Met de wet is Hongkong er na jaren in geslaagd een eigen veiligheidswet aan te nemen. Het Hongkongse parlement had in 2003 geprobeerd zelf een veiligheidswet in te voeren, maar dat plan werd opgeschort na grootschalige betogingen.
Ook een tweede poging in 2019 zorgde voor veel ophef. Er volgden maandenlange demonstraties voor meer democratie en tegen invloed vanuit Peking. Uiteindelijk kwam er halverwege 2020 alsnog een veiligheidswet, maar wel een die was ingevoerd door de centrale regering in Peking.
De Hongkongse wetgeving waarover dinsdag is gestemd geldt vanaf zaterdag. "Vandaag is een historisch moment voor Hongkong", zegt John Lee, de hoogste leider van Hongkong. In het parlement zitten tegenwoordig alleen politici die pro-Peking zijn. Tegenstanders van de nationale veiligheidswet vrezen dat de vrijheden in Hongkong verder onder druk komen te staan.
Hongkong heeft door zijn geschiedenis als voormalig Britse kolonie een bijzondere status binnen China. De Britten en Chinezen spraken bij de overdracht in 1997 het principe van 'één land, twee systemen' af. Hongkong heeft daarom tot 2047 een eigen minigrondwet, de zogeheten basiswet, die de inwoners voorziet van meer vrijheden dan op het Chinese vasteland. Critici zeggen dat die vrijheden de laatste jaren zijn ingeperkt door toenemende invloed vanuit Peking.