Dat concluderen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Wageningen University & Research (WUR), Deltares en het RIVM in de publicatie Ex ante analyse Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NLPG) wil het Rijk de doelen voor natuur, stikstof, klimaat en water halen. Het kabinet-Rutte IV heeft de provincies daarom gevraagd om Provinciale Programma's Landelijk Gebied op te stellen, die zij afgelopen juli hebben ingediend.
Daarmee kan per gebied worden gekeken wat er nodig is om stikstofdoelen te halen en tegelijkertijd de natuur, bodem en waterkwaliteit te verbeteren. Al die regionale doelen bij elkaar zouden er dan voor moeten zorgen dat de landelijke verplichtingen voor klimaat, water, stikstof en natuur worden gehaald.
De verschillende kennisinstellingen als het PBL en de WUR hebben de plannen van de provincies ingezien en geanalyseerd. Zij hebben gekeken of met die plannen en de maatregelen die het Rijk al neemt de doelen gehaald kunnen worden.
Volg nieuws over het klimaat
'Belangrijke stappen, maar het is niet genoeg'
Als eerste lijkt dat in de programma's van de provincies voornamelijk de hoofdlijnen van hun beleid worden geschetst. Er is nog geen sprake van een uitgewerkt beleid met concrete keuzes, zeggen de kennisinstellingen.
Wat wel duidelijk is, is dat veel provincies in specifieke gebieden minder intensief gebruik van landbouwgrond willen. Daarnaast willen ze ook uitbreiding van het het agrarisch natuurbeheer. Dit houdt in dat agrarische ondernemers zelf maatregelen nemen om de natuur op en rond hun bedrijf te verbeteren. De kennisinstellingen beamen dat dat effectieve maatregelen zijn om de natuurdoelen dichterbij te brengen.
Maar, zeggen ze, toch is het niet te verwachten dat de doelen van de landbouw hiermee worden gehaald. Zelfs als het wordt gecombineerd met de maatregelen die het Rijk neemt, zoals nieuwe mestregels en het uitkopen van boeren, lijkt het niet genoeg te zijn. "Daarmee worden belangrijke stappen gezet", geven de instellingen toe, "maar om de doelen in 2030 of 2035 te halen zullen boeren veel meer kostbare en vergaande maatregelen op hun bedrijf moeten doorvoeren."
Die maatregelen zijn bijvoorbeeld het laten krimpen van de veestapel, maar ook het grondgebied dat boeren tot hun beschikking hebben anders gebruiken. Omdat dat nogal een opgave is, vinden de kennisinstellingen het niet realistisch dat alle doelen binnen tien jaar behaald zullen worden.
In de ene provincie meer subsidie dan in de andere?
Tot 2035 heeft het kabinet 24,3 miljard euro vrijgemaakt om alle doelen te halen. De kennisinstellingen zien in de plannen van de provincies dat zij inschatten het dubbele daarvan nodig te hebben, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van hun eigen emissiebeleid. Dat geld is bijvoorbeeld nodig voor de financiële vergoedingen om te boeren te compenseren voor minder intensief grondgebruik of voor beloningsstelsels.
De kennisinstellingen vragen zich af of het een goed idee is als elke provincie eigen subsidieregels en beloningsstelsel gaat ontwikkelen. Dat kan volgens hen voor ongelijkheid tussen regio's zorgen. Tegelijk zien de instellingen wel dat het goed is om te investeren in voldoende beschikbare grond, maatregelen en om de capaciteit te hebben om alle plannen ook daadwerkelijk uit te voeren.
Daarom vinden de kennisinstellingen dat er prioriteiten gesteld moeten worden door de provincies en het Rijk. Zo moeten ze samen bepalen welke gebieden als eerste moeten worden aangepakt, wat de verdeling van de taken tussen provincies en Rijk wordt en welke maatregelen in aanmerking komen voor financiering. Volgens de instellingen wordt het NPLG daarmee een stuk effectiever en efficiënter.
NUjij: Uitgelichte reacties