Direct naar artikelinhoud
column

Leveren aandelen uiteindelijk altijd meer op?

Leveren aandelen uiteindelijk altijd meer op?

Een zogenoemde beurswijsheid is dat beleggen in aandelen minder riskant wordt, hoe langer de tijdshorizon is. Wie maar lang genoeg wacht, verdient met aandelen meer geld dan met obligaties of een spaarrekening.

Maar dat hoeft helemaal niet waar te zijn. Het hangt er maar vanaf welke ‘lange tijdsperiode‘ wordt gekozen. Econoom en Nobelprijswinnaar Paul Samuelson noemde het ooit een dogma – iets wat voor waarheid wordt aangenomen maar toch betwistbaar is. Vorige week bereikte bijvoorbeeld de Nikkei-index, de beursindex van Japan, een nieuw record. De Nikkei kwam boven 38.915,87, het vorige record dat dateerde van 29 december 1989.

Dat mag ‘op de lange termijn’ worden genoemd. Hoewel effectenhandelaren weleens grappen maken dat de lange termijn voor hen de uurtjes tot na de lunch is, geldt 20 tot 30 jaar voor economen als lange termijn. En de Nikkei was 34 jaar later terug bij af. Wie op 29 december 1989 1.000 Japanse yen had belegd in het mandje van 225 aandelen die in de Nikkei zitten, zou ook inclusief dividend niets hebben verdiend.

Als rekening wordt gehouden met de geldontwaarding, zou zelfs nog een fors verlies zijn geleden. Hoewel Japan jaren van deflatie heeft gekend, is ook de koopkracht van de yen van 2024 zo’n 20 procent lager dan die van 1989.

Nu is Japan op de financiële markten altijd een geval apart. Maar ook andere grote markten hebben een heel lange periode meegemaakt dat aandelen het slecht deden. Wie aan het einde van de roaring twenties zijn geld in Amerikaanse aandelen zou hebben gestoken, zou pas in 1960 winst hebben geboekt. Zo lang duurde het voordat de beurs van Wall Street hersteld was van de crash van 1929. Tussen 1920 en 1940 kenden Nederlandse aandelen een negatief rendement van 0,69 procent. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was het ook kommer en kwel. Het record van 701,56 van de AEX op 4 september 2000 zou pas 21 jaar later worden overtroffen.

Of aandelen op lange termijn een goede of een slechte belegging zijn hangt maar af van het instap- of uitstapmoment. De babyboomers profiteerden met hun pensioenen van de aandelenhausse van de jaren tachtig en negentig. In de recordrace van nu – elke dag is er wel een all-time high – worden de risico’s onderschat. Wie nu als 25-jarige zijn spaargeld in aandelen steekt in de verwachting met zijn pensioen te zijn binnengelopen, kan ook van een koude kermis thuiskomen.

Credit Suisse maakt elk jaar in zijn Global Investment Yearbook berekeningen van het werkelijke rendement op aandelen en obligaties sinds 1900. Over een periode van 123 jaar is het wereldwijde jaarlijkse rendement op aandelen 5 procent. Nederland evenaart dat, de VS zit daarboven en Oostenrijk er ver onder met 0,9 procent. Maar als verder wordt teruggekeken, tot het einde van de 18de eeuw, zijn er vele decennia waarin obligaties het beter deden dan aandelen.

De beste beurswijsheid is die van de beroemdste econoom, John Maynard Keynes: ‘In the long run we are all dead.’

Over de auteur
Peter de Waard is journalist en columnist van de Volkskrant, gespecialiseerd in financieel-economische onderwerpen. Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit. Lees hier onze richtlijnen.