1. Hoe internationaal zijn de studies?
Op dit moment is 70 procent van de bacheloropleidingen op universiteiten Nederlandstalig, meldt koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL). 18 procent daarvan heeft ook een Engelstalige variant. Daarnaast is 30 procent van de bacheloropleidingen helemaal Engelstalig.
Op hogescholen is het aandeel Engelstalige opleidingen een stuk kleiner: 7,5 procent. Het gaat daarbij vooral om opleidingen in internationale sectoren, zoals de hotelbranche en de luchtvaart.
"We leiden met name op voor beroepen die Nederlandstalig zijn en blijven, zoals verpleegkundigen en leraren", zegt een woordvoerder. Het aandeel internationale studenten op hogescholen is daardoor kleiner dan dat op universiteiten.
Zo kiest 23 procent van die studenten voor een bachelor aan een hogeschool en 45 procent aan een universiteit, schreef demissionair onderwijsminister Robbert Dijkgraaf in een Kamerbrief. Hierdoor is 7 tot 9 procent van de hbo-studenten internationaal en in het wetenschappelijk onderwijs 26 tot 28 procent.
In de afgelopen jaren nam het aantal internationale studenten in Nederland flink toe. In het studiejaar 2005/2006 waren dat er nog 33.040, tegenover 122.290 in het afgelopen studiejaar (2022/2023). Het aantal buitenlandse studenten nam dit studiejaar wel iets af (-1,2 procent), laat een woordvoerder aan NU.nl weten.
"Bij masteropleidingen is nog wel sprake van een lichte toename, maar de totale internationale instroom stabiliseert", schreef de koepelorganisatie eind vorig jaar.
2. Waarom vormen de grote aantallen een probleem?
Bij sommige universitaire opleidingen groeide het aantal internationale studenten in korte tijd heel hard. Dan zijn er meer docenten nodig. Maar als die er niet zijn, gaat de werkdruk omhoog en kan de tijd voor onderzoekswerk onder druk komen te staan.
Ook neemt de kwaliteit van onderwijs af als er te veel studenten in één werkgroep zitten. Daarnaast kan de grote instroom van studenten leiden tot een gebrek aan studieplekken en studentenhuisvesting.
Tegelijkertijd verschillen de uitdagingen sterk per universiteit. Zo benadrukt bestuursvoorzitter Rianne Letschert van Universiteit Maastricht bij 1Limburg dat Randstedelijke universiteiten mogelijk veel meer knelpunten ervaren dan de universiteiten in Maastricht, Groningen en Twente.
Inmiddels adviseren universiteiten internationale studenten pas aan hun studie in Nederland te beginnen als ze een kamer hebben gevonden. Verder zijn ze gestopt met de werving en dat lijkt al effect te hebben. Die lijn willen de universiteiten doortrekken.
Volg dit onderwerp
3. Welke extra maatregelen stellen universiteiten voor?
De veertien Nederlandse universiteiten kwamen donderdag met extra maatregelen om de instroom te beperken, de Nederlandse taal te versterken, meer studentenhuisvesting te regelen en ervoor te zorgen dat buitenlandse studenten in Nederland blijven.
Bij de meeste plannen zijn ze afhankelijk van andere partijen. "Van onderwijsgeld kunnen we geen studentenhuizen bouwen", zegt de UNL-woordvoerder. Daar is dus overleg met Den Haag voor nodig.
Om het onderwijs Nederlandser te maken, willen ze een aantal Engelstalige opleidingen omzetten in het Nederlands. Ook willen ze Nederlandse varianten van Engelstalige opleidingen opzetten. Voor de Engelstalige opleidingen willen de universiteiten het totale aantal studenten beperken. Om het onderwijs toegankelijk te houden, geldt zo'n studentenstop dan niet voor de Nederlandstalige variant.
4. De discussie over internationalisering loopt al langer, hoe zit dat?
In de politiek - maar ook in de academische wereld - is er al langer aandacht voor de knelpunten van internationalisering in het onderwijs. Zo vroegen universiteiten in 2018 al om een instrument waarmee zij een maximum aantal studenten mogen toelaten tot Engelstalige opleidingen.
Voor het aantreden van Dijkgraaf lag er al een wetsvoorstel dat na kritiek weer van tafel ging. De minister met de wet aan de slag. De Onderwijsraad gaf daar dinsdag zijn advies over.
De Onderwijsraad is vooral tevreden met het voorstel om een numerus fixus (een maximum) voor Engelstalige of anderstalige trajecten in te stellen, omdat die het onderwijs toegankelijker kan maken voor Nederlandstalige studenten.
De Onderwijsraad vindt dat het voorstel op andere punten nog verder uitgewerkt moet worden. Zo stelt de minister een toets voor om te bepalen of een opleiding Nederlandstalig of anderstalig zou moeten zijn. Het is onduidelijk hoe die toetsing werkt en wat het betekent voor (de huidige) opleidingen.
5. Hoe nu verder?
Eigenlijk kan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) daar nog geen sluitend antwoord op geven. "We gaan nu goed naar dat advies kijken", laat een woordvoerder van het departement weten. Daarnaast kijkt het ministerie naar de plannen van de universiteiten. Ook de hogescholen komen op korte termijn met een plan voor het beperken van de instroom. Daar zal OCW ook een blik op werpen.
Het ministerie is blij met de zelfregie van de universiteiten. Dat stelt ook studentenvakbond LSVb: "We vinden het goed dat er actie wordt ondernomen. Het is een stap in de goede richting", zegt voorzitter Elisa Weehuizen. Maar volgens haar is er meer nodig om de instroom "bewust te sturen", omdat het internationale onderwijs in Brussel wordt geregeld.
"Als wij veel meer Engelstalige opleidingen aanbieden dan andere Europese landen, komen er meer internationale studenten bij ons", stelt Weehuizen. "Het is een positieve stap, maar het laatste woord is hier nog niet over gesproken, want er is een internationale aanpak nodig."