Dat heeft te maken met de flinke loonsverhogingen die afgelopen jaar zijn afgesproken. De gemiddelde loonstijging kwam toen uit op 7,1 procent en dat is historisch gezien een hoogtepunt. Voor de coronacrisis was er nog sprake van een gemiddelde loonstijging van 2,5 procent. En dat was destijds hoog.
Afgelopen maand werden in totaal achttien cao's afgesloten voor ongeveer 120.000 werknemers, zo blijkt uit voorlopige cijfers van werkgeversvereniging AWVN. De lonen gingen het hardst omhoog in het onderwijs, de bouw, het vervoer en de papierindustrie. Op jaarbasis komt de gemiddelde loonstijging uit op ongeveer 6 procent.
"We zien dat de loonstijgingen sinds de zomer van vorig jaar lager zijn", zegt een woordvoerder. "Werkgevers zijn terughoudender vanwege de economische onzekerheid. Bedrijven in de industrie en chemie krijgen bijvoorbeeld minder orders."
Daar komt bij dat veel werknemers al flink zijn gecompenseerd voor het verlies aan koopkracht vanwege de hoge inflatie. "De lonen zijn al flink omhooggegaan en de vakbonden houden tijdens de onderhandelingen een ondergrens aan. De loonstijging zit bovendien met 4,7 procent nog steeds op een hoog niveau."
Koopkracht al lange tijd onder druk
De piek werd vorig jaar oktober bereikt toen de lonen gemiddeld met ruim 8 procent omhooggingen. Werkgevers moesten afgelopen jaar diep in de buidel tasten. De koopkracht van mensen in verschillende sectoren en bedrijven staat al lange tijd onder druk door de hoge inflatie.
Werknemers kunnen met moeite hun energierekening betalen of komen aan het einde van de maand in de problemen. De vakbonden zetten afgelopen jaar aan de vele cao-tafels dan ook in op volledige prijscompensatie. Voor dit jaar gaat de FNV uit van een looneis van tussen de 5 en 14 procent.
Economen van RaboResearch verwachten dat de loonstijging dit jaar lager uitvalt dan in 2023. Zij gaan ervan uit dat de lonen dit jaar gemiddeld met 6 procent stijgen.
NUjij: Uitgelichte reacties