Direct naar artikelinhoud
Nieuws

OM gaat niet over tot vervolging om incident met rabbijn in winkelcentrum in Utrecht

Het Openbaar Ministerie gaat niet over tot het vervolgen van de man die vorige maand werd aangehouden na een conflict met een rabbijn in een winkelcentrum in Utrecht. Het OM ziet in de zaak geen ‘overtuigend bewijs voor mishandeling’.

Verschillende Joodse, christelijke en Israëlische organisaties bij een manifestatie op de Dam in Amsterdam na de aanslagen van Hamas in oktober.Beeld Joris van Gennip

Het voorval vond plaats op een vrijdagmiddag in het Utrechtse winkelcentrum Overvecht. De 66-jarige rabbijn Aryeh Leib Heintz verklaarde volgens zijn advocaat dat de verdachte hem aansprak en vroeg waarom hij zich ‘als Jood kleedde’. Ook verklaarde de rabbijn dat de man hem sloeg en probeerde verder te mishandelen. Omstanders zouden dit hebben weten te voorkomen. Heintz deed vervolgens aangifte van mishandeling en discriminatie. De 40-jarige verdachte uit Utrecht meldde zich de zondag na het incident bij de politie, waarop hij werd aangehouden.

Het voorval leidde tot felle politieke reacties. Onder anderen burgemeester Sharon Dijksma van Utrecht en demissionair minister Dilan Yesilgöz van Justitie en Veiligheid spraken hun afschuw uit.

Het OM besloot de zaak te seponeren op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. Justitie analyseerde de beelden van beveiligingscamera’s in zowel het winkelcentrum als de winkel waar het incident plaatsvond. Op die beelden is deels te zien hoe het conflict zich ontvouwt. Volgens het OM benadert het tweetal elkaar meermaals, waarop de rabbijn de verdachte probeert te filmen. Ook is te zien dat er wordt geduwd, waarop omstanders de verdachte de winkel uitzetten. De klap waarvan Heintz aangifte deed, is volgens justitie niet zichtbaar op de beelden.

Advocaat: antisemitisch motief overduidelijk

In een verklaring zegt raadsman Herman Loonstein van Loonstein Advocaten ‘zeer verrast’ te zijn dat justitie de zaak seponeert. ‘Het antisemitische motief in de zaak is overduidelijk’, schrijft de advocaat. ‘Zeker anno 2024, waarbij antisemitische incidenten fors toenemen en Joodse personen niet meer veilig over straat lijken te kunnen, is het onbegrijpelijk dat het OM nu tot deze beslissing is gekomen.’

Volgens Loonstein overweegt rabbijn Heintz een klachtprocedure bij het gerechtshof.

Verschillende verklaringen

Het tweetal zelf verklaarde overigens verschillend over wat er in het winkelcentrum precies gebeurde. De verdachte erkende dat hij zich agressief gedroeg, maar ontkende antisemitische uitspraken te hebben gedaan. Ook ontkende hij te hebben geslagen.

De autoriteiten verhoorden meerdere getuigen, onder wie een toevallig aanwezige boa, maar uit die verklaringen bleek niet dat de verdachte een klap gaf en zich daarmee schuldig maakte aan mishandeling. Wel stelde het OM vast dat de man bij het maken van een handgebaar tegen de hoed van de rabbijn tikte.

Ook was er volgens het OM te weinig bewijs om te vervolgen voor discriminatie. Een getuige in een winkel hoorde weliswaar dat na het incident een antisemitisch scheldwoord werd geroepen, maar het was niet duidelijk wie dat riep. Van de woordenwisseling tussen het tweetal waren geen getuigen.

In de beelden en verklaringen ziet het OM te weinig bewijs voor een vervolging, staat in een persbericht. Wel erkent justitie dat de gebeurtenissen alsnog als ‘onprettig, ongewenst of onfatsoenlijk’ ervaren kunnen zijn door Heintz. ‘Dat is echter niet iets wat aan het Openbaar Ministerie is om te beoordelen’, concludeert justitie. Het tweetal gaat volgens het OM op hun beider verzoek op een later moment nog met elkaar in gesprek.