Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Lakeman eist 17 miljard euro van de staat voor het koopkrachtverlies van gepensioneerden

Verdienen gepensioneerden smartengeld voor hun uitgeholde koopkracht? Ja, vindt Pieter Lakeman. De activist wil een massaclaim beginnen tegen de staat, die het jarenlang onmogelijk zou hebben gemaakt om pensioenen te laten meestijgen met de inflatie. Onomstreden is zijn missie niet.

Pieter Lakeman wil namens gepensioneerden een massaclaim tegen de staat beginnen.Beeld Linelle Deunk voor de Volkskrant

17 miljard euro. Dat is het bedrag dat Pieter Lakeman bij de Nederlandse overheid wil eisen voor de gepensioneerde leraren en ambtenaren van het ABP, veruit Nederlands grootste pensioenfonds.

Zo hoog raamt de 82-jarige fraudebestrijder het koopkrachtverlies dat zij van 2008 tot en met 2020 hebben geleden. ‘Een enorme misstand’, meent de man die de afgelopen ruim veertig jaar de degens kruiste met onder meer DSB Bank, Ruud Lubbers, Ahold en ING.

Over de auteur
Jonathan Witteman is economieredacteur voor de Volkskrant en schrijft over de macro-economie en de bankensector. 

Tussen 2008 en 2020 kon ABP net als veel andere fondsen de pensioenen niet indexeren, oftewel verhogen met de prijsstijgingen. Alleen in 2009 kregen pensioentrekkers 0,28 procent indexatie. Hierdoor kelderde de koopkracht van hun pensioenen, die gemiddeld zo’n 800 euro netto per maand bedragen, tot wel 20 procent, tonen ABP-cijfers.

Dit terwijl het destijds op het eerste gezicht lang niet slecht ging met ABP. Het beleggingsrendement bedroeg 7,1 procent op jaarbasis. Mede hierdoor verdrievoudigde de pensioenpot bijna, van 173 miljard euro in 2008 naar 495 miljard euro in 2020. Doordat ook het aantal mensen voor wie ABP geld in kas moet hebben, toenam – van 2,7 naar 3 miljoen – was de stijging per deelnemer weliswaar minder, maar nog altijd een factor 2,6.

Toch kregen gepensioneerden geen koopkrachtherstel. ‘We mochten niet indexeren omdat onze financiële positie volgens de geldende spelregels niet voldoende was’, schrijft het ABP in een reactie.

Rekenrente

Op die spelregels, het Financieel Toetsingskader, richt zich Lakemans toorn. Vanaf 2007 verplichtte de overheid pensioenfondsen om een zo voorzichtig mogelijke rekenrente (zie kader) te gebruiken om de verplichtingen jegens toekomstige gepensioneerden te berekenen. Die voorzichtigheid moest voorkomen dat jongeren de hond in de pensioenpot vinden tegen de tijd dat zij zelf stoppen met werken.

In Lakemans ogen week de rekenrente echter zo veel af van het werkelijke beleggingsrendement van 7,1 procent dat de staat gepensioneerden nodeloos koopkrachtschade berokkende. Die lage rekenrente – gemiddeld 2,11 procent op jaarbasis in de periode 2008-2020 – leidde er immers toe dat het ABP extra veel geld in kas moest houden. Daardoor bleef er niet genoeg over voor indexatie.

Rekenrente: zo werkt het
Om te berekenen hoeveel geld pensioenfondsen in kas moeten hebben om toekomstige pensioenen te kunnen betalen, gebruiken ze de rekenrente. Dit is een fictieve rente, gebaseerd op het rendement op Nederlandse staatsleningen, die als risicovrij gelden, omdat de kans dat de overheid zijn schulden niet afbetaalt klein wordt geacht.

Die keuze voor een risicovrije en dus relatief lage rekenrente heeft grote gevolgen. Hoe lager de rente immers is, des te meer geld fondsen achter de hand moeten houden voor later. Want om iemand over tien jaar bijvoorbeeld 100 duizend euro te kunnen betalen, zou je bij een spaarrente van 1 procent nu meer dan 90 duizend euro op de bank moeten houden. Is de spaarrente echter 2 procent, dan volstaat iets meer dan 82 duizend euro om over tien jaar een ton te hebben. 

In dat laatste geval blijft er nu dus meer geld over om de pensioenen mee te laten stijgen met de inflatie. Dit leidde de laatste jaren tot de ‘pensioenparadox’ dat in tijden met goede rendementen niet geïndexeerd kan worden (als dan de rente laag is) en in slechte tijden wél (als dan de rente hoog is). 

‘De staat heeft deze schade – grosso modo 15 duizend euro per persoon – willens en wetens veroorzaakt’, zegt Lakeman. Volgens hem boden de Europese pensioenregels de Nederlandse overheid genoeg ruimte om een hogere rekenrente toe te staan, waardoor de koopkracht van pensioenen behouden was gebleven.

Om zijn massaclaim voor de rechter te krijgen, hebben Lakeman en zijn Stichting Pensioenherstel 10- tot 15 duizend ABP-gepensioneerden nodig. Zij moeten dan wel 100 euro inleggen, opgeteld 1- à 1,5 miljoen euro. Een flink bedrag, maar procederen is nu eenmaal niet gratis, zeker niet tegen het met belastinggeld betaalde Pels Rijcken, het kantoor van de landsadvocaat, weet Lakeman. Hij denkt de staat deze zomer nog te kunnen laten dagvaarden.

Het roept de vraag op hoe kansrijk Lakemans pensioenkruistocht is. En hoe rechtvaardig het economisch gezien zou zijn als hij zegeviert in de rechtszaal.

Pieter Lakeman.Beeld Linelle Deunk voor de Volkskrant

Te weinig premie

Om met de laatste vraag te beginnen: daarover lopen de meningen nogal uiteen. Zo wijst De Nederlandsche Bank erop dat een hogere rekenrente de voorbije jaren tot grote nadelen zou hebben geleid.

Werkenden zouden dan bijvoorbeeld ook minder premie hebben betaald. Immers, hoe hoger de rente, des te minder premie mensen hoeven betalen om hetzelfde pensioen bij elkaar te sparen. En die lagere premiebetalingen zouden ‘ten koste van de niet-actieven’ zijn gegaan, zoals gepensioneerden, zegt DNB.

Ouderen hebben in de ogen van de voorstanders van de strenge spelregels namelijk te weinig premie betaald voor hun pensioen, laat staan voor een inflatievast pensioen. Dit komt door de explosief gestegen levensverwachting. ​​Een Nederlander die in 1970 25 jaar oud was, zou volgens de gemiddelde levensverwachting van destijds net niet de 76 halen. Toen diezelfde Nederlander in 2010 pensioneerde, bedroeg de levensverwachting van 65-jarigen inmiddels bijna 85.

Omdat ouderen voor die extra negen pensioenjaren veelal te weinig hebben ingelegd, moeten jongeren bijspringen. Mede daarom zijn de premiepercentages die werkgevers en werknemers bij ABP betalen sinds 2000 verdubbeld.

Ondanks die verdubbeling was ABP van 2014 tot 2022 structureel meer geld kwijt aan pensioenuitkeringen, dan dat er binnenstroomde aan premies. Volgens Lakeman laat dit echter onverlet dat ABP in de periode 2008-2020 zo veel rendement boekte op zijn beleggingen – meer dan 280 miljard euro – dat indexatie er best vanaf had gekund.

Herverdeling van jong naar oud

Een ander probleem, zeggen Lakemans critici, is dat zijn beoogde 17 miljard euro koopkrachtreparatie tot een herverdeling van pensioengeld zal leiden van jong naar oud. Weliswaar klopt het, zoals Lakeman stelt, dat jongeren evengoed de dupe zijn van misgelopen indexatie: ook hun pensioenaanspraken stegen daardoor niet mee met de inflatie.

Toch is er een wezenlijk verschil, vindt de Tilburgse hoogleraar econometrie Bas Werker (54). Als ouderen indexatie krijgen, gaat hun pensioen daadwerkelijk omhoog, op kosten van de pensioenpot. Maar bij jongeren gaat niet zozeer hun pensioen omhoog, als wel hun pensioenbelofte.

‘En of die belofte te zijner tijd kan worden waargemaakt, hangt maar van één ding af: of er dan nog genoeg geld in de pot zit.’ Een hoge of lage rekenrente verandert op zichzelf niets aan de grootte van de pot, zoals ook DNB benadrukt. 17 miljard euro uitkeren aan gepensioneerden wel, dat maakt de pensioenpot juist kleiner. Werker: ‘Door niet te indexeren, houd je als pensioenfonds meer geld achter voor jongeren, en vergroot je de kans dat je hun pensioenbeloften later kunt inlossen.’

Harrie Verbon (73), emeritus hoogleraar openbare financiën, snapt het pessimisme van zijn Tilburgse collega niet. Verbon vindt Lakemans pensioenclaim van 17 miljard euro juist ‘heel terecht’.

‘In slechte tijden worden mensen dikwijls heel zenuwachtig over de pensioenvermogens, alsof grote fondsen à la ABP failliet kunnen gaan. Die verhalen zijn altijd gebaseerd op de twijfel of het ooit weer beter zal gaan met de economie. Maar ik voorspel je: we weten zeker dat er na slechte tijden weer goede zullen komen, en dat de pensioenrendementen dan weer gaan stijgen. Dus hadden we het ons best kunnen permitteren om iets minder voorzichtig te zijn met de rekenrente dan we afgelopen jaren geweest zijn.’

Verloren rechtszaken

Ook econoom Casper de Vries (68), lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, heeft begrip voor Lakemans pensioenclaim, maar acht deze tegelijkertijd ‘totaal kansloos’. ‘Die strenge spelregels zijn destijds nu eenmaal democratisch besloten. Dan is het mosterd na de maaltijd om daar vele jaren later pas tegen te protesteren, dat had Lakeman toen moeten doen.’

Recente rechterlijke uitspraken geven Lakeman inderdaad weinig reden tot hoop: in alle vier de zaken trokken gepensioneerden aan het kortste eind. Eind juni ving een 85-jarige ex-ambtenaar van de gemeente Leeuwarden nog bot met een pensioenclaim van ruim 26 duizend euro. De staat betwistte niet dat de man fors koopkrachtverlies had geleden door het niet-indexeren van zijn ABP-pensioen, maar beargumenteerde met succes dat het niet verboden was om pensioenfondsen strenge spelregels op te leggen.

Desondanks heeft Lakeman veel fiducie in een overwinning, zoals het hem eerder al tegen alle verwachtingen in lukte om ex-ING-topman Ralph Hamers persoonlijk vervolgd te laten worden voor de witwasaffaire bij ING. Hij wil zo snel mogelijk genoegdoening voor ABP-pensionado’s. ‘Elk jaar overlijden er ongeveer 150 duizend gepensioneerden. We moeten dus haast maken.’