Wendely Weiss (40) is Sinti en woont in het Brabantse Best. Noodgedwongen heeft ze ongeveer zes jaar in een huis gewoond. "Ik kreeg het aan mijn hart in een stenen huis", zegt ze. "Ik voelde me opgesloten. In een woonwagen heb je vrijheid, je ziet kinderen spelen, we spelen muziek en steken om 20.00 uur nog de barbecue aan als de kinderen slapen. Dat kan natuurlijk niet in een woonwijk."
Jan Swertz (33) herkent het verhaal van Weiss. Hij is opgegroeid op een woonwagenkamp in Hoofddorp. "Ik ben van kleins af aan omringd door mijn familie", vertelt hij. "Denk aan ooms, tantes, neven en nichten. Op het woonwagenkamp wordt iedereen behandeld als iemand van het eigen gezin."
Op de vraag waarom Swertz in een woonwagen wil wonen, zegt hij: "In een woonwagen voel ik mij niet opgesloten. Ik word daar geaccepteerd zoals ik ben en ik word omringd door familie en vrienden. Zij kunnen mijn kinderen zien opgroeien en mijn kinderen nieuwe dingen leren."
Ook Bianca Meinhardt (54) woont in een woonwagen. Zij vertelt waarom zij niet kan wonen in een huis. "Het gaat erom: je bent geboren als Sinti. Die hebben nooit in stenen huizen gewoond. Dat voel je van binnenuit." Daarom zou Meinhardt ook niet kunnen wonen in een stenen huis: "Je kan niet worden wat je niet bent. Dat kan je van geen enkele cultuur vragen, ook niet van de onze."
'Ik ben niet ondankbaar, maar ik kan daar niet aarden'
In 2018 gaf de Rijksoverheid pas toe dat het gevoerde beleid woonwagenbewoners benadeelde. Daarna hebben gemeenten alleen maar een inspanningsverplichting gekregen om te zorgen voor meer standplaatsen voor woonwagens. Sindsdien zijn er maar 49 plekken bijgekomen, terwijl er minimaal 4.000 nodig zijn.
Meinhardt heeft moeten strijden om in een woonwagen te kunnen wonen. "De woonwagen waar ik nu in woon, heb ik gewonnen via een rechtszaak", zegt ze. "Ik kreeg een stenen huis aangeboden. Ik ben niet ondankbaar, maar ik kan daar niet aarden. Een stenen huis hoort niet bij onze cultuur."
Weiss is geboren en getogen in een woonwagen. Tot haar 28e is ze thuisblijven wonen, maar toen ze ging trouwen en een kind kreeg, ging dat niet langer meer. "Mijn man en ik kochten een huis en gingen het helemaal opknappen. Ik wilde er echt het beste van maken. Maar zodra mijn man naar werk ging, vertrok ik samen met mijn kind naar de woonwagen van mijn vader. Dan kwam ik om 22.00 uur thuis om te slapen in ons stenen huis. Zo ging het drie jaar lang elke dag."
Weiss raakte in die tijd depressief. "Ik wilde niets meer en ik kon niks meer", vertelt ze. "Je kunt je niet voorstellen wat je iemand aandoet als je diegene dwingt om op een plek te leven waar hij of zij niet hoort."
Er lijkt een verschuiving gaande
Toch zijn er ook lichtpuntjes, zegt Meinhardt. "In 2017 werd aan mij de Erfgoedprijs Weert uitgereikt. Daarmee werd de Weerter Sinti-cultuur officieel erkend als belangrijk voor de stad. Vanaf toen is er veel goeds gebeurd."
Meinhardt zegt dat ze zelfs kippenvel krijgt bij de herinnering van deze ervaring. "We hebben meegedaan aan de Open Monumentendag. Dan heb je toch ineens 116 bezoekers op de koffie, die er zelf voor kiezen om meer te leren over ons. Dat heeft impact. Na afloop hebben ze allemaal persoonlijk afscheid van ons gezin genomen. Dat gevoel was onbeschrijflijk."
Inmiddels wordt Meinhardt benaderd door ministeries en instanties. "Ze willen op de koffie komen voor mijn verhaal", zegt ze. "Er is dus een verschuiving gaande. Die verschuiving is nog te klein, maar ik ben blij met alle kleine beetjes."
Vooroordelen over woonwagenbewoners
"De sterke vooroordelen over deze groepen, zoals een hoge mate van criminaliteit, het ontduiken van burgerlijke plichten of een werkschuwe mentaliteit zijn in het collectieve geheugen gesleten", staat in Van uitsterf- naar uitstelbeleid.
"Deze mensen zijn in de jaren zestig van de vorige eeuw door de overheid met dwang op elkaar gepropt onder slechte leefomstandigheden en matig onderwijs", licht medeauteur Dominic Teodorescu toe in gesprek met NU.nl. Teodorescu is als politiek geograaf verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en doet al jaren onderzoek naar de woonwagencultuur. "Bovendien werden hun bronnen van inkomsten afgesneden, omdat ze door het trekverbod hun van oudsher uitgevoerde reizigersberoepen niet meer konden uitvoeren. Hierdoor duw je mensen praktisch de criminaliteit in."
Latere onderzoeken laten volgens Teodorescu zien dat de criminaliteit onder woonwagenbewoners niet opvallend hoger is dan de rest van de bevolking. NU.nl heeft zelf ook geen onderzoeken kunnen vinden waaruit dit zou blijken. Maar vanwege vooroordelen zouden ambtenaren de groep wel extra en meer controleren. "En als je maar goed genoeg zoekt, bij wie dan ook, dan vind je altijd wat."
Bovendien wijst Teodorescu erop dat het begrip 'criminaliteit' wel erg werd opgerekt, door bijvoorbeeld ook het niet voldoen aan de leerplicht of het dumpen van afval daaronder te scharen.
NUjij: Uitgelichte reacties