Nvidia heeft twee workstation-gpu's geïntroduceerd in de A-serie. Het gaat om de RTX A400 en de RTX A1000. Beide gpu's zijn gebaseerd op de Ampere-architectuur. De A1000 is nu beschikbaar, de A400 volgt later dit jaar.
De twee gpu's zijn de nieuwe instapmodellen onder de Ampere-workstation-gpu's. Beide kaarten hebben een maximale total board power van 50W en vier Mini DisplayPort 1.4a-poorten. De A400 heeft 4GB GDDR6-geheugen; de A1000 heeft 8GB van dit geheugen. De geheugenbus van de A1000 is twee keer zo groot, met 128 in plaats van 64bit. De A1000 heeft een twee keer zo grote geheugenbandbreedte: 192 versus 96GB/s.
De A1000 heeft ook meer CUDA-, Tensor- en raytracingcores dan de A400. De A1000 heeft 2304 CUDA-, 72 Tensor- en 18 raytracingkernen, tegenover respectievelijk 768, 24 en 6. De A1000 heeft dan ook meer rekenkracht dan de A400, met 6,7Tflops single-precision-rekenkracht, 13,2Tflops raytracingrekenkracht en 53,8Tflops Tensor-rekenkracht. Deze waarden liggen bij de A400 op respectievelijk 2,7, 5,4 en 21,7.
Beide gpu's hebben actieve koeling met één ventilator en zijn 6,9cm hoog en 16,3cm lang. De twee gpu's hebben een PCIe 4.0 x8-interface en een singleslotontwerp. De A1000 is nu wereldwijd te koop; de A400 moet vanaf mei verkrijgbaar zijn. Nvidia noemt nog geen adviesprijzen.