Die grot is beroemd omdat daar as en resten van verkoold materiaal is gevonden, gedateerd van dertien- tot zestienduizend jaar geleden. De archeologen hebben in de resten grote hoeveelheden verkoold organisch materiaal ontdekt, maar geen hout.
De onderzoekers vonden sporen van gras, riet en zaden. Na uitgebreide analyses concludeerden zij dat de brandstof voornamelijk uit poep en turf bestond. "Deze ontdekking is belangrijk voor onze kennis over het gebruik van vuur, vooral in de ijstijd", schrijven de onderzoekers in de studie, die is gepubliceerd in het Journal of Archaeological Science.
De vraag die veel wetenschappers namelijk bezighoudt, is hoe de mens de ijstijd heeft kunnen overleven. Veel hypotheses stellen dat de mens zich wist aan te passen aan zijn omgeving. Het gebruik van uitwerpselen als brandstof past goed bij deze gedachte.
'Eerste bewijs van uitwerpselen als brandstof in ijstijd'
De onderzoekers denken niet dat het poep van mensen uit de steentijd zelf is, maar van dieren. Zij gaan ervan uit dat de mensen dierlijke uitwerpselen en turf verzamelden uit het nabijgelegen Karditsameer, dat tot ongeveer elfduizend jaar geleden bestond.
"Dit lijkt het eerste bewijs te zijn dat turf en uitwerpselen in de ijstijd als brandstof werden gebruikt. We denken niet alleen in Theopetra, maar ook elders", laten de onderzoekers weten.
Het verbranden van poep is overigens van alle tijden. Ook nu gebruiken bijvoorbeeld mensen in India poep als brandstof als er niet genoeg hout is.