De aanwezigheid van cheaters is wellicht de frustrerendste factor in online games, maar volgens sommigen is anticheatsoftware op kernelniveau een beruchte tweede. Er komen regelmatig grote games uit met een dergelijke vorm van cheaterbestrijding. Vervolgens laait er binnen de gamingcommunity steevast een vurige discussie op over het nut en de risico's van kernellevel-anticheats, terwijl ontwikkelaars er alles aan doen om het gebruik van deze techniek te verantwoorden.
Zo verraste Arrowhead de gamingwereld begin februari met de monsterhit Helldivers 2. Ondanks het immense commerciële succes van deze co-op hordeshooter was een kwart tot een ruim een derde van alle Steam-recensies in de weken rond de release negatief. Enerzijds had dit met de overrompelde servers van de game te maken; wie had immers verwacht dat het zo'n groot succes zou worden? Anderzijds uitten gamers felle kritiek op nProtect GameGuard, de omstreden anticheatsoftware van de game.
Ruim een maand later ontstond er opnieuw grote ophef over de technologie, dit keer in relatie tot gehackte systemen van professionele Apex Legends-spelers. Critici concludeerden al heel snel dat een exploit via de meest gebruikte kernellevel-anticheat, Easy Anti-Cheat, het probleem zou zijn. Hiervoor is vooralsnog geen bewijs geleverd, maar het onderstreept de argwaan van gamers ten aanzien van deze technologie.
Helldivers 2 en Apex Legends zijn niet de eerste games met dergelijke software, en ook zeker niet de laatste. Sterker nog, het lijkt alsof steeds meer grote games anticheatsoftware op kernelniveau gebruiken. De overwegingen van de ontwikkelaars lijken - in ieder geval op het eerste gezicht - erop gericht de gemiddelde speler te ondersteunen; een zware vorm van anti-cheatsoftware betekent op papier een betere bescherming tegen cheaters. Maar wat moet de onschuldige gamer hiervoor inleveren? En het is de vraag of kernellevel-anticheats überhaupt een betere bescherming bieden. Ook op dat punt bestaat veel onenigheid.
Bron hoofdafbeelding: Arrowhead Game Studios