Direct naar artikelinhoud
Strijd voor gendergelijkheid

Duwt rechts vrouwen uit het parlement?

Nederlandse prominenten na de verkiezingen van vorige week. Khadija Arib (PvdA) is de enige vrouw die hier te bekennen is. Haar partij, de enige die goed scoort qua genderongelijkheid, leed zware verliezen.

Als het nieuwe Nederlandse parlement vandaag voor het eerst samenkomt, zullen slechts een op drie zitjes bezet worden door een vrouw – het laagste aantal sinds 2002. Duitsland en Frankrijk zijn in hetzelfde bedje ziek. Ook België heeft, ondanks quota op de lijsten, nog een lange weg te gaan. ‘Onze quotawet mag dan wel streng zijn, mannen komen nog altijd sneller op verkiesbare plaatsen terecht.’ 

Nederland: ‘feministische’ PvdA is grote verliezer

‘Stem op een vrouw’: zo luidde de slogan van een opgemerkte campagne in de Nederlandse verkiezingen. Toch werd vorige week een grote meerderheid aan mannen verkozen. Slechts een op de drie (52 van de 150) nieuw verkozen Kamerleden is vrouw: acht minder dan de vorige keer en het laagste aantal sinds 2002.

Daar zijn twee verklaringen voor: het enorme zetelverlies van de PvdA, die een om-en-om-principe hanteerde bij het samenstellen van de lijst. Maar vooral het gebrek aan vrouwen op verkiesbare plaatsen bij rechtse partijen zoals CDA, VVD en PVV en de kleinere, rechts-conservatieve formaties. “Het lijkt alsof enkel linkse partijen actief een lijst samenstellen met evenveel vrouwen als mannen”, stelde oud-Kamer­voorzitter Gerdi Verbeet (PvdA) teleurgesteld vast in de Volkskrant.

'Het lijkt alsof enkel linkse partijen actief een lijst samenstellen met evenveel vrouwen als mannen'
Gerdi Verbeet (PvdA), Nederlands oud-Kamer­voorzitter

Karen Celis, codirecteur van RHEA (het expertisecentrum Gender, Diversiteit en Intersectionaliteit aan de VUB), bevestigt die trend. “Dit heeft alles te maken met ideologie. Het is nog altijd zo dat progressieve partijen geneigd zijn om meer vrouwen naar voor te schuiven. Conservatieve partijen rekruteren sneller mannen als politiek personeel, met een onmiddellijke impact op de genderquota.”

In Frankrijk en Duitsland, waar later dit jaar verkiezingen plaatsvinden, is de situatie nauwelijks beter. In de Duitse Bondstag en de Franse Assemblée zijn vrouwen nu al ondervertegenwoordigd. De nieuwe stembusgang voorspelt niet meteen een vooruitgang. België, met quota voor de kieslijsten, kan volgens Celis een voorbeeld zijn van hoe het kan. Toch is ook in België nog veel werk aan de winkel. “Wanneer het erom spant, zijn veel partijen nog altijd geneigd terug te vallen op zetelende parlementairen, en onder hen blijft een meerderheid mannelijk.”

Frankrijk: genderongelijkheid mag iets kosten

Gelijkheid (égalité) is een Franse kernwaarde, maar het is pover gesteld met de politieke genderquota in Parijs. Met maar een op de vier (149 van 577 zetels) vrouwelijke Kamerleden prijkt Frankrijk op een bedroevende 64ste plek op een ranglijst van de Interparlementaire Unie – samen met Vietnam, Honduras, Canada en Turkme­ni­stan. Ter vergelijking: België, Nederland en Duits­land schommelen rond de 20ste plek.

Aanhangers van de conservatieve katholiek François Fillon, die president van Frankrijk hoopt te worden. Slechts 23 procent van zijn 300 mensen tellende campagnestaf is vrouw. Op Fillons kieslijsten is 35 à 40 procent vrouw, hetzij niet noodzakelijk op verkiesbare plaatsen.

De Franse positie is verwonderlijk, want sinds 1999 is het principe van gendergelijkheid voor verkozen mandaten ingeschreven in de grondwet. Sterker: partijen die daar op nationaal niveau niet aan voldoen, riskeren forse geldboetes die van hun dotatie afgetrokken worden. Maar de rechtse Les Républicains hebben een prijs over voor hun machismo. Onder leiding van Nicolas Sarkozy (toen nog als de UMP), stuurden ze in 2012 slechts 25 procent vrouwen naar de Assemblée. Sindsdien moesten ze maar liefst 14,6 miljoen euro boete ophoesten.

Alleen de groenen, de communisten en het FN haalden volledige pariteit; de PS kwam met 42 procent in de buurt. Vandaag is het FN op rechts een vreemde eend in de bijt. Marine Le Pen zet vandaag op haar kieslijsten bijna evenveel vrouwen als mannen, al reflecteert dat zich niet in haar bestuur: ze is er de enige vrouw, naast zes mannen. Ook in haar campagnebestuur is zelfs 86 procent man en slechts 14 procent vrouw.

Marine Le Pen zet vandaag op haar kieslijsten bijna evenveel vrouwen als mannen, al reflecteert dat zich niet in haar bestuur: ze is er de enige vrouw, naast zes mannen

De vrouwen bij Les Républicains zijn niet veel beter af met de katholieke conservatief François Fillon als lijsttrekker. Slechts 23 procent van zijn 300 mensen tellende campagnestaf is vrouw. Op Fillons kieslijsten is de situatie maar iets beter dan in 2012. Tussen de 35 en 40 procent is vrouw, hetzij niet noodzakelijk op verkiesbare plaatsen.

Duitsland: Merkels partij scoort het slechtst

In de Duitse Bondsdag zijn van de 630 afgevaardigden in de federale kamer 232 vrouwen en 398 mannen – bijna vier op de tien. Alleen wijken de partijen sterk af van het gemiddelde als we ze bekijken op de progressief-conservatieve schaal. De conservatieve CDU/CSU van Bondskanselier Angela Merkel is de slechtste leerling: in haar fractie zitten slechts 79 vrouwen naast 230 mannen, terwijl het bij de SPD bijna gelijk opgaat en er bij Die Linke en de Groenen zelfs meer vrouwen dan mannen in de fractie zetelen.

Angela Merkel mag dan wel Duitslands meest prominente en machtigste politica zijn, wat gendergelijkheid betreft is het droevig gesteld met haar partij.

Merkel beseft dat er een onevenwicht is, en dat erkende ze afgelopen februari nog tijdens een partijcongres in Berlijn. “We hebben opnieuw grote problemen”, verwees ze naar de nationale lijsten, en ze drong er op aan om CDU-quota te respecteren: een op de drie lijstkandidaten moet een vrouw zijn. Toch hekelde CDU-Bondsdaglid Karin Maag dat vrouwen bij de CDU te weinig op verkiesbare plaatsen staan. Ze vreest dat haar fractie in de volgende Bondsdag slechts één vrouw op de vier leden zal tellen.

Ook bij de rechtspopulistische AfD verbergt een vrouwelijke lijsttrekker een genderdeficit. In de partijraad van Frauke Petry zitten slechts drie vrouwen naast tien mannen. Bovendien bepleit hun programma dat meer vrouwen voltijds moeder moeten worden, en ze moeten zorgen voor “meer kinderen in plaats van massa-immigratie”.

De ultraconservatieve Duitse politica Frauke Petry bepleit dat vrouwen weer voltijds moeder moeten worden. Petry is de enige vrouw van belang in haar partij AfD.

België: weinig vrouwen op verkiesbare plaatsen

Op papier doet België elke stembusgang beter zijn best. Zo nam het percentage vrouwelijke verkozenen in de Kamer toe van 12 procent in 1995 tot 39,3 procent vandaag, of 59 op de 150 Kamerleden. Die opwaartse trend is het gevolg van de quotawetten. Sinds 2003 staan er evenveel vrouwen als mannen op de kieslijsten, en sinds 2007 moeten ook de eerste twee kandidaten van een verschillend geslacht zijn. “Toch is er ook bij ons nog een onevenwicht”, zegt Karen Celis. “Het lijsttrekkerschap blijft vooral een mannelijke aangelegenheid. En onze quotawet mag dan wel streng zijn, mannen komen sneller op verkiesbare plaatsen terecht. Elke kieslijst ‘ritsen’ zou ons een grote stap verder brengen. Ik zie niet in waarom partijen dat vandaag niet vrijwillig zouden kunnen doen. Je kunt het ook verplichten.”

'De Belgische quotawet mag dan wel streng zijn, mannen komen sneller op verkiesbare plaatsen terecht'
Karen Celis, experte gendergeleijkheid (VUB)

Wel is de wetmatigheid dat vooral rechtse partijen minder vrouwen afvaardigen hier minder van toepassing. “Hier was vooral de CD&V voorvechter was van meer vrouwen in de politiek. Miet Smet was de bezielster van de quotawetgeving”, zegt Celis, die wel een belangrijke nuance aanbrengt. “Cijfers zeggen niet alles. We moeten vooral kijken hoe partijen gendergelijkheid invullen in hun beleid, want ook mannen kunnen feministen zijn. Maar als er minder vrouwen worden verkozen, is dat doorgaans een klap voor alle gelijkheidsprincipes. Parallel zijn dan ook holebi’s en etnische minderheden minder vertegenwoordigd. Daarom is de drastische terugval in Neder­land betekenisvol.”