Gelderse Vallei

Miljoenen voor bestrijding aaltjes die onze aardappelen bedreigen

WAGENINGEN - Als bloedzuigers tappen ze energie af van aardappel- en tomatenplanten. Het gewas verzwakt en groeit niet meer, wat zorgt voor oogstverlies. Jaarlijks zorgen alleen al de wortelknobbelaaltjes voor een opbrengstverlies van enkele miljarden euro's. Onderzoek door onder meer Wageningse wetenschappers moet voor oplossingen gaan zorgen.
Vanuit een groot Europees programma krijgen wetenschappers Hans Helder en zijn collega Aska Goverse van de Wageningen Universiteit zeven miljoen euro om samen met zeventien internationale partners onderzoek te doen naar de wortelknobbelaaltjes en cystenaaltjes.
Het onderzoek helpt wetenschappers om de opmars goed in beeld te krijgen en te werken aan goede oplossingen van het probleem. "De boeren en tuinders maken zich ernstig zorgen", zegt Helder.

Schadelijk

Wortelknobbelaaltjes en cystenaaltjes vormen een grote bedreiging voor de gewassen tomaat en aardappel. Op de ranglijst van schadelijke parasitaire aaltjes staan deze soorten zelfs op plaats 1 en 2. Door klimaatverandering komen wortelknobbelaaltjes steeds noordelijker in Europa voor. En door genetische veranderingen zijn cystenaaltjes steeds moelijker te beheersen.
Hans Helder maakt een vergelijking met toedienen van antibiotica bij de mens: "Wanneer je mensen in het ziekenhuis steeds hetzelfde antibioticum geeft, dan weet je gewoon dat er ziekmakende stammen gaan ontstaan die niet bestreden kunnen worden door dat antibioticum."
Goede oplossingen zijn nodig, zegt Helder, want nu proberen telers onder meer breed werkende chemicaliën om de aaltjes te bestrijden. "Dat heeft schadelijk bijwerkingen voor natuur en milieu."
Vroeger kwamen wortelknobbelaaltjes en cystenaaltjes vooral in Noord-Afrika en Zuid-Europa voor. Ze houden van warmte. Door klimaatverandering en onze mildere winters, zijn ze bezig aan een opmars naar het noorden. Ze zijn nu ook al gevonden in Midden-Frankrijk.

Bodemmonsters

Het geld gaan de onderzoekers besteden aan bodemonderzoek. Vanuit het zuiden van Turkije en Spanje tot het noorden van Duitsland gaan onderzoekers elke twee a driehonderd kilometer bodemmonsters nemen. Ze bekijken dan of de schadelijke aaltjes voorkomen. Op basis van die kennis worden modellen gemaakt die voorspellen waar de aaltjes over 5 of vijftien jaar kunnen voorkomen.
Aska Goverse werkt aan het bestand maken van planten, zodat zij beter tegen de ziekmakende aaltjes kunnen. De Europese Unie wil dat telers minder chemicaliën gebruiken. Goverse: "Tegelijkertijd willen wij weten wat telers nodig hebben. Wij willen werken aan oplossingen die zij echt kunnen gebruiken."