Als provincies van maatregelen afzien, moeten ze daar wel goede redenen voor hebben, oordeelt de hoogste bestuursrechter. Er moet ook "een redelijk evenwicht" zijn tussen het belang van boeren en het belang van natuur.
De uitspraak van de Raad van State draait om een melkveehouder uit Kampen, een biomassacentrale in Balkbrug (beide in Overijssel) en een vleesproducent in het Utrechtse IJsselstein.
Die bedrijven waren zogeheten PAS-melders. Voor de kleine extra hoeveelheden stikstof die ze bij uitbreiding van hun bedrijf uitstootten, hoefden ze geen vergunning te hebben. Een melding volstond: de PAS-melding (Programma Aanpak Stikstof).
Vijf jaar geleden streep door PAS-meldingen
Maar in 2019 haalde de Raad van State een streep door de PAS-meldingen. Daarmee zaten de melders, onder wie veel boeren, ineens zonder vergunning.
Het kabinet zei in de afgelopen vijf jaar de PAS-melders snel aan een vergunning te willen helpen. Maar vooralsnog is dat niet gelukt.
Milieuorganisatie MOB spande rechtszaken aan tegen de bedrijven, omdat die nu zonder de juiste vergunning opereren. Utrecht en Overijssel weigerden de bedrijven te beboeten, omdat ze er volgens de provincies niets aan kunnen doen dat ze zonder vergunning zitten.
De Raad van State vindt dat PAS-melders ervan mochten uitgaan dat hun status rechtsgeldig was. De hoogste bestuursrechter ziet daarnaast dat de overheid vaak heeft gezegd dat PAS-melders alsnog een vergunning krijgen en dat dat half 2025 geregeld is.
Daarom zijn provincies dus niet verplicht om nu al maatregelen tegen PAS-melders te nemen. Wel moeten ze zo'n besluit goed onderbouwen. Een maatregel kan een boete zijn, maar ook bijvoorbeeld een beperking van de bedrijfsactiviteiten.
Job van der Plicht is binnenlandverslaggever
Job schrijft veel over de natuur, boeren en de stikstofcrisis. Ook maakte hij de podcast Verscheurd door de wolf over de terugkeer van de wolf in Nederland. Lees hier meer verhalen van Job.
NUjij: Uitgelichte reacties