Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Iedereen doet wel eens aan wensdenken: geloven wat we willen dat waar is, ongeacht de feiten. Maar wanneer doen we dit vooral? Een nieuw onderzoek, geleid door de Universiteit van Amsterdam (UvA), toont onomstotelijk aan dat mensen optimistischer worden naarmate ze meer onzekerheid en angst ervaren. Zelfs tot het punt waarop dit noodzakelijke actie in de weg kan staan. De resultaten van het onderzoek zijn nu gepubliceerd in het tijdschrift American Economic Review.

‘Mensen zijn niet alleen maar waarheidszoekers’, stelt Joël van der Weele, hoogleraar Economische Psychologie aan de UvA. ‘Ook wat we als prettig en geruststellend ervaren beïnvloedt onze overtuigingen. Denk aan geloof in een hiernamaals of optimisme over gezondheidsresultaten.’ Samen met hoogleraar Neuroeconomics Jan Engelmann en een internationaal team zocht Van der Weele antwoord op de vraag of mensen wensdenken om zich minder zorgen te maken over de toekomst. ‘Tot nu toe was wensdenken voornamelijk in relatie tot een positief toekomstbeeld onderzocht, zoals het winnen van een loterij, en was hier geen duidelijk bewijs voor gevonden,’ legt Engelmann uit. ‘Wij keken ook hoe negatieve scenario’s tot een (te) rooskleurig toekomstbeeld leiden.’

Een elektrische schok of verlies van geld

Het onderzoek omvatte een reeks van 5 experimenten in een laboratorium en online met meer dan 1.700 deelnemers. Deelnemers kregen heel kort patronen te zien, bijvoorbeeld strepen die in een bepaalde richting stonden of gekleurde stippen die op een bepaalde manier waren geordend. Soms was een patroon gekoppeld aan een negatieve uitkomst: een milde en niet-gevaarlijke elektrische schok (in het laboratorium) of verlies van geld (online). Deelnemers werd van tevoren verteld voor welk patroon dit gold: bijvoorbeeld lijntjes die naar rechts buigen leidden tot een schok (een ‘schokpatroon’), lijntjes die naar links buigen niet (‘neutraal patroon’). Deelnemers moesten vervolgens vertellen welk patroon ze dachten te hebben gezien.

Het kiezen van de meest prettige uitkomst

De onderzoekers vonden consequent, in elk van de 5 experimenten, dat deelnemers minder vaak een schokpatroon herkenden. ‘Mensen die schokpatronen zagen, maakten vaker fouten denkende een neutraal patroon te zien, dan andersom. We constateren dus een neiging om patronen zonder negatieve uitkomsten te zien’, legt Engelmann uit. Volgens de onderzoekers toont hun onderzoek hiermee aan dat de negatieve emoties van angst en onzekerheid tot wensdenken leiden. Dit wordt extra onderstreept doordat wensdenken verdween toen in het experiment negatieve uitkomsten geheel werden vervangen voor positieve uitkomsten.

Mensen realistischer maken

De onderzoekers testten ook twee interventies om mensen realistischer te maken. Bij de eerste interventie waren patronen makkelijker te herkennen. ‘Het zo verminderen van onzekerheid bleek inderdaad wensdenken te verminderen,’ zegt Van der Weele. Bij de tweede interventie kregen deelnemers een hogere beloning voor het correct herkennen van een patroon. Deze interventie had weinig effect, behalve wanneer deelnemers tegelijkertijd meer tijd kregen het exacte patroon te herkennen. ‘Dan werden ze realistischer,’ legt Engelmann uit.  

Wensdenken in de 'echte wereld'

De auteurs erkennen dat wensdenken nuttig kan zijn, omdat het ons helpt om te gaan met angst en onzekerheid over toekomstige gebeurtenissen. Ze maken zich wel zorgen over situaties waarin te veel optimisme mensen ervan weerhoudt noodzakelijke actie te nemen. ‘Mensen kunnen te hoopvol worden als dingen onzeker zijn. We zien dit gebeuren bij klimaatverandering, wanneer financiële markten fluctueren, en zelfs in persoonlijke gezondheidssituaties wanneer mensen medische hulp vermijden omdat ze denken dat alles wel goed komt.’

Volgens de onderzoekers toont hun studie dat het verminderen van negatieve emoties als angst en onzekerheid te veel optimisme kan bestrijden, maar moeten we nog wel beter weten wanneer wensdenken helpt en wanneer niet.

Prof. dr. J.J. (Joël) van der Weele

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Sectie Microeconomics

Prof. dr. J.B. (Jan) Engelmann

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Sectie Microeconomics