Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Zijn chauffeurs van Uber en bezorgers Deliveroo na maandag echte werknemers? ‘Ik reed me de pleuris’

De Europese ministers van Sociale Zaken buigen zich maandag over een voorstel dat platformmedewerkers meer rechten moet geven. De Amsterdamse ‘Uberpartner’ Arash Ayubzadeh wacht het in spanning af, net als 28 miljoen anderen in Europa die taxirijden voor Uber, maaltijden bezorgen voor Deliveroo of boodschappen rondbrengen voor Gorillas.

Na lange onderhandelingen bereikten het Europees Parlement en de regeringen van de EU-landen in december een akkoord dat platformmedewerkers meer rechten moet geven, maar een aantal landen trok zich terug.Beeld ANP

Twintig jaar geleden bestond de ‘platformeconomie’ niet, inmiddels verdienen 28 miljoen Europeanen er de kost mee. Maar: niet als werknemers. Al deze bezorgers, koeriers of schoonmakers zijn formeel zelfstandige ondernemers. Of ‘partners’ zoals Uber ze noemt. Mensen dus met een eigen bedrijf die een dienst verrichten voor een ander, zoals een loodgieter. De ‘platforms’ brengen slechts ondernemer en klant bij elkaar, zeggen de bedrijven zelf. Tegen een vergoeding, dat wel: Uber houdt 20 tot 25 procent van de ritprijs in.

Arash Ayubzadeh is sinds 2016 zo’n partner van Uber. De Amsterdammer kwam er terecht nadat hij zijn baan had verloren en via de gemeente zijn taxipas had gehaald. ‘Geen auto? Geen probleem!’ Lees het maar na op de site van Uber onder het kopje Voertuigoplossingen: ‘We werken hiervoor samen met Leaseplan.’

Maar let op: het is geen auto van de zaak, zoals vertegenwoordigers die kennen. “Ze regelen de auto en houden het leasebedrag van je inkomsten in,” vertelt Ayubzadeh. Daarna kon hij rijden, zeven dagen per week.

“Ik reed me de pleuris,” zegt Ayubzadeh. Dat was niet verplicht, maar hij voelde zich wel opgejaagd. ‘Een andere chauffeur heeft de rit genomen,’ las hij in de app als hij even aarzelde. “En als je gaat klagen word je op de app zo geprogrammeerd dat je alleen de korte ritjes krijgt.”

Ayubzadeh klaagde niet – hij kreeg een hersenbloeding. Daardoor lag hij er maanden uit. Omdat hij geen werknemer is, werd hij niet doorbetaald. Inmiddels zit hij weer achter het stuur. Vooral ’s nachts: dan is de huurauto net iets goedkoper. En dat is nodig, want hij heeft tijdens zijn ziekte schulden opgebouwd die hij wil afbetalen.

Uberchauffeur Arash Ayubzadeh uit Amsterdam: ‘Als je gaat klagen word je op de app zo geprogrammeerd dat je alleen de korte ritjes krijgt.’Beeld Eigen foto.

Schijnzelfstandigheid

Al langer leven er in de politiek zorgen over ‘schijnzelfstandigen’ zoals Ayubzadeh. Want hoe zit het als de pizzakoerier met zijn scooter onderuitgaat? En met het recht op een werkloosheidsuitkering als de schoonmaakster haar baan verliest? Met de pensioenopbouw als al deze zelfstandige ondernemers straks 67 zijn? Of komen deze kosten uiteindelijk bij de maatschappij terecht?

Intussen komen er steeds meer platformwerkers bij. “Je ziet nu ook dienstverleners in de schoonmaakbranche en de gezondheidszorg die zich gaan afficheren als platform,” zegt Agnes Jongerius, die namens de PvdA in het Europees Parlement zit. “Hoeven ze geen premies af te dragen, geen wettelijke vakantiedagen te geven. Mooi businessmodel: wel de opbrengsten, niet de lasten.”

Er is natuurlijk ook een andere kant. De platforms zijn een motor voor innovatie en werkgelegenheid – zo zeggen zij zelf vooral ook. Ze geven werk aan mensen die elders misschien niet aan de bak komen. En heeft niet elk werkend mens de behoefte om zijn tijd zelf in te delen? Een koerier kan zijn app gewoon uitzetten, dan hoeft hij niet te werken. Plus: consumenten maken gretig gebruik van al die handige diensten die de platforms bieden. Die willen toch niet dat het allemaal duurder wordt?

Jarenlange onderhandelingen

Na jarenlange onderhandelingen bereikten het Europees Parlement en de regeringen van de EU-landen afgelopen december een akkoord over een voorstel dat duidelijkheid moet scheppen. Platformwerkers moeten worden behandeld als werknemers als er controle is op de toewijzing van taken, op de arbeidsvoorwaarden, op hun prestaties, als er geen vrijheid is het eigen tarief vast te stellen, of als er regels zijn voor hun voorkomen en gedrag. Twee van deze vijf indicatoren zijn genoeg.

Ook komen er regels over het gebruik van algoritmische systemen op de werkplek, zodat het niet meer kan gebeuren dat, zoals in Florence in 2022, een koerier tijdens zijn werk in een verkeersongeluk omkomt en dan een dag later per mail wordt ontslagen omdat hij niet op zijn werk is verschenen.

Alleen: toen het akkoord formeel moest worden bekrachtigd, bleek de meerderheid bij de EU-landen alsnog te zijn verdwenen. Frankrijk stemde tegen: het vindt dat het een nationale bevoegdheid moet blijven. Duitsland, Griekenland en Estland onthielden zich van stemmen. Op een vergelijkbare manier sneuvelde vorige week op het allerlaatste moment een wet om bedrijven verantwoordelijk te maken voor hun hele productieketen.

Maandag buigen de ministers van Sociale Zaken zich een allerlaatste keer over de kwestie. En waarom het zo spannend is? Als een van de vier genoemde landen ‘om gaat’, is er een meerderheid. Alle ballen op Estland, zegt Jongerius. Al beseft ze dat de regering daar onder druk staat: in Tallinn zit het hoofdkantoor van taxiapp Bolt.