Terug naar de krant

Porcini

Leeslijst column Marcel van Roosmalen
Leeslijst

Het was lang geleden dat we bij vrienden waren wezen eten. We schoven aan bij een schrijver en zijn vrouw, hij had net zijn roman voltooid. Ze hebben zelf ook een dochter, dan konden er nog wel drie bij. De kinderen trokken zich terug in de kamer van het meisje, af en toe kwam er een terug om huilend te melden wat Frida van Roosmalen (2) nu weer had vernield.

Er waren hapjes, worsten uit Bretagne, kazen uit België, toastjes uit Italië. Wijnen uit diverse werelddelen. Ze kookten beurtelings, de ander hield ons dan aan de praat. We waren diep onder de indruk. „We zijn in Wormer echt verboerst”, zei ik al na het tweede glas.

„En wat is jouw lievelingseten?”, vroeg de gastvrouw toen Leah van Roosmalen (6) de woonkamer binnenviel.

„Friet met worst”, zei Leah van Roosmalen.

„Ze eet alles”, verbeterde Eva Hoeke.

We eten thuis nooit friet met worst, aten we maar eens friet met worst.

Alles wat ze op tafel zetten was heerlijk. Af en toe keken we elkaar aan, twee zielen een gedachte: wij gingen nooit voor deze mensen koken.

Bij het tweede tussengerecht kwam de man met de hamer. Ik had al genoeg gehad. Opeens zag ik hoe ze allemaal meekeken hoe ik me door een berg risotto ploegde.

Eva Hoeke bleef maar zeggen hoe heerlijk ze het vond, en ik deed ook mijn best met complimenten. „Maar je houdt niet van eekhoorntjesbrood”, zei de gastvrouw, die opeens naast me zat. Zette ze nou haar bril op? De schrijver wreef over zijn buik, ze aten altijd lekker, maar zelden zo lekker. Ik vond de risotto ook lekker. „Heerlijk!”, hoorde ik mezelf zeggen. „Ook het eekhoorntjesbrood en alle andere paddenstoelen.”

De gastvrouw begon uit te leggen waarom ze gezegd had wat ze had gezegd. „Omdat je het eekhoorntjesbrood zo nadrukkelijk met de vork naar de zijkant van je bord manoeuvreerde. Daarom.”

Ik had het onbewust gedaan. „Waarschijnlijk selecteerde ik op kleur.” Nog een paar kleine happen. „Geen misverstand”, zei ik, „ik vind de risotto heerlijk.”

De schrijver: „Overigens spreken wij altijd van porcini.”

Ik zei dat ik de porcini zo lekker vettig vond. „Zoals het hoort.”

De gastvrouw: „Maar je hebt er nog steeds niet van geproefd.” Ze tikte met haar mes op het kluitje paddenstoelen op de rand van mijn bord. Daarna richtte ze zich licht verwijtend tot haar man: „Ik heb de term porcini vermeden, ik heb bewust de hele tijd ‘gedroogd eekhoorntjesbrood’ gezegd. Ik heb het vanmorgen nog gehaald bij de Hanos.”

Ik verstond nu ‘Laos’.

„Ik dacht dat het Italiaans was?”, zei ik half vragend.

Ik besloot niets meer te zeggen, na iedere hap kreunde ik zacht. De dochters kregen friet uit de airfryer. Ik had zin om er eentje van een van die bordjes te pakken.

Achteraf was ik trots dat ik dat niet heb gedaan.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 26 februari 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in