Direct naar artikelinhoud
de onderneming

In de luwte van het grote geld zingen de klavecimbels van Amir en Kraan een fijnbesnaard protest

Ton Amir, klavecimbelbouwer en mede-eigenaar van Klinkhamer Harpsichords & Fortepiano's in de houtopslag.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Amsterdam floreerde dankzij de diversiteit in kleine bedrijfjes. Nu is er amper plaats voor ze. Na hun gedwongen vertrek uit de Havenstraat vonden klavecimbelbouwers Amir en Kraan met enig geluk nog werkruimte in de stad.

Mede-eigenaar Christiaan Kraan bezig met een klavecimbel voor een muziekschool in IJsland.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

‘Het is hier een beetje primitief, we zijn nog in de opbouwfase’, zegt klavecimbelbouwer Ton Amir (64) – wat voor een bedrijf dat vijftig jaar bestaat best raar klinkt. Al kort na de oprichting in 1974 was Klinkhamer Harpsichords & Fortepiano’s gevestigd in loods 10 op het Havenstraatterrein in Amsterdam, tot begin maart daar de boel op slot ging. Een bonte verzameling aan bedrijfjes en ateliers moest ruimte maken voor woningbouw. En dat betekende dat ook ‘de snarenhut’, zoals de klavecimbelwerkplaats werd genoemd, een nieuw onderkomen nodig had.

‘Een geluk’, vindt Amir, dat ze terecht konden in Da Vinci Creatieve Ruimtes, een bedrijvenpand in het voormalige hoofdkantoor van Bosch bij molen De Bloem aan de Haarlemmerweg. Niet op zo’n wezenloos industrieterrein, waar een bedrijf als dat van Amir en mede-eigenaar en collegabouwer Christiaan Kraan (76) op aangewezen zou zijn, maar nog binnen de stad, in een creatieve omgeving. In de kelder is plaats voor houtopslag en er is een gemeenschappelijk ruimte met grote houtbewerkingsmachines. Al bracht dat geluk overigens wel een vertienvoudiging van de huur met zich mee: van 200 naar 2.000 euro per maand. ‘Wees blij dat jullie zo lang voor zo weinig geld in de Havenstraat hebben kunnen zitten’, was de boodschap van de gemeente Amsterdam.

Pitbull

Het is evengoed een geluk dat een klein, ambachtelijk en hoog gespecialiseerd bedrijf voor zulke bijzondere instrumenten vooralsnog voor de stad behouden is gebleven, betoogt Amir aan zijn werkbank, waar het geraamte voor een klavecimbel op zijn kant staat. ‘Dit noemen wij liefkozend de pitbull’, wijst hij naar het houten frame dat is gemodelleerd naar een klavecimbel van Christian Vater uit 1738. Alleen wilde de opdrachtgever, anders dan bij het origineel, niet één maar twee manualen (klavieren). ‘Dus nu wordt het een klavecimbel met een kleine staart aan de achterkant en een grote bek aan de voorkant voor al die toetsen.’

Dat kan allemaal, want alles wordt op bestelling precies naar wens van de opdrachtgever gemaakt door Amir en Kraan. ‘We hebben een stuk of twintig basismodellen, gebaseerd op tekeningen en maten van oude instrumenten’, vertelt Amir. ‘Afhankelijk van het repertoire dat je wilt spelen en de klankkleur en het volume die daarbij horen, kies je een bepaald type.’ De ‘pitbull’ van Amir krijgt messing snaren, waardoor die zangerig en transparant in klank is, en daardoor bij uitstek geschikt voor de polyfone klavierwerken van J.S. Bach.

Het instrument waarop Kraan nu de snaren aanbrengt, is ook van Duitse origine, maar veel meer een allrounder. ‘Deze is qua klank breed inzetbaar, helder en krachtig, geschikt voor begeleiding in een barokensemble, maar ook voor solistisch repertoire.’ Perfect voor zijn bestemming op een muziekschool in Reykjavik, een opdracht die tot stand kwam via de IJslandse Gudrun Óskarsdóttir. Zij studeerde klavecimbel bij Anneke Uittenbosch aan het Conservatorium van Amsterdam en had zo de werkplaats leren kennen. De kans is groot dat het instrument niet alleen een toekomst met baroksonates van Froberger en Couperin tegemoet gaat, want nieuwe muziek op oude instrumenten is daar ook geliefd, onder anderen door Björk.

Toeters en bellen

Het klavecimbel voor de muziekschool, zonder toeters en bellen, kost aan materiaal en arbeid (rond de 200 uur) ongeveer 10 duizend euro. Maar er kan natuurlijk nog veel meer: beschildering van de zangbodem, van de binnenkant van het deksel, van het complete klavecimbel, houtsnijwerk in het onderstel, bladgoud, parelmoer op de toetsen. Zo bestelde de vrouw van een Zuid-Koreaanse minister een Frans, 18de-eeuws klavecimbel met alles erop en eraan voor circa 30 duizend euro – de kosten voor het inpakken en verschepen niet meegerekend.

Het schilderen besteden ze uit aan experts op dat terrein, maar het merendeel doen ze eigenhandig. Kraan belandde via het architectenbureau, waar hij technisch tekenaar was, bij oprichter Joop Klinkhamer. Amir was een bovengemiddeld goede amateurklavecinist en bezig met zijn promotie als neerlandicus toen hij een bijbaantje had bij de catering van de vrouw van Joop Klinkhamer. Voor de catering was hij te langzaam, maar in de klavecimbelwerkplaats was hij helemaal op z’n plek. In 1990 trad hij toe tot de maatschap en tot Klinkhamer in 2005 met pensioen ging hebben ze het bedrijf met z’n drieën gedraaid.

Toen moest er flink wat geld bij, want nieuwbouw van klavecimbels is dan wel het leukste om te doen en de kern van het bedrijf, maar was op dat moment niet genoeg. De bankencrisis van 2008 liet zich toen ook voelen. ‘We hebben ons tien slagen in de rondte gewerkt en alles aangepakt’, zegt Amir. Dus sinds die tijd doen ze ook reparaties, taxaties, verkoop van onderdelen, advies bij verkoop en aankoop, verhuur met ondersteuning zoals het stemmen op locatie. Ook maakt Amir de nodige kilometers voor lezingen en advies in binnen- en buitenland. En nu is het dus opnieuw spannend, door de fikse kostenstijging sinds de verhuizing.

Diversiteit

‘Het is afwachten of dat gaat lukken’, zegt Amir. Want dat wil hij nog maar benadrukken: kleine, ambachtelijke bedrijven worden in het huidige klimaat de stad uit gewerkt. Een stad als Amsterdam floreerde door culturele diversiteit; kleine uiteenlopende ondernemingen die op hun beurt weer veel verschillende mensen en bedrijven aantrokken. Die diversiteit staat nu onder druk doordat de grond- en huurprijzen de pan uit rijzen als gevolg van de gentrificatie waardoor juist die leuke bedrijfjes de stad uit worden gedreven. Maar ook doordat werkplaatsen zoals de zijne geen aanspraak kunnen maken op subsidies en broedplaatsen en ateliers voor kunstenaars. ‘We moeten nu minimaal 20 duizend meer verdienen dan voorheen.’ Dat is pakweg één groot, luxe klavecimbel. ‘Die is dus voor de huisbaas.’

Profiel

Waar: Amsterdam
Sinds: 1974
Aantal werknemers: 2
Jaaromzet: 100.000-150.000 euro