Amsterdam is Dokkum niet: laat gemeente zelf beslissen over boa en hoofddoek

12 april 2024Leestijd: 3 minuten

Verbieden is het nieuwe gedogen, blijkt uit het debat over de hoofddoek. Waarom, vraagt Gertjan van Schoonhoven zich af.

Het is alweer even stil in de discussie die al een kwarteeuw steeds de kop opsteekt. De discussie over de splijtende vraag: wel of geen (islamitische) hoofddoek toestaan bij de politie en bijzonder opsporingsambtenaren (boa’s)? Bij de Nationale Politie is de kans daarop kleiner dan ooit. Daar regeert het verbod. Voor boa’s nog niet.

Meerdere grotere gemeenten – waar veel van de 23.000 boa’s in dienst zijn – hebben ontdekt dat ze enige beleidsruimte hebben om geloofsuitingen bij boa’s toe te staan. Die willen ze ook benutten. Minister Dilan Yeşilgöz (VVD) van Justitie – die niet over het uniform van boa’s gaat, maar wel over hun opsporingsbevoegdheid – wil dat de kop indrukken. Zij werkt nu in stilte aan een tegenmaatregel. Net als de politie wil ze boa’s een uniforme, ‘neutrale’ uitstraling opleggen.

Door de gemeente Utrecht geraadpleegde juristen, geven de minister een goede kans. Zij vermoeden dat ze komt met een Algemene Maatregel van Bestuur die zichtbare geloofsuitingen verbiedt. Een AMvB moet langs de Raad van State, maar kan buiten het parlement om. Hoe gemeenten die voor het toestaan van geloofsuitingen zijn, zullen reageren, is speculeren. Vooralsnog lijken ze niet van plan hun voornemen in te trekken.

Hoofddoek verbieden, alleen maar omdat het kan?

De juristen van Utrecht achten een verbod verenigbaar met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarmee is de kous af, zou je kunnen zeggen. Verbieden mag, dus verbieden maar. Maar is dat inderdaad het juiste om te doen? Het gaat per slot van rekening om een vergaande ingreep in een grondrecht van burgers. Zeker in het land dat zo graag het verschil en het ‘jezelf zijn’ viert.

Het lastige van de hele discussie is dat voor- en tegenstanders van een verbod beiden goede argumenten hebben. Principiële, pragmatische. Eens zullen ze het over de hoofddoek voor boa’s niet worden. Verbieders maken al een kwarteeuw de dienst uit, gevoed door een politiek klimaat van argwaan jegens de islam. Verbieden werd het nieuwe gedogen.

Van een écht debat over de kwestie is het daarom nooit gekomen. Dat is jammer. Als je de kwestie afpelt, blijkt die te draaien om een heel wezenlijke vraag, te weten: hoe gaan ‘we’ in minderhedenland Nederland van oudsher met dit soort splijtende identiteitsvraagstukken om? Wat is hierin onze traditie?

Elk land beantwoordt die vraag verschillend, zo blijkt uit een rondgang door EW-correspondenten. Er is geen internationaal one size fits all. Dit is nationaal maatwerk, vindt ook het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Dat maakt de kwestie niet per se eenvoudiger. Want ja, hoe doen ‘we’ het in Nederland van oudsher? Wat is dat maatwerk dan? Ook daar kun je nog een kwarteeuw over ruziën. Maar als je de kwestie afpelt, blijkt ook dat de minister de traditie op zeker twee punten eigenaardig interpreteert.

Laat hoofddoek over aan lokaal maatwerk

Zo is ze, blijkens uitlatingen in de Kamer, de overtuiging toegedaan dat de Nederlandse staat van oudsher seculier is. Dat geldt voor Frankrijk en het Turkije van voor Erdogan, maar niet voor Nederland.

Haar voornemen om gemeenten op dit punt elke eigen beleidsruimte te verbieden, druist in tegen de traditie van Nederland als decentrale eenheidsstaat. Die biedt lagere overheden juist ruimte voor lokaal ‘maatwerk’.

Dat de Nationale Politie er overal hetzelfde moet uitzien, valt te billijken. Maar waarom zou het juk van de uniformiteit per se moeten gelden voor alle 342 gemeenten? Amsterdam is Dokkum niet: gun elke gemeente haar eigen keuze.