Het kostte een mitsen, maren, tweets en interrupties, maar toen kwamen de meeste partijen in de Tweede Kamer dan toch met een soort van pamfletje tegen jodenhaat. Sorry, maar wat een vodje.
Vooropgesteld: iedere stellingname tégen antisemitisme is te prijzen, zeker als het afkomstig is uit de ‘hogere rangen’ van de samenleving. Het giert momenteel nogal uit de bocht met de verstoringen, intimidatie en bedreigingen en het tegengeluid is luid op sociale media, maar veel te zacht vanuit verschillende instituties, waaronder de politiek maar ook de zuilen media en cultuur. Dus het tourneetje van met name Caroline van der Plas en Mirjam Bikker om de kat de bel aan te binden, is zeer welkom.
Wat toch tegenstaat, is het dubbele gevoel bij het documentje. In het Vragenuurtje vorige week lukte het de staatssecretaris in kwestie niet om een simpel oordeel tegen antisemitisme te formuleren - dat moest eerst even met het kabinet overlegd worden. Daarna kwam dit statement, waarop de joden-onvriendelijke clubjes FvD en DENK uiteraard ontbreken. Maar de VVD is ook nogal van het louter woordjes en - ondanks hun topvrouw op V&J - weinig daden, plus dat GroenLinks/PvdA er wél op staat, wringt toch ook (meer dan) een beetje?
Kamerlid Kati Piri stond nota bene eigenhandig de demo bij het Holocaustmuseum op te zwepen en wilde twee dagen later UNRWA weer rehabiliteren middels subsidie. Frans Timmermans vond dat het uitnodigen van Isaac Herzog (wat naar verluidt al ruim voor 7 oktober is gedaan) een “politisering” van de ceremonie was. En de altoos kortsluitende fusiepartij krijgt het niet eens voor elkaar om voormalig DWARS-praeses Sabine “Die Hamas-charter is toch best een prima verhaal?” Scharwachter uit het ledenbestand te schrappen. En die club verklaart zich tegen jodenhaat? Kom nou toch.
Wat nog het meest vervelend aanvoelt in de politieke anti-antisemitisme-verklaring, is het slotzinnetje: Wij staan op, kunnen we op jou rekenen?
Ten eerste staat helemaal niemand op. Er wordt wat schande gesproken, maar concrete actie zien we niet. Bovendien legt het zinnetje de bal enorm terug bij ons, de burger, met dat betuttelende “Kunnen we op jou rekenen?” Wat bedoel je nou, Den Haag, dat “wij” ons gedrag moeten herzien?
Adviseer je ons om zelf de wapens op te pakken en de stationshals schoon te vegen? Nee, dat mag niet hè, het monopolie op geweld ligt immers bij de staat, dat inerte vehikel dat eerst demissionair kabinetsoverleg nodig heeft om te bepalen waar ze eigenlijk staan ten opzichte van jodenhaat. Wat heeft de regering de afgelopen jaren zelf gedaan om joodse instellingen te beveiligen (iets wat de gemeenschap bovendien grotendeels zelf moet betalen), of om toenemende jodenhaat te beteugelen en voorkomen?
Of moeten “wij” soms een ring vormen rond de Israëlische ambassade, filmvoorstellingen in Maastricht en de Balie, de Action in Overvecht, burgerwoningen in Amstelveen of alle theaters waar Lenny Kuhr geprogrammeerd staat? Want sinds het flyertje van Lientje & Mirjam is verschenen, kun je al tal van incidenten aan de allengs langer wordende lijst antisemitische incidenten toevoegen.
De verklaring tegen jodenhaat is een schoolvoorbeeld - of liever: staatsvoorbeeld - van hoe in Nederland de verantwoordelijkheid voor het collectief zo breed is uitgesmeerd en verwaterd, dat niemand nog lijkt te weten waar het ligt. En daar waar het werkelijk ligt, weten ze zogenaamd van niks. Daarom eindigt de verklaring dus met een stellige bewering, gevolgd door terugkoppeling richting de burger, en eindigt het in een vraagteken.
Het hele vodje is samen te vatten tot: “Staan wij eigenlijk wel op tegen jodenhaat?”
Het antwoord daarop zie je al maandenlang in uitroeptekens terug.
Onderstaand het Revu-cursiefje van deze week.
De oeroude geest is uit de fles
De geest is uit de fles. Het wordt van links tot rechts verzucht. Een sociaaldemocratische regisseur, een katholieke priester, een verslaggever van de Telegraaf en velen met hen, ondergetekende incluis, vrezen wat komen gaat nu de ‘pro-Palestijnse’ demonstraties zich openlijk tegen Nederlandse joden in het algemeen beginnen te keren.
Het antisemitisme bij de opening van het Holocaustmuseum, de intimidatie bij optredens van Lenny Kuhr en blokkades van joodse filmvertoningen zijn een escalatie van maandenlange straatdemonstraties, ongure stationshalbezettingen, onderbroken vergaderingen in de Tweede Kamer en verstoorde universitaire bijeenkomsten.
‘Het moet uit de samenleving zelf komen. Of het komt niet’, zei joodse journalist Ernst Lissauer tegen me toen ik schamper reageerde op de zoveelste stelligheid veinzende tweet van Dilan Yesilgöz, die na de antisemitische oprisping tegen Lenny Kuhr schreef: ‘hier mag geen plek voor zijn in ons land!’ Nou mevrouw, het gebeurt gewoon en het wordt vooralsnog alleen maar erger. Het stadium van zéggen dat er geen plek voor is, zijn we onderhand wel voorbij.
Bovendien heeft Lissauer gelijk: het moet uit de samenleving komen en daar zie je het te weinig. Wel in vele individuele uitingen online of bij een enkele columnist, zoals Marcel van Roosmalen. Daar zie je verontwaardiging en hoor je een roep om ingrijpen. Maar niet in de bredere media, die antisemieten nog altijd ‘activist’ of ‘demonstrant’ noemen. Niet in de politiek, waar tijdens het vragenuurtje een schaap van een staatssecretaris meedeelde dat ze met het kabinet ging overleggen over het oplaaiend antisemitisme.
De cultuursector, altijd paraat om een stevige Giro555 op poten te zetten voor slachtoffers van oorlog, honger en rampen, is doodstil over 7 oktober en Israëlische gijzelaars. En dus ook stil over collega Kuhr.
Ook krampachtig is het pamfletje van politieke partijen, die met hun ‘dit moet stoppen’-onmacht vooral om de Dilan Yesilgoz Award strijden, maar in de slotzin (‘Wij staan op, kunnen we op jou rekenen?’) de bal alweer terugleggen bij de burger.
De burger, die het niet ziet, die het wel mee vindt vallen, die in het nieuws hoort dat Israël eigenlijk erger is dan Hamas, en die niet intrinsiek begaan is met de intimidatie van een kleine Nederlandse minderheid. Een groep die geen enkele overlast geeft, niemand hun geloof op wil leggen en zich keurig conformeert aan de sociale normen van de samenleving.
Maar in een land waar de stationshallen, die voor geen enkel demonstratiedoel gebruikt mogen worden, herhaadelijk bezet kunnen worden door Hamastoejuichers, zijn joden onveilig.
Het allermooiste aan jodenhaat zou zijn als je het er nooit over hoeft te hebben, omdat het simpelweg niet voorkomt. Het allerlelijkste aan jodenhaat is doen alsof je het er met z’n allen heel erg over hebt, zonder daadwerkelijk te bestrijden wat er gebeurt.
Deze column verscheen in Revu 14 - 2024
Het grootste gedeelte van de bevolking is zover geïndividualiseerd dat ze vinden dat de buurman hun probleem of de overheid hun probleem moet oplossen zodat hun gezapige leventje niet in gevaar komt.
Reeële problemen worden genegeerd of middels ‘het valt hartstikke mee, want ik heb er geen last van’ onder het tapijt geschoven in de hoop dat het vanzelf weggaat.
Als het dan niet weggaat, wordt er toegegeven of afgekocht middels geld (en dus hogere belastingen).
Omdat hetzelfde probleem periodiek terugkomt, omdat het loont, wordt elke keer dit herhaald.
Wanneer dan het punt wordt dat het niet kan worden afgekocht of worden toegegeven, dan wordt er luid geklaagd op social media en volgt een luide oproep aan de overheid om iets te doen. Een overheid die dat in geen geval van plan is.
Uiteindelijk wordt na de zoveelste escalatie schoorvoetend een niet-kartel partij gekozen, echter door te weinig kiezers zodat er nog steeds onvoldoende gebeurd.
En zo gaat Nederland slaapwandelend richting een dictatuur, of nog erger…
Waarom is er geen roep vanuit de samenleving vraag ik mij toch af? Is het jodenhaat of een collectieve onverschilligheid van murw geslagen mensen die proberen te overleven in een samenleving die allang volledig uit elkaar is gevallen? Ik wil absoluut niet bagatelliseren hoe er op dit moment wereldwijd met joodse mensen wordt omgegaan, dat is verschrikkelijk en dat we daar tegenwicht tegen moeten bieden ben ik volledig met je eens. Maar ik zie (in Nederland tenminste) ook een dieperliggende oorzaak. Een collectieve apathie en onverschilligheid van de meerderheid die zijn schouders ophaalt omdat het hen niet direct raakt en mensen niet meer het vermogen hebben om empathie te hebben / op te komen voor een ander. Vandaag zijn het de joden, morgen heb jij een probleem en staat er niemand voor jou en overmorgen sta ik volledig in de kou. Is dat niet het werkelijke probleem, het gebrek aan gemeenschapszin en verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en de ander? Tuurlijk de politiek is volstrekt incompetent, maar het zijn nog altijd de leiders die we zelf keer op keer kiezen. Ook daar zijn we als samenleving kennelijk niet in staat verandering te brengen. Enfin, het is maar een denkballonnetje en misschien zit ik er volledig naast. Dat hoor ik dan heel graag van je! Nog een fijne Paas!