van Aus der Fünten ligt ook bij het Gevangenismuseum. Lang kunnen ze niet genieten van hun vrijheid. Aus der Fünten sterft in april van dat jaar op 79-jarige leeftijd, Fischer vijf maanden later. Hij is dan 87.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.