Direct naar artikelinhoud
ReportageOorlog in Oekraïne

Oleg Tkatsjenko brengt achterblijvers aan het Oekraïense front vers brood. ‘Ruik. Leven’

‘Kapelan’ Oleg Tkatsjenko, in kogelwerend vest, helpt burgers die nog in belegerde Oekraïense frontsteden wonen.Beeld Eddy van Wessel

Hulpverlener Oleg Tkatsjenko brengt water en brood naar Oekraïense frontplaatsen en probeert achterblijvers te overtuigen weg te gaan. Fotograaf Eddy van Wessel en correspondent Michiel Driebergen volgden de kapelaan het afgelopen jaar op zijn tocht.

De meeste mensen krimpen ineen als het oorlog is, maar Oleg Tkatsjenko stijgt boven zichzelf uit. Zijn helpers, veelal ervaren frontwerkers, luisteren nauwlettend naar elke explosie om in te schatten of er gevaar dreigt – terwijl ze op een holletje brood en water uitdelen aan de mensen die zich even de straat op wagen. Zij, de bewoners, die met doodsverachting leven tussen de bommen en granaten, hebben het hoofd tussen de schouders getrokken. Het bestaan in hun keldertje drukt hen terneer.

De kapelaan, zoals Tkatsjenko genoemd wordt, blijft fier overeind. Gehuld in kogelwerend vest, en met een helm op, maakt hij monter een praatje met iedereen die hij tegenkomt. Als er een mortiergranaat langszoeft en inslaat in de volgende straat duiken alle aanwezigen een portiek in. Tkatsjenko blijft staan, kijkt peinzend om zich heen en neemt dan een besluit. “Laten we vertrekken, maar wel snel”, roept hij dan, terwijl hij de motor start. “God beschermde me in de gevaarlijkste situaties, dus heb blijkbaar nog wat te doen”, zegt hij even later, gevraagd naar zijn motief.

Oleg Tkatsjenko deelt water en brood uit aan inwoners van Voehledar.Beeld Eddy van Wessel

Op dat moment, in november 2023, is Avdiivka, de stad in de oostelijke provincie Donbas, bijna in Russische handen. Zelfs Oekraïense militairen wagen zich niet meer tussen de flats, waarvan sommige van de aardbodem zijn weggevaagd. De grofweg duizend achterblijvers overleven in hun keldertjes, dankzij brood en water van de kapelaan. Kapelan is een Oekraïens begrip, afgeleid van chaplain: legerpredikant – hoewel Tkatsjenko vooral burgers bijstaat. “Als God zelfs hier voor je zorgt, waarom zou Hij dat elders niet doen”, had hij de achterblijvers voorgehouden. “Je verliest alles wat je hebt, maar je behoudt het meest waardevolle: je eigen leven.”

Nu, vijf maanden later, is hij het contact met de bewoners van Avdiivka verloren. Een enkeling gaf nog tijdig gehoor aan zijn oproep, die hij tijdens het delen van het brood deed. “We wilden hen niet alleen voeden, maar vooral overtuigen om te vertrekken”, legt hij uit. Ook de evacuaties vanuit Voehledar heeft hij gestaakt. Uit dat stadje, iets zuidelijker gelegen in de Donbas, vluchtte Oleg Tkatsjenko twee jaar geleden zelf. Het is nog in Oekraïense handen, maar wordt hevig bestookt. Slechts honderd mensen van de vijftienduizend bewoners bleven achter. “Dat betekent dat ik het goed heb gedaan.”

Evacueren is er nu dus even niet bij. Toch was de kapelaan om vijf uur ’s ochtends al in de weer. Zoals elke dag rijdt hij in het pikdonker vanuit zijn huis – een tijdelijk onderkomen op een soort bedrijfsterrein in Pokrovsk – naar zijn bakkerij, elders in de stad. Daar laadt hij jutezakken vol versgebakken broden in zijn auto, om die vervolgens af te leveren bij verschillende winkels en humanitaire hulpposten. Als je om elf uur ‘goedemorgen’ tegen hem zegt, lacht Tkatsjenko je uit.

Een inwoner van Voehledar rolt zijn karretje met uitgedeeld brood door de verwoeste stad. Hij wilde niet herkenbaar in beeld uit schaamte dat zijn kinderen zullen zien hoe hij leeft.Beeld Eddy van Wessel

Dat brood van grote waarde is leerde hij van zijn grootvader, vertelt hij. Die overleefde de hongersnood van de jaren dertig en vluchtte tijdens Stalins repressie naar Donetsk. “Brood was heilig voor hem. Hij stond het niet toe om er slordig mee om te gaan.” Het bakken is een moeilijk, langdurig en zwaar proces, benadrukt de kapelaan, net als het zaaien en oogsten van graan. “Brood geeft leven”, zegt hij. Hij was altijd al ondernemer. In Donetsk, waar Tkatsjenko opgroeide, produceerde hij machineonderdelen voor fabrieken.

Hij hield van de stad, vol arbeiders, en overal bloeiden rozen. “Donetsk is niet slechts een woonplaats, maar een stad die je liefhebt”, verklaart hij. Toch vertrok hij er in 2010. Die keuze was het gevolg van een persoonlijke crisis. Zijn negentienjarige dochter uit zijn eerste huwelijk kwam om het leven bij een auto-ongeluk; ze zou twee weken later trouwen. Tkatsjenko, die op dat moment technisch directeur was van een fabriek in Donetsk – met een goed salaris en een carrièreperspectief – zegde zijn baan op. “De wereld was zwart en wit. Er was geen enkele kleur meer”, herinnert hij zich.

Oleg Tkatsjenko brengt achterblijvers aan het Oekraïense front vers brood. ‘Ruik. Leven’

In Slovjansk, een kleinere stad in de Donbas, probeerde hij een nieuw leven te beginnen. Met een vriend startte hij een nieuw bedrijf. Een andere vriend, een protestant, nodigde hem uit voor een kerkdienst. Op aanraden van zijn vrouw ging hij. “Iedereen was zo vriendelijk. Mannen omhelsden me en wensten me alle goeds toe”, zegt hij. “Wat moesten ze van me?” In een arbeidersregio als de Donbas weten mannen niet wat ze met hun gevoel aanmoeten, legt hij uit. “We lachen zelfs niet naar ons evenbeeld in de spiegel.”

Toen hij op een dag laaiende ruzie kreeg met zijn vrouw, gingen ze samen naar de predikant. Die ging met hen bidden. Toen Tkatsjenko de volgende ochtend wakker werd, zag de wereld er heel anders uit. “De bomen waren groen, de hemel blauw, de vogeltjes vloten en ik zag weer kleur.” De pijn om zijn dochter, die hij onophoudelijk voelde, verdween. “God is een veel betere vader dan ik. Hij zal voor haar zorgen”, wist hij. Die dankbaarheid werd zijn drijfveer. “Vanaf nu heb ik anderen iets te geven.”

Oleg Tkatsjenko thuis in Pokrovsk met vrouw en dochtertje.Beeld Eddy van Wessel

Voorlopig had hij zijn handen vol aan het aardse leven. In het voorjaar van 2014 bezetten Russische gewapende milities regeringsgebouwen. “Plotseling was het oorlog en stierven er mensen.” Hoewel de Russen jarenlang de bewoners van de Donbas met propaganda hadden bewerkt, waren er niet veel separatisten in Slovjansk, schat Tkatsjenko in. Politiek liet de meeste mensen volslagen onverschillig. “Misschien zijn we te weinig actief geweest”, erkent hij over zijn eigen kerk.

Terwijl Slovjansk na drie maanden werd bevrijd, bleef Donetsk in Russische handen. Tot op het laatste moment evacueerde de kapelaan bewoners die weg wilden. In 2015 slaagde hij er als medewerker van een internationale hulporganisatie nog één keer in Donetsk binnen te komen. Hij trof ‘een lege stad vol bange mensen’. Een wandeling maken durfde hij niet, omdat hij bang was om herkend te worden en problemen te krijgen. Zijn moeder bleef achter. “Ze mist ons. Ze wil ons bezoeken, maar is bang dat ze niet terug kan keren.”

Het front liep niet ver van Donetsk vast. In een van de voorstadjes, Marjinka, trof Tkatsjenko gezinnen aan die – ondanks de beschietingen en het gebrek aan voorzieningen – weigerden te vertrekken. “Niemand zorgde er voor elkaar.” Hij vestigde een bakkerij in het nabijgelegen Voehledar, en begon de bewoners van daaruit te bevoorraden. Toen hij het oponthoud wegens de vele controleposten van het leger zat was, bracht hij een reusachtige oven naar het frontplaatsje. Zo konden de lokale bewoners zelf brood bakken. “Het ruikt naar vers brood. Het leven keert terug”, zeiden de mensen.

Zwaar beschadigde huizen in Voehledar, waar een enkeling nog in de schuilkelder woont.Beeld Eddy van Wessel

Inmiddels, na twee jaar van felle gevechten, bestaat Marjinka niet meer: van de huizen en de bakkerij is niets meer over. Toen de invasie begon, rukten de Russen ook snel op richting Voehledar. De kapelaan moest tijdens beschietingen zijn hele hebben en houden en zijn vrouw en vijf kinderen in twee auto’s proppen. “Soms droom ik van een huis op wielen. Zodat, als de oorlog dichterbij komt, ik ermee weg kan rijden en het elders neer kan zetten”, verzucht hij. Inmiddels heeft hij in Pokrovsk, op vijftig kilometer van het front, opnieuw een bakkerij opgezet, met een dozijn medewerkers. “Veel mensen in de Donbas zijn verslaafd aan humanitaire hulp. Dus zorgen we voor banen, zodat mensen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven.” Een deel van de broden gaat naar een humanitair centrum en een frontziekenhuis.

Om een eventuele volgende evacuatie voor te bereiden, bouwt hij nu een aantal noodwoningen in de buurt van Pokrovsk. Voor veel frontbewoners is hun huis verlaten niet te verteren, omdat ze geen goed alternatief hebben, weet hij: ze vrezen het restje van hun leven te slijten op een matras in een sportzaal. “Mij kennen en vertrouwen ze. Met mij zouden ze misschien wel meegaan.” Omdat ook Pokrovsk inmiddels doelwit is van Russische raketten bouwt hij vast een schuilkelder op het terrein. “De oorlog in Oekraïne is niet zomaar een oorlog. Er zijn te veel belangen, er is te veel grote politiek. Alles is mogelijk.”

Met de achterblijvers in de verwoeste steden voelt hij medelijden. Hij memoreert de achterblijvers in Avdiivka, dat verwoest is en sinds februari dit jaar bezet door de Russen. De 75-jarige Valentyna vertrok op de valreep naar veilig gebied, weet hij. Olga, een spraakzame zestiger die steevast een hoedje droeg, is dood. Over het lot van de anderen – Anatoli, Serhiy, Maryna, enzovoort – tast hij in het duister. “Zolang ik kan helpen, help ik. Als dat niet meer gaat, moet ik vrede hebben met hun keus. En bid ik dat ze het overleven.”

Lees ook:

Dat beeld van die gestorven tweeling liet fotograaf Eddy van Wessel niet meer los

De veelvuldig gelauwerde oorlogsfotograaf Eddy van Wessel komt in Oekraïne op plaatsen waar bijna geen andere fotografen zijn te vinden. Ervaring en intuïtie leren hem welke risico’s verantwoord zijn. Onlangs verscheen een documentaire over hem.