Ford had plannen voor auto met kernreactor: 8000 kilometer non-stop rijden

In de jaren 1950 waren de Amerikanen dolenthousiast over kernenergie. Zelfs auto’s moesten ermee worden aangedreven. Kleine probleempjes als straling en nucleaire ongelukken op de weg zouden zichzelf wel oplossen.

Ford FX Atmos

Ford FX Atmos oli ensimmäinen konseptiauto ydinvoimakäyttöisestä autosta. Sitä esiteltiin useilla automessuilla.

© Ford Motor Company

‘De Verenigde Staten weten dat de vreedzame energie van atoomkracht geen toekomstdroom is. Het is al bewezen dat we er vandaag de dag de mogelijkheid voor hebben.’

Dit zei de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower tijdens een toespraak voor de VN in 1953.

Eisenhower wilde af van het idee van de angstaanjagende atoomkracht, die acht jaar eerder dood en verderf had gezaaid toen de VS atoombommen lieten vallen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki om de Tweede Wereldoorlog te beëindigen.

En veel Amerikaanse bedrijven geloofden hem op zijn woord. Kernenergie was een wondermiddel dat vrijwel elk probleem kon oplossen. Het was slechts een kwestie van tijd voordat gewone Amerikanen hun eigen privé-kernreactor zouden hebben om hun huis van stroom te voorzien.

En bij huizen bleef het niet. Autobouwer Ford zei binnen een paar jaar een fantastische ‘auto van de toekomst’ te kunnen maken, met een kernreactor onder de motorkap. Er was maar één probleempje: de bestuurder zou constant worden blootgesteld aan straling.

Auto van de toekomst zag eruit als straaljager

Na Eisenhowers toespraak in 1953 werd het programma Atoms for Peace gelanceerd, dat de Amerikanen moest voorlichten over de voordelen van kernenergie.

Al snel liepen de Amerikanen warm voor atomen. Er kwam zelfs een stroom ‘atoomtoeristen’ op gang naar Nevada om kernproeven bij te wonen.

Ford wilde zich profileren als autofabrikant van de toekomst en onthulde al in 1954 een conceptauto die rechtstreeks uit een sciencefictionfilm leek te komen.

Atoms for Peace-tentoonstelling

De Amerikanen werden geïnformeerd over de voordelen van atoomkracht in de Atoms for Peace-bussen, die het hele land rond reden.

© Public Domain

De Ford FX Atmos, zoals de auto heette, was ontworpen als een straaljager en had geen stuurwiel maar twee stuurknuppels. Er was ook een automatische piloot, en een scherm in het dashboard gaf verkeersinformatie weer op basis van radarmetingen.

Het was de bedoeling dat dit wonder van techniek zou worden aangedreven door een nucleaire motor – zonder dat iemand zich afvroeg of dit eigenlijk wel kon.

Nucleaire reactor in de kofferbak

De FX Atmos was bewust ontworpen als aandachtstrekker en niet als realistisch voertuig, maar vier jaar later dacht Ford in staat te zijn een heuse atoomauto te bouwen.

Het bedrijf kondigde de Ford Nucleon aan, met een kernsplijtingsreactor die de hele achterkant in beslag nam.

Ford Nucleon

Volgens plan zou de kernreactor het hele achterste deel van de Ford Nucleon innemen. Zulke kleine en lichte kernreactors waren echter niet te bouwen.

© Public Domain

Zoals Ford schreef in een persbericht: ‘Auto’s als de Nucleon illustreren hoe toekomstgericht Ford Motor Company is en laten zien dat ontwerpers weigeren toe te geven dat iets niet kan, simpelweg omdat het niet eerder is gedaan.’

Het concept lijkt misschien volslagen krankzinnig, maar er was wel een beetje over nagedacht. De eerste nucleaire onderzeeër, de USS Nautilus, was in 1955 met groot succes te water gelaten. De Nucleon zou een kernreactor krijgen die bijna identiek was aan die van de kernonderzeeër. Hij werkte met uraniumsplijting, waardoor water werd omgezet in stoom onder hoge druk, die turbines aandreef. De stoom werd vervolgens weer gecondenseerd tot water in een gesloten systeem, zodat de auto nooit hoefde te worden opgeladen of bijgetankt.

Ford voorspelde dat de auto 8000 kilometer zou kunnen afleggen voordat de nucleaire kern vervangen moest worden, en dat kon makkelijk en goedkoop. De autofabrikant wilde zelfs verschillende reactors produceren, zodat de eigenaar kon kiezen tussen verder rijden of meer pk’s.

De USS Nautilus was echter 97 meter lang, waardoor de grote kernreactor kon worden afgeschermd met dikke loden wanden en de bemanning werd beschermd tegen de straling. Dit was onmogelijk in een auto van een paar meter lang. Ford had echter, enigszins wanhopig, geprobeerd het probleem te omzeilen door onder meer de stoelen heel ver naar voren te plaatsen.

Aan het feit dat elk auto-ongeluk in potentie kon leiden tot een kernramp, besteedde Ford weinig aandacht.

De fabrikant hoopte dat er snel een nog kleinere kernreactor en betere lichtgewicht isolatie zouden worden ontwikkeld – maar die zijn er nooit gekomen.

Begin jaren 1960 leidden de oplopende spanningen tijdens de Koude Oorlog, het snel groeiende kernwapenarsenaal van de Sovjet-Unie en nieuwe kennis over de gevaren van straling ertoe dat het ongebreidelde optimisme over kernenergie een stille dood stierf – en dus ook het idee van een nucleaire auto.

En die ligt ook nu nog niet in het verschiet. Ondanks de vooruitgang in de ontwikkeling van kernreactors zijn de kleinste nog steeds meer dan een meter hoog en meerdere meters lang – niet heel makkelijk om in een auto in te bouwen.