Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Rekenkamer: vervuilers spekkoper dankzij CO2-opslagproject, want het risico ligt bij de staat

De overheidsinvestering in het CO2-opslagproject Porthos is goed besteed geld, vindt de Algemene Rekenkamer. Maar klimaatminister Rob Jetten had veel scherper moeten onderhandelen met de vier vervuilende bedrijven, die waarschijnlijk onevenredig profiteren terwijl de staat de risico’s draagt.

Slag Maasmond, waar de pijpen voor het Porthos-project de zee in zullen gaan.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Als alles verloopt zoals verwacht, zal Porthos winstgevend uitpakken voor de staat, heeft de Rekenkamer berekend. De overheid zou de aanvangsinvestering van 1,2 miljard euro in het klimaatproject dan ruimschoots terugverdienen. Het probleem is alleen dat het risico op financiële tegenvallers voornamelijk bij de overheid ligt, terwijl onder andere Shell en ExxonMobil waarschijnlijk onevenredig profiteren.

De Rekenkamer speculeert dat Jetten niet het onderste uit de kan heeft gehaald in de onderhandelingen met de vier grote broeikasgasuitstoters, omdat Porthos cruciaal is voor het behalen van het Nederlandse klimaatdoel voor 2030. De industriële vervuilers in de regio Rotterdam die met het project hun CO2-uitstoot willen verlagen hadden daardoor een sterke onderhandelingspositie.

Over de auteur
Yvonne Hofs is politiek verslaggever van de Volkskrant en schrijft over financiën, economische zaken en landbouw, natuur en visserij.

Volg alles over de kabinetsformatie hier.

Uitstootrechten

Porthos is het eerste grote Nederlandse project dat door de industrie uitgestoten CO2 gaat afvangen en ondergronds opslaan. Grootschalige toepassing van deze nieuwe techniek, carbon capture and storage (CCS) geheten, is volgens het internationale klimaatpanel IPCC onontbeerlijk om de klimaatdoelen van Parijs te halen.

De broeikasgasemissies van twee olieraffinaderijen (van Shell en Exxon) en twee fabrieken die industriële gassen produceren (eigendom van het Franse Air Liquide en het Amerikaanse Air Products and Chemicals) worden via Porthos op deze manier ‘weggewerkt’. Tussen 2026 en 2042 willen deze beursgenoteerde ondernemingen 37,5 miljoen ton CO2 in een leeg gasveld onder de Noordzee opslaan.

Het Rijk participeert in Porthos via de drie staatsbedrijven Energie Beheer Nederland, Gasunie en het Havenbedrijf Rotterdam. In ruil voor hun deelname aan het project garandeert het kabinet de raffinaderijen en gasfabrieken dat ze met CCS niet duurder uit zijn dan als ze hun CO2-emissies niet zouden afvangen. De overheid subsidieert daarom het verschil tussen de CCS-kosten en de kosten van de uitstootrechten die industriële bedrijven moeten aanschaffen voor elke ton CO2 die ze de lucht in blazen.

Volgens het recentste scenario van het Planbureau voor de Leefomgeving zal de prijs van die CO2-rechten de komende jaren zo snel oplopen, dat die de CCS-kosten (ver) overstijgt. In dat geval hoeft de overheid de vier commerciële bedrijven dus niet te subsidiëren. De rijksbijdrage aan de aanlegkosten van de benodigde infrastructuur (onder andere pijpleidingen en een compressorstation) wordt naar verwachting ruimschoots terugverdiend via het netwerktarief dat de vier Porthos-klanten betalen.

Op het eerste gezicht is Porthos dus een win-winsituatie voor iedereen, maar toch is de Rekenkamer kritisch. Het kabinet heeft vooraf ingezet op een positief rendement van 6,6 procent voor de drie staatsbedrijven gedurende de looptijd van het project. De vier klanten is een als ‘redelijk’ betiteld rendement van 7,5 procent op hun investering in het vooruitzicht gesteld.

Tot 34 procent rendement

Maar doordat de prijs van CO2-rechten de komende vijftien jaar waarschijnlijk veel harder stijgt dan voorzien, hebben de vier fossiele bedrijven veel meer voordeel van Porthos dan beoogd. Hun rendement kan in het huidige prijsscenario oplopen tot wel 34 procent, omdat zij dure emissierechten besparen door hun uitstoot tegen veel lagere kosten onder de grond te stoppen.

De Rekenkamer vindt dat minister Jetten in het contract met de vier had moeten vastleggen dat een deel van die ‘overwinsten’ naar de staatskas zou vloeien. In plaats daarvan betalen de Porthos-klanten een vast netwerktarief aan de drie staatsbedrijven, waardoor het Rijk niet in gelijke mate profiteert van de hogere CO2-prijs.

Het Rijk draagt bovendien veel meer risico dan de Porthos-klanten. In het met de vier klanten overeengekomen netwerktarief is een risico-opslag opgenomen om financiële tegenvallers af te dekken, maar die buffer is al opgesoupeerd nog voordat er een spade in de grond is gestoken.

Niet gemeld aan Kamer

De grootste tegenvaller is ontstaan doordat de eigenaar van het te gebruiken gasveld recht heeft op tientallen miljoenen euro’s compensatie. Dit omdat het gas dat nog in het veld aanwezig is niet meer gewonnen kan worden vanwege de afspraken met Porthos.

Jetten heeft deze forse tegenvaller volgens de Rekenkamer ten onrechte niet aan de Tweede Kamer gemeld. Toen eigenaar Taqa het gasveld aan Porthos ter beschikking stelde, was de gasprijs zo laag dat winning van de restvoorraad commercieel niet interessant was. Maar aardgas is sindsdien veel duurder geworden, waardoor Taqa het gas in het Porthos-veld nu wél met winst zou kunnen oppompen en verkopen. Porthos moet Taqa in die situatie compensatie betalen, wat de aanloopkosten van het project flink heeft verhoogd.

Nieuwe tegenvallers

Die kostenstijging heeft een flinke deuk geslagen in de projectbegroting, net als de materiaalkostenstijging door de hoge inflatie en de extra kosten die het gevolg zijn van de stikstofrechtszaak die milieuactivisten tegen Porthos aanspanden. Door deze tegenvallers is het verwachte rendement voor de drie staatsbedrijven, en daarmee indirect het Rijk zelf, bij voorbaat al gezakt naar 2,2 procent.

Omdat de aanleg van de infrastructuur grotendeels nog van start moet gaan, is de kans aanzienlijk dat verdere kostenoverschrijdingen tot een nettoverlies voor de staatsbedrijven zullen leiden, terwijl de vier vervuilers niet geraakt worden door nieuwe tegenvallers. Het langetermijnrisico dat het met CO2 gevulde gasveld op gegeven moment gaat lekken komt bijvoorbeeld volledig voor rekening van het Rijk.