• Voor de belastingaangifte van 2023 kun je gebruik maken van diverse aftrekposten. Ook bij de vermogensbelasting in box 3.
  • Spaarders moeten er dit keer rekening mee houden dat de fiscus rekent met een hoger fictief rendement dan over het voorgaande fiscale jaar.
  • Business Insider laat zien waar je op moet letten bij aangifte als je spaargeld en beleggingen hebt.
  • Lees ook: Belastingaangifte 2023: belangrijke deadlines plus 7 andere handige tips en weetjes

Nog een paar weken en dan kun je de belastingaangifte voor 2023 indienen bij de Belastingdienst. Vanaf 1 maart is het zover. Om je op weg te helpen brengt Business Insider traditiegetrouw een serie met artikelen over de aangifte, met tips over handige aftrekposten en andere nuttige weetjes. In dit artikel kijken we daarbij naar de vermogensbelasting op sparen en beleggen in box 3.

We trapten de serie af met een overzicht van deadlines en andere basistips voor de belastingaangifte. En in dit artikel kun je meer lezen over zorgkosten die je als aftrekpost kunt opvoeren over het belastingjaar 2023.

Wie afgelopen jaar meer dan 57.000 euro aan vermogen had, krijgt te maken met de vermogensbelasting in box 3. Het is misschien wel de meest gehate belasting die we hebben. Zeker de afgelopen jaren is er veel te doen geweest over de fictieve rendementen voor sparen en beleggen waar de Belastingdienst mee werkt.

Nog altijd is niet zeker hoe de vermogensbelasting in box 3 er de komende jaren uit komt te zien. Hieronder gaan we in op de regels die de fiscus hanteert bij de aangifte over 2023.

Belastingdienst rekent nog steeds met een fictief rendement

De waarde van vermogen zoals spaargeld, beleggingen op de beurs en een tweede huis moet je aangeven in box 3: het gaat hierbij om het inkomen uit sparen en beleggen.

Je betaalt niet belasting over het werkelijke rendement op je vermogen (zoals ontvangen spaarrente, couponrente over obligaties of koersstijgingen van je aandelenbeleggingen), maar over een door de overheid vastgesteld fictief rendement.

Voor spaarders – met name met grotere vermogens – heeft het fictief rendementen jarenlang ongunstig uitgepakt. Zij kregen over hun spaartegoeden een heel lage en soms zelfs negatieve rente, terwijl de fiscus rekende met een veel hoger fictief rendement. Feitelijk betaalden ze dus belasting over geld dat ze nooit hadden ontvangen.

Na een vernietigend oordeel hierover door de Hoge Raad, heeft het kabinet besloten het belastingsysteem te veranderen. Vanaf 2027 moet er belasting worden geheven over het werkelijke rendement op je vermogen.

Hoe het nieuwe systeem er uiteindelijk uit zal zien, moeten we nog even afwachten. In de tussenliggende jaren geldt er een tijdelijke regeling, waarbij nog steeds wordt gerekend met fictieve rendementen. Over die rendementen moet je 32 procent belasting betalen over het fiscale jaar 2023.

Waar er in 2022 nog twee rekenmethodes waren om je box 3-belasting te bepalen, worden de zaken iets versimpeld in 2023, met maar één rekenmethode. Welke dat is en wat er meegerekend wordt, lees je hieronder.

Vermogensbelasting box 3: zo rekent de fiscus

Voor het belastingjaar 2023 gaat de fiscus uit van de werkelijke verdeling van je vermogen over twee categorieën: 'sparen' en 'beleggingen en andere bezittingen'. Voor elk van deze categorieën werkt de fiscus met een verondersteld rendement.

In box 3 mag je ook bepaalde schulden in mindering brengen op je vermogen. Daarbij kijkt de fiscus niet naar de daadwerkelijke rente op leningen, maar werkt de Belastingdienst met een fictieve rente.

Dit resulteert in 3 fictieve rendementen:

  • Spaargeld: 0,92 procent
    Niet alleen geld op je spaarrekening, maar ook het vermogen op je betaalrekening wordt meegerekend, zowel op Nederlandse als buitenlandse banken. Content geld dat boven de vrijstelling uitkomt, premiedepots en het niet vrijgesteld deel van groene spaartegoeden zijn andere voorbeelden.
  • Beleggingen en andere bezittingen: 6,17 procent
    Hiertoe behoren (onder andere) een tweede woning, crypto, aandelen, obligaties en effecten.
  • Eventuele schulden: 2,46 procent
    Denk hierbij aan een negatief banksaldo, een lening voor een auto of voor een belegging, erfbelasting of (hypotheek)schulden die je niet in box 1 mag aftrekken.

Via een vrij complexe berekening rolt daar een bepaald "voordeel uit sparen en beleggen" uit. Dat wordt voor 2023 met 32 procent belast.

Doordat de fiscus uitgaat van 0,92 procent rendement op spaargeld in 2023, betaal je over afgelopen jaar meer belasting over je spaargeld dan over 2022 toen het veronderstelde rendement nog op 0 procent lag.

Kies de juiste peildatum voor je vermogen

Bij de aangifte voor de vermogensbelasting moet je altijd de waarde op de eerste dag van het fiscale kalenderjaar opgeven.

Bij je aangifte over 2023 moet je dus kijken naar je vermogen op 1 januari 2023. Neem dus niet de waarde van 31 december van afgelopen jaar!

Het spaargeld van je kinderen telt ook mee

Bij gezinnen met minderjarige kinderen moet één van de twee ouders het vermogen van de kinderen aangeven en daar belasting over betalen. Dit geldt alleen voor kinderen die op de peildatum (1 januari 2023, dus) jonger dan 18 jaar waren.

Meerderjarige kinderen moeten zelf belasting betalen over hun vermogen, mits dat uitkomt boven de drempel van 57.000 euro.

Was je het hele jaar gescheiden en stonden jij en je ex-partner niet op hetzelfde adres ingeschreven, dan moet elke ouder de helft van de bezittingen en schulden van de kinderen aangeven.

Zó zit het met je en/of rekening

Heb je een en/of-rekening, dan hangt het af van relatie met de andere rekeninghouder welke waarde je opgeeft. Deel je de rekening met je fiscale partner, dan moet je allebei het volledige saldo opgeven.

Deel je de rekening met iemand anders, bijvoorbeeld je moeder, dan moet je alleen het deel van de rekening aangeven dat van jou is: het bedrag dat je zelf op de rekening hebt gezet of dat een ander voor jou heeft gestort.

Vakantiehuis: hiervoor geldt een andere peildatum

Behalve het saldo op spaar- en beleggingsrekeningen valt ook de waarde van een vakantiehuisje als vermogen in box 3. Concreet valt dit onder de categorie ‘beleggingen en andere bezittingen’.

Hier mag je wel een eventuele hypotheekschuld voor een vakantiehuis of tweede woning van af trekken (zie verderop). De rente hierover is helaas niet aftrekbaar, omdat het huis niet je hoofdverblijf is. Maar ontvangen huuropbrengsten hoef je niet op te geven.

Let wel goed op de waardepeildatum. Anders dan bij je spaartegoeden of beleggingen moet dit de WOZ-waarde op 1 januari van het jaar vóór het aangiftejaar zijn: dus 1 januari 2022 (in plaats van 1 januari 2023).

Welke waarde je moet opgeven, hangt af van de locatie van het huis:

  • Staat de woning in Nederland, dan moet je de waarde uit de WOZ-beschikking van 1 januari 2022 opgeven.
  • Heb je een huis in het buitenland, dan geldt de geschatte verkoopwaarde op de peildatum.

Verhuur je een huis in afwachting van een koper, dan moet je ook de waarde van die woning opgeven in box 3. Alleen valt deze in de categorie ‘overige onroerende zaken’, in plaats van ‘tweede woning’. Ook hiervoor geldt als waardepeildatum 1 januari 2022.

… dit geldt ook voor huis voor studerend kind

Heb je een woning gekocht voor je studerende kind, dan geldt hetzelfde regime. Je moet over de marktwaarde na aftrek van een eventuele schuld belasting betalen in box 3. Ontvangen rente hoef je niet op te geven.

Uitstaande vorderingen, contant geld en cadeaubonnen

Geld dat je hebt uitgeleend moet je eveneens opgeven als vermogen in box 3. Denk bijvoorbeeld aan een schenking op papier.

Het is de vraag of veel Nederlanders dit doen, want het is lastig te controleren. Maar wist je dat je officieel ook contant geld en cadeaubonnen moet opgeven als vermogen? Hiervoor geldt wel een vrijstelling van 596 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Alleen de bedragen die hier bovenuit komen moet je opgeven.

Groene beleggingen? Je valt dubbel in de prijzen

Beleg je in een groenfonds (een door de fiscus erkend fonds dat deelneemt in projecten voor milieubescherming) Dan geniet je op twee fronten extra belastingvoordeel:

  • Ten eerste krijg je een aparte vrijstelling voor de vermogensbelasting van 65.072 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Je hoeft alleen belasting te betalen als de waarde van deze beleggingen boven dit bedrag uitkomt.
  • Daarnaast krijg je een korting op de te betalen inkomstenbelasting van 0,7 procent over het saldo op deze groenrekening tot 65.072 euro (of het dubbele bij fiscaal partnerschap).

Ben je benieuwd welke groenfondsen hiervoor in aanmerking komen? Check het in dit overzicht.

Beleggingen in cryptomunten

Bezat je op 1 januari 2023 bitcoin of andere cryptomunten? Ook de waarde van virtuele valuta moet je opgeven in box 3. Vergeet dit niet te doen, want de kans dat de Belastingdienst jouw tegoeden ontdekt is groter dan je misschien denkt.

De koersen kunnen verschillen tussen diverse cryptobeurzen. Om discussies te voorkomen eist de fiscus dat je de koers hanteert op het gebruikte omwisselplatform.

Heb je een appartement? Geef jouw aandeel in vermogen van de Vereniging van Eigenaren op

Heb je een koopappartement en ben je lid van een Vereniging van Eigenaren (VvE), dan moet je ook jouw aandeel in het vermogen van de VvE opgeven in box 3. Dit spaarpotje wordt gebruikt om bijvoorbeeld het gebouw en een eventuele lift te onderhouden en schoon te maken.

Zó zit het met PGB-tegoeden

Maak je aanspraak op een persoonsgebonden budget (PGB)? Dan moet je het tegoed dat op 1 januari 2023 op je bankrekening stond aangeven onder het kopje ‘bank- en spaartegoeden’.

Er geldt wel een uitzondering. Heeft het PGB-tegoed betrekking op een eerder belastingjaar en moet je dit (deels) terugbetalen of is het bedrag verrekend met je PGB over 2022? Dan geldt dat bedrag als een schuld, die je van je vermogen mag aftrekken (zie verderop, onder het kopje ‘Schulden’).

Dit hoef je niet op te geven in box 3

Rente die je op je spaarrekening wel hebt opgebouwd, maar nog niet is bijgeschreven hoef je niet op te geven. Alleen je werkelijke banktegoed telt.

Ook gewone spullen, zoals een auto of sieraden, hoef je niet bij je vermogen in box 3 op te tellen. Dit geldt eveneens voor kunstvoorwerpen, tenzij die als belegging zijn bedoeld.

Stel bijvoorbeeld dat je vader is overleden en je recht hebt op een deel van zijn geld, met als voorwaarde dat jouw moeder dat geld mag gebruiken zolang zij leeft. Over deze zogeheten vordering hoef jij geen belasting te betalen, jouw moeder weer wel. Helaas mag je moeder de 'schuld' aan jou niet aftrekken van haar vermogen in box 3.

Schulden: mooie aftrekpost in box 3

Van je vermogen in box 3 mag je eventuele schulden aftrekken. Dit kunnen verschillende soorten schulden zijn, zoals:

  • een hypotheek voor de financiering van een tweede woning
  • een lening voor een auto;
  • roodstand bij de bank;
  • studieschulden, tenzij de schuld nog kan worden omgezet in een gift
  • toeslagen die je moet terugbetalen;
  • een bedrag van het persoonsgebonden budget dat je moet terugbetalen;
  • erfbelasting die je nog verschuldigd bent;
  • een schuld door een schenking op papier.

Studieschulden en lening voor je vakantiehuis

Studieschulden mag je aftrekken van je vermogen in box 3, behalve als de schuld nog kan worden omgezet in een gift. De rente over een studieschuld is helaas niet aftrekbaar in box 1 onder het kopje ‘studiekosten’ in box 1.

Ook een schuld voor de financiering van een tweede huis, zoals een vakantiewoning, mag je in mindering brengen op je vermogen.

Dit geldt eveneens voor een hypotheekschuld die je niet in box 1 mag aftrekken, omdat het geen eigenwoningschuld is. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als je een huis hebt gekocht dat nog in aanbouw is en waar je de komende drie jaar nog niet in zal trekken. Of een huis dat je voor je studerende kind hebt gekocht.

Schulden zijn alleen aftrekbaar als ze uitkomen boven een drempel

Er schuilt bij schulden wel een addertje onder het gras. Je hebt te maken met een drempel van 3.400 euro of het dubbele als je een fiscaal partner hebt.

Heb je weinig schulden, dan vis je dus helaas achter het net. Is bijvoorbeeld een roodstand van 100 euro je enige schuld, dan mag je dat dus niet in mindering brengen op je vermogen.

… bovendien mag je niet elke schuld aftrekken

Helaas mag je niet alle schulden in mindering brengen op je vermogen. Zo mag je betaalde kinderalimentatie niet opgeven als schuld in box 3.

Ook belastingschulden vallen er over het algemeen buiten, met uitzondering van verschuldigde erfbelasting. Een belastingschuld van een voorlopige aanslag is onder voorwaarden wel aftrekbaar.

Een hypotheekschuld voor het huis waar je woont geef je niet op in box 3, maar in box 1.

Ook ondernemingsschulden en schulden met een looptijd korter dan één jaar mag je niet in mindering brengen op je box 3-vermogen. Hetzelfde geldt, zoals hierboven is besproken, voor schulden aan je kind die niet opeisbaar zijn omdat je na het overlijden van je partner alleen bent overgebleven.

LEES OOK: Deze zorgkosten kun je als aftrekpost gebruiken bij de belastingaangifte voor 2023