Het nieuwe beleid is vooral gericht op de Europese buitengrenzen. Daar, in landen als Italië en Griekenland, moet de eerste screening plaatsvinden. Naast een gezondheidscheck en veiligheidscontrole worden van alle asielzoekers boven de zes jaar vingerafdrukken afgenomen. De autoriteiten kunnen in de toekomst dan direct zien of mensen al eerder asiel hebben aangevraagd.
Vervolgens wordt aan de buitengrenzen meteen een onderscheid gemaakt tussen kansrijke en kansarme asielzoekers. Migranten uit landen als Marokko en Pakistan hebben weinig kans op een verblijfsvergunning. Zij moeten een procedure aan de buitengrens doorlopen en worden daar vastgehouden in gesloten centra. Ze mogen het grondgebied van de EU niet betreden.
Het is de bedoeling dat zij zo snel mogelijk terugkeren naar hun land van herkomst. Dit moet in ieder geval binnen zes maanden gebeuren.
Mensen uit andere landen, zoals Syriërs, komen over het algemeen wel in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Deze groep kan een normale procedure doorlopen. Zij starten hun asielaanvraag nog steeds in het land van aankomst aan de buitengrens.
Verplichte solidariteit: overnemen of afkopen
Het is de bedoeling dat de overige lidstaten deze asielzoekers overnemen van landen aan de buitengrenzen, zoals Italië en Griekenland. Maar dit is alleen verplicht als zo'n lidstaat het aantal migranten niet meer aankan.
Als dat het geval is, krijgen de overige lidstaten de taak om een aantal asielzoekers op te nemen. Er is afgesproken dat er jaarlijks minimaal 30.000 kansrijke asielzoekers over de hele EU worden verdeeld. De verdeling wordt gemaakt op basis van inkomen en het aantal inwoners. Een lidstaat kan er ook voor kiezen om deze 'solidariteit' af te kopen. Het gaat dan om 20.000 euro per persoon.
Tot slot zijn er ook nog afspraken gemaakt over wat de EU kan doen als zich een uitzonderlijke situatie voordoet, zoals een pandemie of een plotselinge massale aankomst van vluchtelingen. Als dit aan de orde is, mogen de grenslanden de kansarme asielzoekers die amper kans maken op asiel bijvoorbeeld langer dan zes maanden vasthouden.
Afspraken met herkomstlanden geen onderdeel van pact
Met deze nieuwe aanpak hoopt de EU de grip op migratie weer terug te krijgen. In 2022 werden er in de EU in totaal bijna een miljoen asielaanvragen ingediend. Dit getal komt aardig in de buurt van het aantal aanvragen dat in 2015/2016 tijdens de vluchtelingencrisis is gedaan. Toen ging het op het hoogtepunt om ruim 1,2 miljoen aanvragen.
Het zal nog wel even duren voor de nieuwe regels effect gaan hebben. De lidstaten hebben nog twee jaar de tijd om de regels in te voeren.
De gesloten opvangcentra aan de buitengrenzen voor kansarme asielzoekers leiden in de toekomst mogelijk tot iets minder asielaanvragen in Nederland. Het moet mensen die naar de EU willen komen afschrikken, maar zal de mensensmokkel niet beëindigen.
Bovendien valt en staat het nieuwe beleid met het kunnen terugsturen van afgewezen asielzoekers. De EU zal daarvoor afspraken moeten maken met herkomstlanden of derde landen, maar dit is geen onderdeel van het pact. Als dit niet werkt, zullen de opvangcentra binnen de kortste keren overvol zijn.
Brussel wilde haast maken
Hoe dan ook zullen ze in Brussel opgelucht ademhalen. Na zeven jaar is er eindelijk een akkoord bereikt. De afgelopen jaren lagen de landen aan de EU-buitengrenzen vaak overhoop met de andere lidstaten.
Landen als Italië en Griekenland voelden zich in de steek gelaten en namen het rijkere landen kwalijk dat ze geen asielzoekers overnamen. Een land als Nederland baalde er juist van dat de grenslanden de asielzoekers gewoon lieten doorreizen.
Maar bij steeds meer landen nam de laatste tijd de welwillendheid om de strijdbijl te begraven toe. Veel lidstaten zien na de coronacrisis een toename van het aantal asielaanvragen. Nederland is niet het enige land dat kampt met problemen. Ook andere lidstaten, zoals buurlanden België en Duitsland, hebben te weinig opvangplekken.
Ook speelde mee dat in juni volgend jaar nieuwe Europese verkiezingen zijn. Op dit moment zijn de pro-Europese partijen in het parlement nog in de meerderheid, maar dat zou zomaar kunnen veranderen. In Brussel heerste bij veel politici daardoor een "nu-of-nooitmoment".
Stel een vraag
Hoe werkt beleid maken in de EU?
In Brussel schrijft de Europese Commissie (EC), het dagelijks bestuur van de EU, de plannen. Vervolgens worden deze voorstellen naar het Europees Parlement (EP) en de lidstaten gestuurd.
Het parlement bestaat uit verschillende fracties, die allemaal een andere kijk hebben op zo'n voorstel. Daardoor kan het een tijdje duren voor een meerderheid op één lijn zit. Dat geldt natuurlijk ook voor de lidstaten. In de Raad proberen de vakministers het eens te worden. Beide EU-instellingen passen het oorspronkelijke plan van de Commissie vaak aan.
Als deze hobbels genomen zijn, moeten de drie instellingen (de Commissie, het parlement en de Raad) er nog samen uit komen. Pas als die een akkoord hebben gesloten en de definitieve teksten geschreven zijn, is er nieuw beleid.
NUjij: Uitgelichte reacties