Hoe gevaarlijk is kinkhoest? Hoe herken je de mazelen? Deze en zes andere vragen over twee 'vergeten' ziektes

Een buik met de karakteristieke rode vlekjes van een mazelenbesmetting.

Een buik met de karakteristieke rode vlekjes van een mazelenbesmetting. Foto: Shutterstock

Acht vragen over infectieziektes Kinkhoest en mazelen vlammen op in Nederland. Hoe groot is het gevaar van deze ziektes? En hebben de vaccins nare bijwerkingen?

De uitbraak van de mazelen in Eindhoven, het groeiend aantal meldingen van kinkhoest en vier overleden baby’s, brengen twee ‘vergeten’ ziektes weer vol in beeld. Wat zijn het voor ziektes, en hoe gevaarlijk zijn ze? Acht vragen over mazelen en kinkhoest.

1. Hoe besmettelijk zijn mazelen en kinkhoest?

Mazelen zijn extreem besmettelijk, veel besmettelijker dan bijvoorbeeld griep. In druppeltjes in de lucht kan het virus uren overleven. Iemand met mazelen steekt twaalf tot achttien anderen aan, het is al besmettelijk voordat de karakteristieke rode vlekjes verschijnen.

Ook kinkhoest, een infectie die wordt veroorzaakt door een bacterie, is zeer besmettelijk. Geniepig genoeg vooral in het begin, voordat de typische hoestbuien beginnen. Ook kinkhoest wordt door hoestdruppeltjes overgebracht. Als één gezinslid kinkhoest heeft, raakt gemiddeld 90 procent van de gezinsleden besmet, als ze niet beschermd zijn. Dat ben je als je gevaccineerd bent of de afgelopen jaren kinkhoest hebt gehad.

2. Hoe herken je deze ziektes?

De mazelen zitten al sinds 1976 in het rijksvaccinatieprogramma, zo lang dat veel huisartsen er amper ervaring mee hebben, schreef een van hen op X. Dus hoe is die ziekte dan te herkennen? De aandoening begint met koorts, verkoudheid, algehele malaise. De rode vlekjes komen pas na drie tot zeven dagen. Witte vlekjes in de mond en overgevoeligheid voor licht kunnen huisartsen al eerder op het spoor van mazelen zetten.

Ook kinkhoest valt in eerste instantie vaak niet op omdat hij begint met een gewone neusverkoudheid. De blaffende hoest en piepende adem komen pas na één of twee weken. Baby’s kunnen van het hoesten doodmoe worden en daardoor ook slecht gaan drinken. Beide ziektes hebben een vrij lange incubatietijd: na besmetting duurt het meer dan een week voordat je ziek wordt. Kinkhoestpatiënten blijven bovendien lang besmettelijk, zonder antibiotica wel vijf weken.

3. Hoe gevaarlijk zijn deze ziektes?

Meer dan de helft van de baby’s die kinkhoest krijgen, belandt volgens het RIVM in het ziekenhuis. Dit jaar zijn vier kinderen aan kinkhoest overleden. Het vele hoesten en zuurstofgebrek kunnen tot hersenbeschadiging leiden. Voor volwassenen is de ziekte minder gevaarlijk, maar niet zonder risico’s. Longontsteking en een klaplong zijn een paar mogelijke complicaties. Je kunt zelfs je ribben breken van het hoesten.

Het risico om aan mazelen te overlijden in een ontwikkeld land als Nederland is klein: één op de tienduizend, maar mazelen zijn niet onschuldig. In ernstige gevallen veroorzaakt het long- of hersenontsteking. Dit laatste manifesteert zich pas na een paar jaar en is dan dodelijk. Wie mazelen heeft gehad, blijft nog lang vatbaarder voor andere infectieziekten.

4. Wat is de behandeling?

Er zijn geen medicijnen tegen de mazelen. De meeste patiënten knappen na een week tot tien dagen weer op. Toch is het advies wel om de huisarts te bellen, zodat er bron- en contactonderzoek kan worden gedaan. En patiënten moeten thuisblijven om verspreiding te voorkomen.

Kinkhoest kan met antibiotica worden behandeld, hoewel de bacterie vaak al is verdwenen als de diagnose is gesteld. Als er in een gezin met kinkhoest een onbeschermde baby is, kan het hele gezin antibiotica krijgen om de bacterie het huis uit te werken.

5. Hoe goed beschermen vaccins?

Een vaccin beschermt nooit iedereen helemaal. Maar het vaccineren van zwangere vrouwen tegen kinkhoest (sinds 2019) heeft ervoor gezorgd dat negen van de tien jonge baby’s die blootgesteld zijn aan de ziekte geen kinkhoest krijgen. En als gevaccineerde kinderen toch besmet raken, worden ze minder ziek. Verspreid over het eerste jaar krijgen kinderen vier kinkhoestprikken in een cocktail die ook tegen difterie, tetanus en polio beschermt. Als kinderen vier zijn, en de afweer tegen die ziektes is afgenomen, krijgen ze nog één prik.

Het mazelenvaccin krijgen kinderen pas met veertien maanden en dan als ze negen jaar zijn, in de combiprik tegen de bof, mazelen en rode hond (afgekort tot BMR). Omdat het mazelenvaccin bij kinderen tot een jaar nog niet zo goed beschermt als wanneer ze veertien maanden zijn, komt deze prik relatief laat.

Kinderen met een verhoogd risico om mazelen te krijgen – omdat het bijvoorbeeld in de omgeving opduikt of omdat ze naar een land gaan met veel mazelen –, kunnen eerder gevaccineerd worden. Dat kan vanaf zes maanden, als ze geen antistoffen van de moeder meer hebben. Zwangere vrouwen krijgen geen mazelenvaccin omdat het mogelijk invloed heeft op de baby. De mazelenprik werkt heel goed: na één prik is 95 procent van de gevaccineerden beschermd, na twee prikken is dat 99 procent.

6. Moeten niet-gevaccineerde volwassenen alsnog een prik halen?

Mensen die voor 1976 geboren zijn, zijn meestal niet gevaccineerd, want toen zaten mazelen nog niet in het rijksvaccinatieprogramma. Voor 1965 was er helemaal nog geen vaccin en kreeg bijna iedereen mazelen, waardoor die mensen zelf weerstand hebben opgebouwd. Volwassenen die geen mazelen hebben gehad en niet gevaccineerd zijn, kunnen zich alsnog laten vaccineren. Zorgpersoneel kan bij de GGD een beroepsvaccinatie krijgen om zichzelf en anderen te beschermen.

Kinkhoest zit al sinds 1957 in het rijksvaccinatieprogramma. Ook tegen kinkhoest kunnen volwassenen zich alsnog laten vaccineren. Hoewel ze zelf waarschijnlijk nauwelijks ziek worden van kinkhoest, kunnen ze zo voorkomen dat baby’s en andere kwetsbare mensen besmet raken. De Gezondheidsraad adviseert werkgevers om personeel dat met jonge kinderen werkt elke vijf jaar een kinkhoestvaccinatie aan te bieden.

7. Hebben de vaccins nare bijwerkingen?

In het kinkhoestvaccin zitten kleine, onschadelijk gemaakte stukjes kinkhoestbacterie: die zetten het lichaam aan het werk om antistoffen te maken. Bij mazelen zijn het verzwakte virussen in het vaccin die zorgen voor afweer. Ze leven nog wel, maar veroorzaken geen ernstige ziekte meer. De vaccinatie kan wat pijn of roodheid geven aan de prikplek, hoofdpijn en slaperigheid komen ook voor. Kinderen worden soms wat hangerig. Ook het BMR-vaccin geeft soms dit soort milde bijwerkingen. In zeldzame gevallen krijgen kinderen ongeveer een week na de BMR-prik een koortsstuip (één op de vijf- à tienduizend). Er wordt wel gezegd dat je autisme kunt krijgen van het mazelenvaccin. Dit berust op een frauduleuze studie van een arts die daarna uit zijn beroep is gezet.

8. Zijn de huidige uitbraken ongewoon?

Een uitbraak van mazelen ziet het RIVM elke tien tot vijftien jaar, de laatste grote uitbraak was tien jaar geleden. De meldingen komen dit jaar zowel van mensen uit Oost-Europa die hier werken als van schoolkinderen. Van oudsher komen grote uitbraken vooral voor in gebieden met een lage vaccinatiegraad, maar dat zijn niet alleen meer de christelijke gemeenten.

Het RIVM maakt zich vooral zorgen over het grote aantal kinkhoestmeldingen: inmiddels tegen de driehonderd per week. Kinkhoest piekt elke twee tot vier jaar, met een uitschieter in 2012. Ook hier geldt dat uitbraken niet meer zijn voorbehouden aan de Biblebelt. De gemeente Ede kent de meeste meldingen, maar het komt overal in Nederland voor.

© NRC Media