Raadsel rond verdwenen soldaten Waterloo eindelijk opgelost

De botten van de ca. 20.000 slachtoffers van de Slag bij Waterloo verdwenen spoorloos. Volgens geruchten eindigden ze als kunstmest op Britse velden. Onlangs vonden historici bewijs dat de waarheid nog luguberder is.

Waterloo
© akg-images/Ritzau Scanpix

Hoe kunnen 20.000 dode soldaten spoorloos verdwijnen?

Deze vraag houdt archeologen al bezig sinds ze ruim tien jaar hadden gezocht op het beroemdste slagveld ter wereld: Waterloo, even ten zuiden van Brussel.

Daar werd Napoleon met zijn 72.000-koppige leger in 1815 definitief verslagen. In de dagen daarna werden de gesneuvelden haastig begraven op het slagveld, vooral in massagraven.

Maar hoewel de locaties daarvan bekend zijn, wisten archeologen slechts twee skeletten te vinden. Waar is de rest gebleven?

Twee historici, de Belg Bernard Wilkin en de Duitser Robin Schäfer, stellen nu dit mysterie te hebben opgelost.

Volgens hen belandden de botten in suikerfabrieken om de suiker te filteren.

Normaal gebruikten de fabrieken in die tijd botten van dieren, maar in de decennia na de Slag bij Waterloo nam de vraag naar botten toe, en daardoor schoot de prijs omhoog.

‘De botten waren eerst vrijwel waardeloos, maar werden zeer kostbaar,’ legt Bernard Wilkin uit.

Dit leidde tot een jacht op ‘wit goud’, en toen de dierenbotten op waren, waren de doden van Waterloo aan de beurt.

Wilkin en Schäfer ontdekten nog meer macabers: de doden van Waterloo waren lang niet de enigen die werden gebruikt om koffie, thee en cake zoet te maken.

Gesneuvelden van Waterloo begraven na veldslag

Na de Slag bij Waterloo legden schilders vast hoe de bevolking de 20.000 doden begroef, onder meer bij de boerderij La Haye Sainte.

© Album/Ritzau Scanpix

Botten bemesten Britse velden

Het raadsel van de vermiste skeletten van Waterloo kwam in 2022 in de belangstelling toen de Britse hoogleraar Tony Pollard een rapport publiceerde over de mislukte pogingen om de graven van de soldaten te vinden.

Als archeologisch directeur van het project Waterloo Uncovered zocht Pollard sinds 2015 naar drie massagraven die door getuigen waren gezien.

In 2012 was er één skelet opgedoken, en in 2022 vond Pollards team er nog een. Twee skeletten dus, dat was de hele oogst.

Skelett av soldat från slaget vid Waterloo

In 2022 vonden Belgische archeologen samen met professor Pollard het skelet van een Britse soldaat van de Slag bij Waterloo.

© Vincent Rocher/AWaP

Tony Pollard concludeerde dat het oude verhaal dat de soldatenbotten als meststof op Britse velden geëindigd waren, waarschijnlijk waar was.

Dit idee dateerde uit 1822, toen een lezer van de Britse krant The Times zich opwond over het opgraven van de doden van onder meer Waterloo.

‘De streken rond Leipzig, Austerlitz en Waterloo, waar 15 tot 20 jaar geleden de grootste veldslagen werden uitgevochten, zijn ontdaan van de botten van de oorlogsheld en zijn paard,’ stond er in de brief, die was ondertekend met ‘een levende soldaat’.

De schrijver beweerde dat er meer dan een miljoen bushels (één bushel is circa 36 liter) botten van dieren en mensen naar de Britse haven Hull waren vervoerd. Ze werden vervolgens vermalen en gebruikt om akkers te bemesten.

In die tijd werden beenderen al lang gebruikt als meststof, maar pas in de tweede helft van de 18e eeuw ontdekten geleerden dat botten zo effectief waren omdat ze veel calciumfosfaat bevatten.

Vooral de Britten begonnen hun akkers op grote schaal te bemesten met verpulverde dierenbotten.

Skelet van paard na Slag bij Waterloo

In de buurt van het skelet van de Britse soldaat vonden archeologen in 2022 ook de resten van drie paarden. Er zouden zo’n 10.000 paarden zijn omgekomen bij Waterloo.

© Chris van Houts

De ingezonden brief uit 1822 leidde tot veel ophef, want het was nog wel aanvaardbaar om slachtafval als kunstmest te gebruiken, maar het plunderen van oorlogsgraven was iets anders. Er was echter geen bewijs en de zaak werd snel vergeten.

Volgens Pollard was ‘het gebruik van menselijke en dierlijke resten als meststof een plausibele verklaring’ voor het verdwijnen van de massagraven van Waterloo.

Twee jonge historici, Bernard Wilkin en Robin Schäfer, lazen Pollards rapport en besloten zich op de zaak te storten.

Waren er wellicht andere verklaringen voor de vermissing van de botten?

Doden van Waterloo beroofd

Plaatselijke boeren en toeristen beroofden de doden van Waterloo op klaarlichte dag voordat ze werden begraven.

© National Army Museum/Bridgeman Images

Toeristen plunderden Waterloo

Archief bevat verrassing

Wilkin en Schäfer weten veel van de Napoleontische Oorlogen, en Wilkin werkt bij het Belgische Rijksarchief in Luik, op slechts een uur rijden van Waterloo.

‘Vooral Britse en Franse historici maken een fout: ze kijken zelden naar plaatselijke bronnen, maar lezen bronnen die door andere Fransen en Britten zijn geschreven,’ zegt Wilkin, terwijl hij de verslaggever van Historia de collectie van het Rijksarchief laat zien, die zo’n 25.000 meter aan plankruimte beslaat.

Bernard Wilkin deed onderzoek naar de verdwenen soldaten van Waterloo

Bernard Wilkin kamde Belgische staatsarchieven uit op zoek naar de doden van Waterloo.

© Niels-Peter Granzow Busch/HISTORIE

Wilkin en Schäfer keken eerst in 19e-eeuwse Franstalige kranten, waar ze, net als in Britse kranten uit die tijd, artikelen vonden die het feit dat de botten als kunstmest zouden zijn gebruikt aan de kaak stelden.

‘Maar toen ik de plaatselijke Belgische kranten bekeek, vond ik niets over opgravingen of beendermest in de jaren 1820,’ zegt Wilkin.

In deze tijd berichtten de internationale kranten over de opgraving van de botten van Waterloo. Wilkin vond evenmin aanwijzingen in de archieven van de gemeente Eigenbrakel, waar Waterloo ligt.

Als er in de jaren 1820 een grote opgraving op het slagveld had plaatsgevonden, is het volgens Wilkin ondenkbaar dat dit niet in lokale archieven voorkomt.

De Waalse historicus was echter verrast toen hij een aantal verslagen vond van opgravingen op het slagveld in de jaren 1830 – een decennium later dus.

‘Opeens had ik een heel ander beeld van de situatie, en dat strookt niet met kunstmest, maar wel met het gebruik van botten voor de suikerproductie,’ aldus Wilkin.

In de jaren 1830 rees de consumptie van bietsuiker de pan uit – en ironisch genoeg was dit te danken aan Napoleon zelf.

‘Dit is de vrucht van uw continentale blokkade, o grote Napoleon!’ Ingezonden brief uit 1838 naar aanleiding van het kappen van de bossen van Waterloo ten gunste van suikerbieten

Handelsblokkade zorgde voor nieuwe industrie

In 1806 introduceerde Napoleon het zogeheten continentaal stelsel om de Britten dwars te zitten. Elk schip dat in een Britse haven was geweest, werd aan de ketting gelegd.

Toen de Britten als reactie de Franse handelsroutes over zee blokkeerden, werd suiker van de West-Indische suikerrietplantages een schaars goed in heel Europa.

Maar kort daarvoor was de Duitse scheikundige Franz Achard erin geslaagd om een biet te kweken die meer dan drie keer zoveel suiker bevatte als een normale biet. De eerste fabriek die de suikerbiet gebruikte, werd in 1806 voltooid en binnen een paar jaar waren er meer dan 200 suikerfabrieken in de Duitse staten.

Het idee sloeg over naar Frankrijk, waar Napoleon in 1811 grote oppervlakken liet beplanten met suikerbieten. In de decennia daarna werden overal in Europa suikerfabrieken gebouwd, waardoor de prijs van suiker flink daalde.

Volgens Bernard Wilkin kwam de nieuwe suikerindustrie in 1834 naar Waterloo. Tarwe en rogge maakten plaats voor suikerbieten.

Tegelijkertijd openden twee suikerfabrieken in de streek. De suikerfabriek van Waterloo kapte 700 hectare bos voor de fabriek zelf en de bieten.

Suikerfabriek bij Waterloo in jaren 1830

In de jaren 1830 werden er twee suikerfabrieken gebouwd in de buurt van Waterloo. Hier waren grote bietenvelden en eindeloze hoeveelheden bot.

Op het schilderij is de beroemde Leeuw van Waterloo te zien. Het monument verrees in 1826 als herinnering aan de veldslag.

© Edwin Toovey/KBR/Wikipedia

Toen een reiziger in 1838 de gebieden zag die rond Waterloo waren ontbost voor suikerbieten, schreef hij een verontwaardigde brief naar een krant:

‘Dit is de vrucht van uw continentale blokkade, o grote Napoleon!’

Maar niet alleen de bomen van Waterloo werden het slachtoffer van de oprukkende suikerindustrie. Om witte suiker te produceren, moest het suikerhoudende bietensap worden gefilterd.

Dit ging eerst met houtskool, maar in 1811 ontdekte een Franse scheikundige dat zogeheten beenderkool of beenzwart veel effectiever was, en al snel schakelde de hele industrie over op verkoolde en verpulverde beenderen.

Omdat er al veel vraag was naar botten als meststof, explodeerde de prijs.

‘Het was een tragisch toeval dat deze twee concurrerende industrieën op hetzelfde moment massaal om botten te springen zaten,’ aldus Wilkin.

Beenderen waren plotseling een felbegeerde grondstof – en in Waterloo lagen ze bijna voor het oprapen.

Nieuwe industrie had tonnen botten nodig

Begin 19e eeuw werden er honderden bietsuikerfabrieken uit de grond gestampt in Europa. Om het sap aan de suikerbieten te onttrekken, waren grote hoeveelheden botten nodig, die werden verbrand en verpulverd tot beenderkool.

Productie van beenderkool om suiker te filteren
© Carsten Yttesen/Shutterstock/HISTORIE

Stap 1: Botten in stukken gebroken

Plaatselijke inwoners groeven botten op en deden ze in vaten. Om de vaten te vullen braken ze de botten in stukjes. Hierdoor was het moeilijk te zien of er menselijke botten bij zaten.

Productie van beenderkool om suiker te filteren
© Carsten Yttesen/Shutterstock/HISTORIE

Stap 2: Machine verbrijzelt botten

De botfragmenten werden gekocht door fabrikanten van beenderkool en suikerfabrieken met hun eigen productie. Ze werden in een stoommachine verbrijzeld tot er kleine, onregelmatige bolletjes over waren.

Productie van beenderkool om suiker te filteren
© Carsten Yttesen/Shutterstock/HISTORIE

Stap 3: Botresten worden verkoold

De bolletjes werden in een grote oven bij circa 700 °C gebakken tot houtskool. Er mocht onder geen beding zuurstof bij. Het resultaat was beenderkool of spodium, met dezelfde eigenschappen als actieve kool.

Productie van beenderkool om suiker te filteren
© Carsten Yttesen/Shutterstock/HISTORIE

Stap 4: Beenderkool filtert suiker

Actieve houtskool absorbeert onzuiverheden uit vloeistoffen. Daarom werd beenderkool gebruikt om het suikerhoudende bietensap te filteren, waardoor de suiker zuiver en wit werd.

Het ‘witte goud’ van Waterloo

In de Slag bij Waterloo in 1815 sneuvelden 10.000 tot 20.000 soldaten toen Napoleons leger van 72.000 man de confrontatie aanging met zo’n 115.000 Britse, Pruisische en Nederlandse troepen.

Er kwamen ook 10.000 paarden om, en volgens Bernard Wilkin waren de bottenzoekers vooral op de paardenbotten uit.

‘Het gewicht bepaalde de prijs, dus menselijke skeletten waren niet bijster interessant. Paardenbotten waren veel waardevoller,’ aldus de historicus.

De botten werden veelal verzameld door armen en verkocht aan beenderkoolproducenten of aan de suikerfabrieken, die er beenderkool van maakten.

En volgens het archiefonderzoek van Wilkins en Schäfer kwamen de botten niet alleen in Belgische suikerfabrieken terecht, maar ook in Franse.

‘In 1832 exporteerde België nul kilo botten naar Frankrijk. In 1834 was dat 350 ton, waarna het explodeerde,’ zegt Wilkin. Hij wijst op het exportcijfer van slechts twee jaar later: 3000 ton.

Waar de botten vandaan kwamen en of het uitsluitend dierlijke botten waren, vermelden de documenten niet.

‘Omdat niemand ernaar vroeg – het kon niemand iets schelen,’ aldus Wilkin.

Volgens de historicus komen de gegevens echter overeen met verslagen uit Waterloo. In een officieel document uit 1834 wordt voor het eerst gesuggereerd dat onbekenden illegaal hebben gegraven op het oude slagveld.

Een jaar later kregen de autoriteiten opnieuw bericht dat de massagraven waren geschonden. De burgemeester van Eigenbrakel stuurde een waarschuwing rond.

‘Eigenaren en pachters van land dat op het slagveld ligt, mogen de graven op hun grond niet schenden of toestaan dat ze geschonden worden,’ schreef de burgemeester, en hij voegde eraan toe dat er een jaar gevangenisstraf op stond.

Volgens Wilkin blijkt uit de brief dat de daders vermoedelijk lokale boeren waren, die ongetwijfeld precies wisten waar de graven zich bevonden. Er werd echter nooit iemand gearresteerd, ook al ging het plunderen onverminderd door.

‘En de skeletten werden in België en de noordelijke departementen als beenderkool gebruikt om bietsuiker te zuiveren.’ De Franse arts Caffe over de botten van Waterloo

Macabere ooggetuigenverslagen

Rond 1840 bezocht de geoloog Karl von Leonhard het slagveld en zag hij tot zijn verbazing dat er grote opgravingen bezig waren. De Duitser zag stapels botten van paarden en mensen liggen.

‘Zakenlui uit Brussel handelden al enige tijd in “Waterloo-botten”,’ schreef de geoloog, die van inwoners hoorde dat ze natuurlijk alleen de paardenbotten verkochten.

‘Terwijl hij echter met zijn schop stond te zwaaien, prees een van de arbeiders de botten van de keizerlijke garde aan als bijzonder waardevol, omdat ze – zo zei hij stellig – hetzelfde wogen als die van de paarden,’ meldde Von Leonhard verontwaardigd.

‘Dat is toch te gek voor woorden! Dit verzin je niet,’ roept Bernard Wilkin na het lezen van het verslag van de geoloog.

18 jaar later schreef de Franse arts Caffe, die een broer had verloren in de Slag bij Waterloo, hoe ook hij opgravingen in het gebied had gezien.

‘En de skeletten werden in België en de noordelijke departementen (van Frankrijk. red.) als beenderkool gebruikt om bietsuiker te zuiveren,’ meldde de arts in een vaktijdschrift.

Volgens Wilkin ging het plunderen van de botten van Waterloo 10 tot 15 jaar door.

‘Tegen die tijd waren de massagraven waarschijnlijk uitgeput.’

‘Afgezien van het overduidelijke antisemitisme is dit ongelooflijk! Want het past perfect bij onze bevindingen.’ Bernard Wilkin over een brief van een Duitse soldaat in 1942

Maar de herinnering aan de macabere activiteiten leefde voort onder de plaatselijke bevolking. Tijdens hun onderzoek kregen Wilkin en Schäfer een brief in handen die een Duitse soldaat in 1942 vanuit bezet België naar huis had gestuurd.

Daarin schreef de soldaat dat hij Waterloo had bezocht, waar een inwoner de graven van de Pruisische soldaten liet zien die de Pruisische regering destijds door plaatselijke bewoners had laten beschermen.

‘De armen, en vooral de Brusselse joden, groeven de botten van de Franse en Britse doden op en verkochten ze aan de beenderkoolfabrieken,’ schreef de soldaat.

‘Afgezien van het overduidelijke antisemitisme is dit ongelooflijk! Want het past perfect bij onze bevindingen,’ legt Wilkin uit.

Gebitten van dode soldaten van Waterloo

‘Waterloo-tanden’ waren felbegeerd in de 19e eeuw. Of ze allemaal van Waterloo kwamen, is echter de vraag.

© Victoria Gallery & Museum, University of Liverpool/Bridgeman Images

Gebitten van de doden leefden voort

Skeletten op zolder

Het onderzoek van Wilkins en Schäfer dat onlangs is gepubliceerd, heeft er letterlijk en figuurlijk voor gezorgd dat er skeletten uit de kasten van de Belgen zijn getuimeld.

Toen Wilkin in november 2022 in Waterloo een lezing gaf over zijn ontdekkingen, waren veel aanwezigen geschokt.

‘Sommigen werden heel agressief. Ze zien hun voorouders niet graag als grafrovers,’ vertelt Wilkin, die niet vindt dat mensen veroordeeld moeten worden omdat ze destijds van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt.

Volgens hem is het logisch als je bedenkt hoe zwaar het leven was na 20 jaar oorlog.

‘Ik denk dat de meeste mensen het uit wanhoop deden. Ze dachten niet na over het feit dat de botten weleens van een familielid konden zijn. Ze dachten alleen maar aan het geld,’ zegt hij.

Tijdens de lezing in 2022 nam een oudere man Bernard Wilkin apart en vertelde hem dat hij Pruisische botten uit Waterloo op zijn zolder had liggen.

De historicus glimlacht: ‘Natuurlijk had hij meteen mijn volledige aandacht.’

Toen hij de man kort daarna bezocht, kreeg Wilkin twee schedels en een stapel botten in handen gedrukt. Ze waren in de jaren 1980 opgegraven door twee kennissen van de man.

Schedels uit Waterloo

Bij een oudere man op zolder vond Bernard Wilkin twee schedels en botten van zeker vijf soldaten, die in 1815 waren gesneuveld bij Waterloo.

© Bernard Wilkin

Maar nu wilde hij ze wetenschappelijk laten onderzoeken. Wilkin liet een forensisch wetenschapper de botten bestuderen, en ze bleken van minstens vijf mannen te zijn.

‘We onderzochten de ouderdom van de botten en de voorwerpen die in de buurt waren gevonden – alles kwam overeen met soldaten uit de Napoleontische Oorlogen,’ zegt Wilkin.

Kort daarna werd Wilkin benaderd door een metaaldetectoramateur die al 20 jaar het slagveld van Waterloo afspeurde. Hij had ooit skeletresten gevonden van mensen die duidelijk waren verpletterd door een kanonskogel.

Volgens Wilkin ging het om vijf of zes personen. Al met al zijn er nu, naast de twee skeletten die al zijn gevonden, nog circa tien skeletten opgedoken uit de Slag bij Waterloo.

‘En ik weet zeker dat er nog meer individuele graven te vinden zijn, maar geen grote massagraven – die zijn allang verdwenen,’ zegt Wilkin.

Maar Waterloo was lang niet het enige slagveld dat werd geplunderd.

Napoleon liet zee van botten achter

Tussen 1792 en 1815 vonden misschien wel 2 miljoen soldaten en burgers de dood toen Europese koninkrijken Napoleon en republikeins Frankrijk probeerden te verslaan. Slagvelden in heel Europa lagen bezaaid met beenderen, die gebruikt konden worden door de suiker- en kunstmestindustrie.

FALKENSTEINFOTO/Imageselect

Europa in 1812

Roodbruin: Franse keizerrijk

Geel: Staten onder Franse invloed

Groen: Bondgenoten van Frankrijk

Beige: Onafhankelijke staten

Explosies: Grote veldslagen in Napoleontische Oorlogen

Shutterstock

2 dec. 1805: Slag bij Austerlitz

Aantal doden: 9000-15.000*
Tegenstanders: Oostenrijk en Rusland.

Napoleon behaalde een verpletterende overwinning op twee keizers.

*De genoemde verliescijfers zijn zeer onzeker en zijn gebaseerd op berekeningen van verschillende historici.

Shutterstock

5-6 juli 1809: Slag bij Wagram

Aantal doden: 18.000-50.000
Tegenstander: Oostenrijk.

Napoleon versloeg het Oostenrijkse leger van 158.000 man.

Shutterstock

7 sep. 1812: Slag bij Borodino

Aantal doden: 25.000-50.000
Tegenstander: Rusland.

De bloedigste veldslag van Napoleons mislukte Russische campagne.

Shutterstock

16-19 okt. 1813: Slag bij Leipzig

Aantal doden: 50.000-100.000
Tegenstanders: Pruisen, Oostenrijk,
Rusland en Zweden.

Napoleons leger werd verslagen door een troepenmacht van 320.000 man.

Shutterstock

18 juni 1815: Slag bij Waterloo

Aantal doden: 10.000-20.000
Tegenstanders: Groot-Brittannië en Pruisen.

De laatste veldslag van Napoleon, die uitdraaide op een bloedige nederlaag.

Shutterstock

Slagvelden werden leeggehaald

Volgens het onderzoek van Wilkins en Schäfer wijst het bewijs erop dat de jacht op botten voor kunstmest- en suikerfabrieken te merken was op meer Europese slagvelden.

Historici schatten dat er circa 2 miljoen doden zijn gevallen in de Napoleontische Oorlogen, en hun botten waren goud waard. In een Duits krantenartikel uit 1821 beschrijft een journalist hoe massagraven van Franse soldaten uit het beleg van Hamburg in 1813 en 1814 werden leeggehaald.

‘Vroeg in de ochtend zag je honderden bottenverzamelaars – met pikhouwelen, schoppen en grote zakken – de stadspoort uit stormen naar de velden waar de Fransen lagen. En geen enkel overheidsverbod kon hun wrede werk stoppen,’ schreef de journalist, die meende te weten dat de botten van wel 15.000 dode Fransen in Engeland terechtkwamen.

Volgens Bernard Wilkin ging het plunderen van slagvelden nog tientallen jaren door. Zo meldde een krant op het Duitse eiland Rügen in 1834 dat een Brits schip ‘200 of 300 vaten met botten van Franse soldaten en paarden die stierven tijdens de terugtocht van La Grande Armée uit Rusland naar Engeland had gebracht’.

‘Waterloo was dus geen geval apart. Iedereen deed het, overal.’ Bernard Wilkin over het plunderen van de botten van Waterloo

Tijdens hun onderzoek werkten Wilkin en Schäfer samen met een archeoloog die opgravingen leidde bij Frankfurt am Main, waar tijdens de Napoleontische Oorlogen duizenden Franse soldaten stierven.

‘Ze vond lege massagraven – en raad eens wat er vlak naast werd verbouwd? Suikerbieten!’ zegt Wilkin.

‘Waterloo was dus geen geval apart. Iedereen deed het, overal,’ aldus de historicus, die aan de telefoon bijval krijgt van zijn collega Robin Schäfer.

‘Vrijwel alle slagvelden van de Napoleontische Oorlogen werden ontdaan van botten,’ legt Schäfer uit.

Volgens de Duitse historicus toont het onderzoek van hem en Wilkins aan dat ook latere slagvelden werden geplunderd.

Bronnen uit de jaren 1860 melden dat botten uit de Krimoorlog (1853-1856) naar Engeland werden vervoerd, en in 1881 rapporteerde een krant dat skeletten uit de Russisch-Turkse Oorlog (1877-1878) werden aangetroffen in een scheepslading botten in de haven van Hull.

Schäfer en Wilkin hebben bewijs dat zelfs graven uit de Eerste Wereldoorlog werden geplunderd. De twee historici schrijven momenteel een boek over de ontdekkingen.

Voor verontruste lezers heeft Bernard Wilkin nog een geruststelling: beenderkool wordt niet meer gebruikt in de Europese suikerindustrie.