1. Wat is het RS-virus en hoeveel kinderen hebben er last van?
Het respiratoir syncytieel virus (RSV) is het meest voorkomende verkoudheidsvirus bij kinderen. Bijna alle kinderen hebben voor hun tweede levensjaar een infectie gehad met het virus, dat vooral in de wintermaanden voorkomt.
De meeste kinderen worden er alleen verkouden van, maar bij baby's kan het RS-virus zorgen voor bronchiolitis of longontsteking, schrijft het RIVM. Kinderen die te vroeg geboren zijn, met het syndroom van Down of een aangeboren hartafwijking lopen meer risico om ernstig ziek te worden.
1 tot 2 procent van de baby's (tot 1 jaar) wordt vanwege het RS-virus opgenomen in het ziekenhuis, zegt het RIVM. Een deel van hen moet zelfs naar de intensive care. De meeste ziekenhuispatiëntjes waren gezond voordat ze de infectie kregen.
De kans op overlijden aan het RS-virus is in Nederland heel erg klein. In landen waar een gebrek is aan medische zorg, is de kans op overlijden groter.
2. Welke opties voor een vaccinatie zijn er?
Kinderen die een verhoogd risico lopen, krijgen een zogeheten "passieve vaccinatie", zegt het RIVM. Zij kregen het medicijn palivizumab via een prik, die tijdens het RSV-seizoen elke maand herhaald moet worden. Het medicijn werkt namelijk maar voor vier weken.
In het advies van de Gezondheidsraad gaat het om een nieuwe antistof die recent op de markt is gekomen: nirsevimab. Het middel staat bij het Europese geneesmiddelenbureau (EMA) geregistreerd als medicijn dat voor alle baby's gebruikt mag worden en niet alleen voor risicogroepen.
Als een zwangere vrouw voor de geboorte van haar kind wordt gevaccineerd, maakt ze antistoffen aan en geeft ze die door aan de foetus. Volgens de Gezondheidsraad is het erg belangrijk dat dit minstens twee weken voor de bevalling gebeurt. Een andere mogelijkheid is om een baby in het eerste levensjaar antistoffen toe te dienen via een prik.
3. Hoe snel en hoelang is een baby beschermd na vaccinatie?
Bij het toedienen van het vaccin via de moeder hebben de antistoffen twee weken de tijd nodig om te werken voor het kind, schrijft de Gezondheidsraad. Als de antistoffen via het vaccin direct worden toegediend aan de baby, is de baby direct beschermd.
Nirsevimab biedt minstens vijf maanden bescherming. Daarom is één prik per RSV-seizoen genoeg om een baby te behoeden voor een ernstige infectie.
Voor het effect van het vaccin is het wel belangrijk om te kijken wanneer dat wordt toegediend. Stel: een moeder bevalt na het virusseizoen, dan is het niet zo zinvol om het vaccin via de moeder te geven. Het werkt dan namelijk maar voor zes maanden en dan is de effectiviteit tegen de tijd dat het virus rondwaart alweer afgenomen.
Datzelfde geldt eigenlijk voor de tweede optie: het direct vaccineren van de baby. De Gezondheidsraad adviseert om kinderen die vlak voor of tijdens het RSV-seizoen worden geboren het middel direct na de geboorte aan te bieden, of op z'n minst binnen twee weken. Kinderen die na het RSV-seizoen worden geboren, kunnen de prik het beste vlak voor het begin van het nieuwe RSV-seizoen krijgen. Dat is meestal oktober.
De Gezondheidsraad heeft daarom de voorkeur om antistoffen direct toe te dienen aan kinderen, zodat ze zo goed mogelijk beschermd zijn tegen het virus.
4. Wat zijn de bijwerkingen van het vaccin?
Als er voor een vaccinatie via de moeder wordt gekozen, zijn de bijwerkingen volgens de Gezondheidsraad over het algemeen mild en van korte duur. Er wordt nog wel onderzoek gedaan naar een "potentieel licht verhoogd risico" op vroeggeboorte.
Ook bij kinderen is de kans op bijwerkingen klein. Het EMA geeft het voorbeeld van een rode of pijnlijke plek op de plaats van de vaccinatie of koorts, maar dat is niet heel anders dan bij andere vaccinaties. In beide gevallen zegt de Gezondheidsraad dat de gezondheidsvoordelen opwegen tegen die kleine kans.
In Spanje wordt er al gevaccineerd en daar is bij meer dan zevenduizend vaccinaties nog geen sprake geweest van ernstige bijwerkingen, zegt de raad.
5. Hoe snel wordt de vaccinatie opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma?
De Gezondheidsraad heeft het advies gegeven om het RS-virus zo snel mogelijk in het Rijksvaccinatieprogramma te laten opnemen. Dat schreef de raad in een brief aan demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid. Het is nu dan ook aan het kabinet om het advies wel of niet over te nemen.
Van Ooijen heeft direct na het advies al laten weten dat er op dit moment geen geld is om het advies uit te voeren. "Voor meerdere positieve vaccinatieadviezen van de Gezondheidsraad geldt dat er geen financiering beschikbaar is", laat hij weten. Een volgend kabinet zal hierover een besluit moeten nemen.