Direct naar artikelinhoud
Vraag en antwoord

‘Jumbo neemt risico maar zet ook strategische stap’

Geen kiloknallers meer voor klanten van Jumbo. De supermarkt neemt een groot risico met de stop op promoties van vleesproducten, maar ziet zich ook gesteund door een steeds groter deel van de bevolking. Is de biefstuk binnen een paar jaar verdwenen uit de schappen?

1. Hoe uniek is deze zet van Jumbo?

“Jumbo is de eerste grote supermarkt die dit doet,” zegt retaildeskundige Eva Rutten. “Het zal ze zeker klanten kosten. Vlees is een populair en duur product. Het is een bekend fenomeen dat mensen omfietsen voor aanbiedingen als kiloknallers. Juist daarom vind ik het een dapper besluit van Jumbo. Maar het is ook een strategische keuze om duurzaam leiderschap te tonen. Klanten zijn steeds geïnteresseerder in alternatieve eiwitten. Op die trend wordt nu ingespeeld.”

2. Zullen andere supermarkten dit voorbeeld nu massaal volgen?

“Er is een bredere duurzaamheidsgolf gaande in de sector. Andere supermarkten zullen denk ik niet te lang achter willen blijven op Jumbo,” zegt Rutten. “Wat ook interessant is: supermarkten mogen wettelijk gezien geen afspraken maken over prijzen, maar wel over promoties. De branche zou dus ook nog kunnen afspreken om gezamenlijk te stoppen met promoties op vleesproducten.”

3. We horen al een tijd veel van de antivleeslobby. Hoeveel succes hebben al die campagnes tot nu toe gehad?

Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) is de hoeveelheid vlees die in Nederland wordt gegeten in de periode van 2020 tot 2023 licht gedaald. 29,3 procent van de Nederlanders eet maximaal vijf tot zes dagen in de week vlees, tegenover 30,5 procent in 2020. Het percentage mensen dat dagelijks vlees eet nam ook af: van 20 procent naar 19 procent.

Of dat volledig aan campagnes als die van Wakker Dier toe te schrijven is, is de vraag. In dezelfde periode verdrievoudigde het aantal respondenten dat aangaf minder vlees te eten omdat het te duur was, terwijl het aantal mensen dat dit om dierenwelzijns- of klimaatredenen deed, slechts licht steeg.

“Mensen zijn alleseters,” zegt Laurens Hoedemaker, voorzitter van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV). “Dat voedingspatroon verander je niet zo snel. Je zag tijdens een editie van de Week zonder Vlees dat de consumptie juist omhoog ging, omdat het toevallig lekker weer was en men massaal ging barbecueën.”

4. Gaan we ooit naar een vleesvrije toekomst?

Vooralsnog doen vleesvervangers het – ondanks enthousiasme vanuit supermarkten – nog altijd minder goed dan gehoopt. Ira van Eelen is mede-oprichter van Stichting Celulaire Agricultuur Nederland en een groot voorvechter van alternatieven voor geslacht vlees. Zij denkt dat een slachtvleesvrije toekomst binnen vijftien jaar haalbaar moet zijn, maar dat gebeurt niet zomaar. “Je moet consumenten een divers aanbod aan smakelijke aanvullingen bieden voordat ze het massaal kopen."

Ook moet er fors in geïnvesteerd worden, denkt Van Eelen. Bijvoorbeeld in kweekvlees. “Nu is het hoogste bedrag dat Nederland in onderzoek naar kweekvlees heeft gestopt 30 miljoen euro. Dat moet misschien wel 30 miljard worden. Dat klinkt als veel geld, maar op de lange termijn levert het je veel meer op. Ik ben een van de weinige mensen die het voorrecht heeft gehad kweekvlees te proeven en ik kan je zeggen: het is minstens zo lekker als geslacht vlees.”

Ook vanuit de vleesindustrie worden de ontwikkelingen rond kweekvlees op de voet gevolgd, meldt Laurens Hoedemaker. “Het is heel interessant. Op congressen zie je dat er door de hele sector mensen mee bezig zijn. We zitten nu alleen nog in een pril stadium. Zowel qua Europese regelgeving als in de ontwikkeling van kweekvleesproducten. Amerikaanse partijen zijn bijvoorbeeld al veel verder.”

Dat een bedrijf als Jumbo zo'n stap zet, vindt de vleessector ‘helemaal geen slechte ontwikkeling’, aldus Hoedemaker. “Gemiddeld eten we als Nederlander iets meer vlees dan we strikt gezien nodig hebben, en vlees zou ook geen stuntproduct moeten zijn. Aan de andere kant vinden wij wel dat consumenten zelf de keuze moeten kunnen maken of ze vlees willen kopen of niet.”