Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Nu de haat in Nederland aan de oppervlakte is gekomen

  •  
16-03-2024
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
6671 keer bekeken
  •  
keppeltje

Ik geloof dat van het antisemitisme. Het klimaat is er naar. Het hoort er bij. Je voelt het

Je hoort dag aan dag dat de jodenhaat in Nederland is teruggekeerd. Beschuldigingen van antisemitisme klinken het luidst onder rechtse opiniemakers in kranten en op de sociale media. Ze gebruiken die om “links” in een kwaad daglicht te stellen. Dat zou een alliantie hebben gesloten met de fundamentalistische islam en krachten die Israël willen vernietigen. Zulke aantijgingen overstemmen de aanklachten van mensen die zeggen dit antisemitisme aan den lijve te ervaren. Die zijn er ook. Ik geloof ze.

Een wantrouwige houding tot het jodendom hoort bij Nederland. Dat blijkt uit allerlei tot diep in de jaren zestig gebruikelijke spreekwoorden en zegswijzen. Men had het over jodenstreken. Men zei: “Twee joden weten wat een bril kost”. Als wij kinderen teveel lawaai maakten, riep mijn oma: “Het lijkt hier wel een jodenkerk”. Deftige gezelschappen lieten joden principieel niet toe. In de jaren dertig deed de regering alles om de grenzen zoveel mogelijk voor vluchtelingen uit Nazi-Duitsland gesloten te houden. Tijdens de bezetting staken de meeste Nederlanders geen poot uit om hun joodse buren van wegvoering te redden. De Februaristaking vormde de uitzondering op die regel maar het was een regionaal fenomeen dat maar een paar dagen aanhield. Kenmerkender voor de Nederlandse houding waren de NS en het Amsterdamse gemeentevervoerbedrijf, die bereidwillig hun diensten aanboden bij de wegvoering van de Nederlandse joden. Ze deden het misschien niet graag maar ze deden het met toewijding. En ze vergaten niet regelmatig een factuur te zenden.

Nederlanders waren traditioneel behept met een groot meerderwaardigheidsgevoel ten opzichte van niet blanke mensen. Zij waren afhankelijk van “ons” welwillend bestuur wilde er iets van hen terecht komen. Als er op de pas aangeschafte televisie beelden waren over onlusten in bijvoorbeeld de Kongo, gromde mijn vader: “Ze moesten toch zo nodig onafhankelijk wezen”. En als Soekarno in beeld verscheen zei hij steevast: “Laat hij zijn volk te vreten geven”. In mijn omgeving was iedereen er ten diepste van overtuigd dat ze in Indië massaal naar de terugkeer van de Nederlanders verlangden. Mind you, ik stam niet uit de verwaten bourgeoisie maar uit een katholiek arbeidersmilieu.

Het waren geen opvattingen die je aan de grote klok hing. Nooit zou je dat doen. Wij waren trots op ons kleine o zo voortreffelijke land waar de hele wereld jaloers op was. Nederlanders spraken hun vreemde talen en op buitenlandse congressen gingen onze geleerden automatisch tolken. Wij waren tolerant en lieten iedereen in zijn waarde. We waren niet zoals de blanken in het zuiden van de Verenigde Staten. De apartheid in Zuid-Afrika wezen wij af, ook al had premier Drees er aan het begin van de jaren vijftig een staatsbezoek gebracht. Als jonge man had hij de voor de Britten gevluchte  boerenleider Paul Kruger bij zijn bezoek aan Amsterdam nog toegejuicht.

Van de gastarbeiders wisten de mensen al gauw te vertellen: “En maar fokken, en maar fokken”. Dan deed natuurlijk niemand voor een microfoon. Dat bleef binnenskamers net als de vooroorlogse vunzigheid ten opzichte van joden maar het was er niettemin. De Nederlandse samenleving werd er zeker in de tweede helft van de vorige eeuw erg goed in haar dorpse meerderwaardigheidsgevoelens ten opzichte van de vreemdeling onder een kleed van progressiviteit te verbergen. Het is de verdienste van Pim Fortuyn geweest, dat hij dit masker bij het Nederlandse volk heeft afgerukt. Toen hij zijn openbare leven als verlosser begon, kregen vreemdelingenhaat en racisme ineens ruim baan. Je kon er mee voor de dag komen. Pim Fortuyn maakte het salonfähig zondenbokken aan te wijzen voor maatschappelijke kwalen. Dat mocht. Dat was verfrissend. Dat heette “benoemen”. Dat was realisme en je liet je niet langer straffeloos voor racist en fascist uitmaken. Toen schoot een of andere fanaticus Fortuyn dood. Zijn lichaam was nog niet koud, of een secondant had al uitgeroepen: “De kogel kwam van links”. En sindsdien kon je uitschreeuwen wat tot nog toe alleen maar besmuikt was gefluisterd. De haat is salonfähig geworden en een blijk van zelfstandig denken.

Actie roept reactie op. Als je dag in dag uit te horen krijgt, dat je er niet echt bij hoort wat je ook probeert, dan ga je dat op den duur geloven. Dan kies je op jouw beurt voor confrontatie. Dan stop je je oren dicht. Dan stel je tegenover de afkeer van de anderen die van jou. En je noemt de levensstijl van mensen die de jouwe niet delen, haram.

Zo sijpelt de haat naar de oppervlakte. Als er vluchtelingen komen, kun je dat ongestraft een tsunami noemen. Of je hebt het over de asielstroom die moet worden “ingedamd”. Momenteel wordt er gewerkt aan een kabinet dat aan deze mentaliteit, die xenofobie ruim baan geeft.

Ik geloof dat van het antisemitisme. Het klimaat is er naar. Het hoort er ook bij. Het maakt deel uit van de totale vreemdelingenhaat. Je voelt het. Je ruikt het. Om met Heine te spreken; je hoort het geknars van een mes dat geslepen wordt.

Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.

Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: het Holocaust Museum.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.