Dat staat in een woensdag gepubliceerde studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Wageningen University & Research en het RIVM naar de effecten van het stikstofbeleid.
Het (demissionaire) kabinet wil dat in 2030 de helft van alle beschermde natuurgebieden (Natura 2000) onder de zogenoemde kritische depositiewaarde (kdw) zit. Met die term wordt de grens aangeduid waarboven de natuur risico op schade loopt.
Vóór 2035 moet bijna drie kwart van de gebieden onder de kdw komen. Maar volgens de onderzoekers ligt ook dat doel "ver buiten bereik". Tussen 2021 en 2030 neemt het aantal beschermde natuurgebieden dat onder de kdw zit slechts iets toe: van 28 procent tot 31 procent. Dat betekent dus wel dat steeds minder natuurgebieden last hebben van een teveel aan stikstof.
De effectiefste stikstofreductie werd gerealiseerd dankzij maatregelen die in het buitenland werden getroffen. In iets mindere mate dragen innovaties als emissiearme stallen, strengere mestregels vanuit Europa en schonere auto's bij aan stikstofreductie.
Vooruitgang is beperkt
Al met al is de vooruitgang "beperkt", is te lezen in de gezamenlijke studie. Dat komt deels doordat stikstofmaatregelen nog niet zijn uitgewerkt in concrete regelgeving en subsidies. Het heeft ook met een andere rekenmethode voor de kdw te maken.
De kdw ging vorig jaar op de schop vanwege "nieuwe wetenschappelijke inzichten". De natuur bleek nog gevoeliger voor stikstof dan werd gedacht. "Het halen van de doelen vergt hierdoor veel meer stikstofreductie", staat in het rapport.
Of de huidige stikstofmaatregelen al enig effect op de natuur hebben, kan het onderzoek nog niet zeggen. Daarvoor zijn er te weinig gegevens bekend. De onderzoekers verwachten wel dat de geplande maatregelen een positief effect zullen hebben op de natuur.
Economie heeft vooral regionaal last van kleinere veestapel
De maatregelen voor stikstofreductie lieten langer op zich wachten dan het kabinet voor ogen had. Dat kwam ook door weerstand vanuit bijvoorbeeld de boerensector. De landbouw stoot de meeste stikstof uit en moet de zwaarste maatregelen slikken.
Zo wilde het kabinet aanvankelijk het eiwitgehalte in veevoer verlagen, maar na felle protesten werd dit voornemen geschrapt. Andere maatregelen, zoals de opkoopregelingen, stuitten weer op ingewikkelde juridische kwesties, waardoor er vertraging ontstond.
De economische gevolgen van het stikstofbeleid zijn vooral merkbaar door die opkoopregelingen voor veehouderijen. De effecten op de totale Nederlandse economie zullen heel beperkt zijn, maar onderzoekers verwachten op regionaal niveau wél effecten. Zo kunnen de vleesverwerkende industrie en toeleverende bedrijven geraakt worden door een krimp van de veestapel. Die bedrijven zijn veelal actief in Gelderland, Overijssel, Zuidoost-Brabant en Limburg.
Rechter haalde streep door stikstofbeleid
De stikstofmaatregelen werden genomen nadat de rechter in 2019 een streep had gehaald door het stikstofbeleid. Sindsdien moet de stikstofneerslag eerst omlaag voordat vergunningen die stikstofuitstoot tot gevolg hebben mogen worden uitgegeven. Aangezien bij zo'n beetje elke economische activiteit stikstof wordt uitgestoten, kwamen veel (bouw)projecten stil te liggen.
Forse maatregelen waren dus nodig om de vergunningen weer op gang te krijgen. Allereerst kwam er daarom een spoedwet met maatregelen, zoals de snelheidsbeperking op snelwegen en meer geld voor subsidieregelingen. Daarna kwamen er in 2021 de duurzamere maatregelen die voor natuurbehoud en -herstel moeten zorgen.