De familie Prummel stopt met hun woonwinkel.
NOS Nieuws

Kind van winkelier zegt vaker: zaak overnemen? Mij niet gezien

Ruim 2000 winkeliers zijn vorig jaar gestopt met hun winkel. Zo'n 10 procent deed dat gedwongen na een faillissement, maar een flink aantal kleine winkeliers stopte omdat er geen opvolger was, blijkt uit een analyse van marktonderzoeker Locatus.

Dat komt voor een deel door de gemiddelde leeftijd van de eigenaren. Zo'n 60 procent van de ondernemers is 55-plus. "Veel winkeliers willen met pensioen maar hebben grote problemen met het vinden van een opvolger. Als die niet te vinden is, wordt de zaak gesloten. Daar zijn steeds meer voorbeelden van," zegt Gertjan Slob van Locatus.

Nederland telt meer dan 280.000 familiebedrijven. Dat zijn winkels, maar ook andere bedrijven. Veel van de ondernemers zijn inderdaad wat ouder, blijkt uit onderzoek van MCR Retailminds. De gemiddelde leeftijd van ondernemers, ook bij familiebedrijven, loopt jaar na jaar op. Dat komt volgens het adviesbureau door een gebrek aan aanwas 'van onderaf'.

Tot derde generatie

Van de 55-plussers heeft driekwart nog geen opvolging geregeld, maar overweegt wel te stoppen. Een kleiner deel van de winkeliers is wel met opvolgers bezig, bijvoorbeeld een kind dat mogelijk het bedrijf overneemt.

Volgens directeur Albert Jan Thomassen van de Vereniging Familiebedrijven Nederland overleeft maar 3 procent van de familiebedrijven tot na de 3e generatie. Dan gaat het bijvoorbeeld over een opa van de babyboomgeneratie die het bedrijf oprichtte, zijn kind(eren) als tweede generatie en de kleinkinderen die nu nog aan het roer staan.

De woonwinkel van de familie Prummel wordt niet overgenomen door de volgende generatie, na ruim 112 jaar:

Geen volgende generatie voor woonwinkel Prummel

Thomassen heeft wel een verklaring waarom jongere generaties een bedrijf niet willen overnemen: "Kinderen hebben nu een vrijere keuze. De vanzelfsprekendheid dat je je vader moet opvolgen, is verdwenen. Dan kiezen sommige kinderen voor een andere loopbaan."

Dat is maar één van de redenen. "Er wordt de laatste tien jaar ook veel kritischer gekeken naar de toekomst van een bedrijf: kunnen we zo blijven voortbestaan? Zeker in de retail, daar is bij veel winkels op de lange termijn misschien geen toekomst. Dan is het heel logisch dat een potentiële opvolger zegt, nee bedankt."

Thomassen hoort ook soms dat er vanuit ouders geen wens is om het bedrijf door te geven aan hun kinderen. "Soms zeggen ze: we willen het onze kinderen niet aandoen. Het is hard werken, ondernemerschap."

Je kan wel een opvolger zijn, maar niet per se de baas

Albert Jan Thomassen, directeur Vereniging Familiebedrijven Nederland

De brancheorganisatie geeft voorlichting aan leden en laat ze inzien dat de volgende generatie niet per se aan het roer hoeft te staan. "Bij middelgrote en grote familiebedrijven kan het ook zijn dat iemand wel aandeelhouder blijft, maar niet per se de directeur wordt. Je hoeft het niet én over te nemen én de dagelijkse leiding te nemen."

En soms stoppen pa en ma om de volgende generatie financieel te steunen. De kinderen zijn dan volgens Thomassen ook zelf ondernemer geworden, maar in een andere branche. Het oude bedrijf wordt dan verkocht om de kinderen te helpen.

Meer private investeerders

Het aantal bedrijfsopheffingen stijgt gestaag sinds midden 2021, blijkt uit cijfers van het CBS. Daar zitten eenmanszaken bij, maar ook ondernemingen en familiezaken met personeel. Toch hoeven we ons geen zorgen te maken, zegt Thomassen van FBNed, want het aantal familiebedrijven is al jaren stabiel. "Sterker nog, het aantal is iets gegroeid, omdat het aantal bedrijven is gegroeid. Er komen natuurlijk ook altijd nieuwe bedrijven bij."

Het verdwijnen van een familiebedrijf kan lokaal wel impact hebben. Soms zitten ze al tientallen jaren in een dorp en hebben ze een gevestigde naam, maar over het algemeen zal hun vertrek geen groot effect hebben op de economie.

Ook accountant en adviseur Joost Vat herkent de trend van stoppende familiebedrijven. "Er is een tendens dat veel zaken verkocht worden aan andere familiebedrijven of aan private investeerders. Die vinden familiebedrijven een interessante doelgroep. Tien jaar geleden was dat nog water en vuur, maar laatste jaren groeien ze steeds meer naar elkaar toe."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl