Joost Barendrecht kijkt uit over het Hollandsch Diep, een paar kilometer stroomopwaarts van de zware industrie bij Moerdijk. De projectleider van Schone Rivieren ziet aan de vorm en richting van de oevers waar er waarschijnlijk veel zwerfafval terechtkomt. "Alles wat met de westenwind wordt aangevoerd, kan hier op de oever terechtkomen", constateert hij. "In dit soort kommen kan het behoorlijk ophopen."
Schone Rivieren is een vrijwilligersproject dat sinds 2017 in kaart brengt hoeveel afval er langs de grote rivieren aanspoelt. Op deze ruige plek is het antwoord makkelijk te zien: veel.
Het hoogwater van afgelopen winter heeft een hoop riet en ander natuurlijk materiaal op de harde waterkant gedeponeerd. Daaraan kunnen we precies zien hoe hoog het water is gekomen. Maar tussen al dat riet zijn overal menselijke sporen te vinden, vooral in de vorm van plastic.
Vingerafdruk van onze vervuiling
Terwijl we bij het woord 'plasticsoep' vooral denken aan de oceaan, begint het probleem in de rivier. Sterker nog, het meeste zwerfafval stroomt helemaal niet door naar zee, maar blijft in de rivier hangen.
Daar kan het decennialang, misschien wel eeuwen, in het ecosysteem blijven, blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research. Een deel van het plastic spuwt de rivier met hoogwater weer uit op de oever, als een vingerafdruk van de vervuiling die we onder het wateroppervlak hebben achtergelaten.
Ook hier bij Moerdijk is de situatie niet best. Terwijl de treinen boven ons langsrazen over twee spoorbruggen, scheert zowaar een ijsvogel over het water. Maar bij onze voeten is het natuurschoon ver te zoeken.
Samen met vrijwilliger Arnold Verbakel is Barendrecht hier op een zonnige ochtend naartoe gereden om al die stukken plastic en ander afval te tellen, langs 100 meter van de oever. Terwijl Barendrecht een turflijst vasthoudt, zegt Verbakel hardop wat hij vindt, als een onsmakelijk mantra: "Plastic folie, klein. Wattenstaafje. Snoepverpakking. Wattenstaafje. Plastic beker. Hard plastic, groot. Hard plastic, klein. Stuk touw."
Drie stuks afval per meter
Nadat hij met pensioen was gegaan, meldde Verbakel zich aan als vrijwilliger bij Schone Rivieren. Hij hoopt dat de verzamelde gegevens aanleiding zijn om de plasticvervuiling aan te pakken. "Meten is weten. Je moet weten waar het over gaat, en dan kun je hopelijk via wet- en regelgeving een bijdrage leveren aan het verminderen van het afvalprobleem."
Twee keer per jaar voeren ruim duizend vrijwilligers metingen uit op vijfhonderd locaties door heel Nederland. Die metingen vertellen geen mooi verhaal. Gemiddeld vinden de onderzoekers van Schone Rivieren meer dan driehonderd stuks afval op 100 meter rivieroever. Die halen ze weg, maar een half jaar later zijn er opnieuw honderden stukken plastic aangespoeld.
Vooral in het voorjaar is de oogst groot, omdat de rivierstanden in de winter het hoogst zijn. Het extreem hoge water van afgelopen winter lijkt nog eens extra veel rommel te hebben meegebracht. "We hebben signalen dat het dit jaar weer veel erger is dan voorgaande jaren", zegt Barendrecht somber. In de afgelopen drie jaar leek juist een daling te zijn ingezet.
Het afval dat de onderzoekers vinden geeft op zijn eigen manier een afspiegeling van de Nederlandse samenleving. De consument is vertegenwoordigd, via de plastic flesjes, lollystokjes en een boterkuipje. De bouw, door de verwaaide brokken piepschuim. De visserij, door stukken 'vispluis', plastic draden die zijn afgesleten van netten. En de industrie, door de labels die ooit aan zeecontainers hebben gezeten. Op één is nog net de naam van een bedrijf te lezen: chemieconcern LyondellBasell, onder meer gevestigd in Moerdijk, een paar kilometer verderop.
Miljarden plastic bolletjes
En dan zijn er nog de nurdles. Dat zijn piepkleine plastic korreltjes, die worden gebruikt als bouwstenen van de plastic verpakkingen die wij in de supermarkt kopen. Bij de productie, transport en verwerking van plastics gaat een klein deel verloren. Het zorgt ervoor dat er inmiddels miljarden van deze nurdles in de rivieren drijven.
"Kijk, daar zie je ze overal zitten", wijst Barendrecht in een laag strooisel op de oever. Je zou de witte nurdles nog kunnen aanzien voor hagelsteentjes, ware het niet dat het stralend mooi weer is. En de knalrode en -gele exemplaren verraden dat het hier niet om een natuurverschijnsel gaat.
"Dit probleem is al 25 jaar bekend in de branche", verzucht Barendrecht. "Nurdles en piepschuim raken overal verspreid en vermengd. Dat vind ik wel echt de grootste zorg. Uiteindelijk valt al dat plastic uiteen in microplastics, waarvan we de effecten nog niet eens weten."
Maatregelen hard nodig
Na jaren van meten is het daarom tijd voor actie, vindt Barendrecht. Hij pleit voor strengere regelgeving om het gebruik van wegwerpplastic terug te dringen en om te voorkomen dat plastic in de natuur terechtkomt. Steeds vaker spreekt hij met overheden en brancheverenigingen om de vervuiling "bij de bron" aan te pakken.
"Bij de leveranciers van piepschuim zijn best wel wat maatregelen bekend die je op bouwplaatsen moet nemen om te voorkomen dat het wordt verspreid, maar die worden niet toegepast. Samen met gemeenten en bouwbedrijven zitten we om tafel om te kijken hoe daar in vergunningen aandacht aan kan worden besteed, hoe bouwbedrijven daar zelf mee aan de slag kunnen, en hoe je het dan ook kan handhaven."
Dat die maatregelen hard nodig zijn, blijkt wel uit de statistieken die Barendrecht en Verbakel aan het eind van de ochtend hebben verzameld. Ze vonden 63 stukken piepschuim, 41 doppen en deksels, 28 snoepverpakkingen, 19 wattenstaafjes, 17 stukken touw, 9 rietjes en nog veel meer ondefinieerbare stukken plastic en folie. In totaal staat de teller op ruim 550 stuks afval op 100 meter oever. Meer dan gemiddeld, maar niet genoeg om dit tot een 'hotspot' te bestempelen.
Uit de vuilniszak met strooisel, verzameld op een oppervlak van 50 bij 50 centimeter, haalt Verbakel thuis 456 nurdles. Dat maakt de plek wel een hotspot voor deze vorm van plasticafval, waar de meeste mensen nog nooit van hebben gehoord. Op de rest van onze rivieroevers liggen er vermoedelijk vele miljoenen. Hoeveel er nog ronddrijven of op de rivierbodem liggen, weet niemand.
NUjij: Uitgelichte reacties