Terug naar de krant

De ouderen van de Nour al Houdamoskee zijn het eens: het werd er niet leuker op in Nederland

Leeslijst reportage
Ramadan in Arnhem-Zuid Moslims in de Nour al Houdamoskee in Arnhem-Zuid zijn trots op wat ze hebben bereikt, maar ongerust over het toegenomen wantrouwen. „Mijn buurman groette me ineens niet meer.”
Leeslijst

De SRV-wagen, die door de buurt reed met een kar vol boodschappen en die als je niet thuis was gewoon bij je op de stoep zette. Het zakje geld dat aan de deurknop hing, zodat de melkboer zijn betaling kon incasseren. De voorman uit de staalfabriek die aan het einde van de ramadan een feestmaal aanrichtte voor zijn vastende medewerkers die dagen met een lege maag boven een hete oven hadden gehangen. Nederlandse mannen, lachen sommige mannen in de moskee besmuikt, die hun eigen dochters bij hen kwamen aanbieden.

Wie vraagt naar herinneringen aan de jaren waarin ze aankwamen in Nederland – de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw – wordt overspoeld door dit soort gevoelens van nostalgie. Zo’n vijftien mannen, waarvan een aantal weggezakt zit in comfortabele banken en anderen op het puntje van hun stoel aan het gesprek deelnemen, nemen deze vrijdagmiddag midden in de ramadan de tijd om met NRC te praten over wat er in de loop der jaren is veranderd voor moslims in Nederland. De senioren zijn verbonden aan de Nour al Houdamoskee in Arnhem-Zuid. Ze steken elkaar geanimeerd de loef af over wie al het langst in Nederland is. 1971 roept de een. 1965, een ander. De biedingen staken bij 1961.

De consensus deze middag is klip en klaar: het werd er niet leuker op in Nederland. In het algemeen niet – de mannen spreken van een groeiend wantrouwen dat in de samenleving geslopen is – en al helemaal niet voor moslims. „Ik woon al 35 jaar in hetzelfde huis naast dezelfde buren”, vertelt Maghfour, een pensionado uit Westervoort. „We groeten elkaar, gaan normaal met elkaar om. Maar vanmorgen groette mijn buurman mij ineens niet en keek hij me raar aan.” Volgens hem komt dat omdat hij sinds kort een kufi draagt, een hoofddeksel dat veel islamitische mannen dragen tijdens het gebed.

„Hij dacht zeker dat je een terrorist geworden bent”, klinkt het aan de andere kant van de zaal. Er volgt gelach. Het is lachen als een boer met kiespijn. Want het verhaal over de pet roept veel herkenning op. „We worden heel vaak op een bepaalde manier bekeken.”

Gesprek in de Nour al Houdamoskee: „We zijn ontzettend opgelucht en blij dat onze onze burgemeester dit keer ballen getoond heeft.”
Foto Merlin Daleman

‘Een stel jaknikkers’

Ook in de jaren dat ze aankwamen trokken de mannen bekijks, vertellen de mannen eensgezind. „Maar dan als iets exotisch, iets interessants. En we kwamen iets brengen waar hier behoefte aan was: werk.” Na ‘11 september’ werd alles anders. Eén van de aangeschoven mannen zegt het beeldend: „Een collega gooide in de pauze op het werk een krant voor mijn neus. ‘Dit hebben jullie gedaan’, zei hij. Tsja, wat zeg je dan?”

Jilali Kihel (77), een witgrijs bebaarde man met veel aanzien in de moskee, benadrukt: „Wij waren toen wij hier aankwamen óók andere personen. Jonge mannen, vaak zonder gezin, die ook wel van het nachtleven hielden.” Wijsheid komt met de jaren, zegt hij, en ook wat hij omschrijft als vroomheid. „Toen wij hier kwamen waren er geen moskeeën en dus geen imams. Dus dan is het ook moeilijker je geloof handen en voeten te geven. Dat is nu anders.”

Imade, een man van vijftig, die alleen zijn voornaam wil geven, is ook aangeschoven bij het gesprek. Hij presenteert zichzelf als vertegenwoordiger van de tweede generatie, die als kind zijn vader achterna reisde. „Met alle respect, oom Jilali, jullie waren ook een stel jaknikkers, hè, die alles wel best vonden wat jullie werd voorgeschoteld.”

Lees ook In de moskee Nour al Houda weten ze dat bidden alleen niet genoeg is
Vrijdagmiddaggebed voorafgaand aan de ramadam in moskee Nour al Houda in Arnhem.

De opmerking leidt tot een korte, maar felle woordenwisseling. Het is waar, zeggen sommige ouderen, dat we de taal niet goed machtig waren. En ja, daar kon misbruik van worden gemaakt. Zo bouwden sommigen minder pensioen en AOW op dan hun Nederlandse collega’s, door de contracten die ze in die tijd hebben getekend. „Maar we waren géén jaknikkers”, benadrukt Jilali Kihel.

Het blijkt niet het enige meningsverschil tussen de eerste en de tweede generatie. Zo vindt Imade het onbestáánbaar dat zijn geloofsgenoten zijn gaan stemmen, terwijl de imam die hij volgt daar geen ruimte voor ziet. „Maar je moet soms kiezen tussen twee kwaden”, werpen de aanwezige ouderen terug. Zij gingen wel stemmen. „Wat wil je dan”, klinkt het, „dat je Wilders nog groter maakt?” En: „Geleerden zijn het over zoveel dingen niet eens. Kun je één ding noemen waar alle geleerden hetzelfde over denken?”

Het moskeebestuur ontkent dat hun imam stemmen zou ontraden of verbieden.

Wat beide generaties verenigt is trots, bijvoorbeeld op het feit dat het de gemeenschap gelukt is zonder overheidssteun een grote en levendige buurtmoskee op te richten en draaiende te houden. Ruim twintig jaar in het beklaagdenbankje, met Wilders als aanklager voorop, lijkt de gemeenschap vooral weerbaarder te hebben gemaakt. „De jongeren van nu komen goed voor zichzelf op”, zegt Kihel. „En ze zijn veel serieuzer met hun geloof bezig dan sommigen van ons toen we hun leeftijd hadden.”

Lees ook Pegida-voorman Wagensveld krijgt gebiedsverbod van halfjaar in Arnhem
Edwin Wagensveld bij een andere Pegida-actie.

Koranverbranding

De koranverbranding die voor zaterdag was aangekondigd bijvoorbeeld, midden in de vastenperiode waarin moslims de komst van hun heilige boek herdenken, wil de gemeenschap niet over haar kant laten gaan. „Er gaan echt doden vallen, vrees ik”, zegt Imade. Hij hoorde al van medegelovigen uit België en Duitsland die naar Arnhem wilden komen om de verbranding te verhinderen.

„Maar kunnen we niet beter de koran reciteren in het bijzijn van Edwin Wagensveld [de Pegida-voorman die de demonstratie heeft aangekondigd]”, oppert voorzitter Khaled Mouhouti. „Laten horen hoe móói dat boek is.” Onlangs deelden Arnhemse moslims al eens korans uit aan het winkelend publiek.

Intussen heeft burgemeester Ahmed Marcouch de verbranding op advies van de politie verboden en Wagensveld een gebiedsverbod van zes maanden opgelegd. „We zijn ontzettend opgelucht en blij dat onze burgemeester dit keer ballen getoond heeft”, zegt Mouhouti. „Hopelijk kunnen we ons nu concentreren op de buurtiftar die voor zaterdag gepland staat.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 22 maart 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in