Handelsblatt berichtte woensdag over de situatie in Turpan, waarvoor de krant onder meer met medewerkers van Volkswagen sprak.
Een woordvoerder van de autofabrikant verklaarde in de publicatie tot nu toe geen bewijs voor mensenrechtenschendingen daar te hebben. Mocht Volkswagen nieuw bewijs vinden, dan zal de fabrikant die onderzoeken en zo nodig maatregelen treffen, zegt de woordvoerder.
"Verschillende scenario's worden momenteel intensief onderzocht", meldt Volkswagen in een verklaring. De bouw van de testlocatie werd al in 2019 voltooid. Dat moment viel samen met een periode waarin Oeigoeren werden gedwongen om te werken als onderdeel van wat de Chinese regering armoedebestrijding noemde.
Oeigoeren vormen een voornamelijk islamitische etnische minderheid in het land. Volgens de Verenigde Naties schendt China mensenrechten van Oeigoeren door de "willekeurige en discriminerende" behandeling van de minderheid. De Chinese overheid stopt Oeigoeren in zogenoemde heropvoedingskampen in de westelijke regio Xinjiang. Daar krijgen ze onder meer te maken met martelingen en dwangarbeid.
Volkswagen in gesprek met Chinese autofabrikant
Volkswagen voert inmiddels ook gesprekken met SAIC Motor, een Chinese autofabrikant waarmee Volkswagen een gezamenlijk bedrijf heeft: SAIC Volkswagen. Die onderneming exploiteert een fabriek in de stad Ürümqi, die ook in Xinjiang ligt. Ook die locatie is al eens beschuldigd van mensenrechtenschendingen.
Volkswagen heeft de omstandigheden in de fabriek in Ürümqi afgelopen zomer al laten onderzoeken. De onderzoekers gaven in december aan dat ze geen bewijzen voor dwangarbeid hebben kunnen vinden.
De autofabrikant uit Wolfsburg is contractueel verplicht om tot 2029 betrokken te blijven bij die fabriek, waar ook Oeigoeren werken. Medewerkers voeren daar een laatste controle uit op al in elkaar gezette auto's, alvorens deze de fabriek verlaten.