Terug naar de krant

Liefde in tijden van ongelijkheid

Leeslijst column Floor Rusman
Leeslijst

We zijn al heel wat maatschappelijke kloven gewend, maar er is weer een nieuwe: die tussen progressieve meisjes en conservatieve jongens. De ‘genderkloof’ is een hot topic sinds de Financial Times er eind januari over schreef. De kern: meisjes worden de laatste jaren steeds liberaler, maar jongens niet. Over de hele wereld, van de VS tot Zuid-Korea, hebben mannelijke Gen Z’ers conservatievere opvattingen dan de generatie voor hen.

Bijna twee maanden later komen de nuances op gang. Er is nog te weinig onderzoek om te kunnen vaststellen dat die kloof echt bestaat, aldus Vox vorige week. The Atlantic schreef tegelijkertijd dat de genderkloof al jaren stabiel is – hoewel de data waaruit dat blijkt van vóór 2018 zijn, en er volgens de FT juist de laatste jaren veel is veranderd.

Hoe groot en duurzaam de genderkloof is valt dus te bezien, maar dát er een groeiend verschil is tussen jongens en meisjes lijkt me aannemelijk. Dat was ook de ervaring van Marie-Lotte Hagen en Nydia van Voorthuizen, die onlangs in hun feministische podcast Damn Honey vertelden over hun tour langs middelbare scholen door het hele land. In hun gastlessen over zelfbeschikking spraken zij zo’n vijfhonderd scholieren van alle niveaus. Het viel hen op dat veel jongens antifeministische standpunten hadden, geïnspireerd door influencers als de zelfbenoemde vrouwenhater Andrew Tate. Volgens Tate, die door verschillende vrouwen beschuldigd wordt van verkrachting, moeten de vrouwtjes gewoon thuisblijven om voor hun (stoere, macho) man te zorgen.

Je hoeft geen Einstein te zijn om te bedenken waar dat antifeminisme vandaan komt. We zitten al zo’n tien jaar in een nieuwe feministische golf, met #MeToo als extra katalysator. Vrouwen eisen meer ruimte op en mannen, vooral die van het dominante soort, zitten in de beklaagdenbank: hen wordt ‘toxische masculiniteit’ verweten. „Op het moment dat vrouwen zich een slag in de rondte emanciperen en jij als man het gevoel hebt dat je bedreigd wordt in je identiteit, dan is zo’n Andrew Tate natuurlijk hartstikke aantrekkelijk”, aldus Marie-Lotte Hagen.

Mijn eerste gedachte bij de podcast en bij dat FT-stuk: die kloof blijft toch niet bestaan wanneer jongens een partner gaan zoeken? Als blijkt dat de meeste meisjes niet de hele dag willen wassen en koken, zullen conservatieve jongens zich moeten aanpassen. In die zin hebben meisjes de macht. En nog los van de machtsvraag: wie verliefd is, gunt het zijn partner toch om zich te ontwikkelen?

Die gedachte werd nog sterker toen ik een blogpost las van Alice Evans, op wier onderzoek het FT-artikel mede was gebaseerd. „Romantische liefde is een onderschatte aanjager van gendergelijkheid”, schreef ze onlangs. De loyaliteit van mannen ligt in veel patriarchale samenlevingen bij andere mannen, niet bij hun vrouw. De romantische liefde is in die zin iets revolutionairs: ze creëert gedeelde belangen voor mannen en vrouwen. Zie je wel, dacht ik: liefde en extreme ongelijkheid gaan niet samen, daar komen die Tate-aanhangers vanzelf wel achter.

Een aanname hierbij is wel dat jongeren daadwerkelijk relaties aangaan in de echte wereld. Dat geldt ook voor Evans’ andere stelling: dat vriendschappen tussen jongens en meisjes een goed antigif zijn tegen de genderkloof.

Maar juist die fysieke interactie komt er steeds minder van. Sociaal-psycholoog Jonathan Haidt schreef vorige week een bezorgd artikel in The Atlantic over hoe de smartphone en sociale media Gen Z hebben „verzwolgen”. Vijf uur per dag besteden jongeren tegenwoordig op sociale media, en nog een paar uur anderszins op schermen. De tijd voor off-line ontmoetingen is bijna gehalveerd, van twee uur tot ruim een uur per dag.

Nu houd ik er niet van om smartphones en sociale media alleen maar funest te noemen voor onze sociale levens. Ze maken het ook makkelijker om contact te leggen, houden vriendengroepen bij elkaar, helpen jongeren gelijkgestemden te vinden. Maar het blijft wel belangrijk dat mensen elkaar ook in het echt zien. Dat ze de dingen die ze ‘leren’ van iemand als Andrew Tate, bespreken met vrienden en vriendinnen van buiten hun sociale media-bubbel.

Dat gebeurt nu te weinig. „Meiden zitten in een totaal ander algoritme dan jongens”, zei Marie-Lotte Hagen in Damn Honey. Terwijl zij leren over body positivity, zitten die jongens naar Andrew Tate te luisteren.

Waar leidt dit toe? Het eerlijke antwoord: niemand weet het. Gen Z wordt onderworpen aan een „ongecontroleerd wereldwijd sociaal experiment”, aldus de 24-jarige Britse essayist Freya India in Haidts artikel: „We zijn niet zomaar opgegroeid met algoritmes. Zij hebben ons opgevoed.” En als de resultaten officieel bekend zijn, is een hele generatie al gevormd.

Floor Rusman (f.rusman@nrc.nl) is redacteur van NRC

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 23 maart 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in