Longread

We hebben meer waterbewustzijn nodig


Klimaatverandering zorgt in de toekomst vaker voor wateroverlast of droogte. Waterbeheer wordt daardoor op termijn voor de overheid onbetaalbaar. En kijken met een sociaal-economische bril naar watervraagstukken helpt om een integrale afweging te maken van belangen en dit leidt weer tot efficiëntere oplossingen en slimmer beleid, betogen water economen Stijn Reinhard en Vincent Linderhof van Wageningen Economic Research.

Door klimaatverandering worden de zomers heter en droger en de winters zachter en natter. Bovendien stijgt de zeespiegel en nemen weersextremen toe. Dit betekent dat hoosbuien en droogte intenser worden en vaker voorkomen. ‘Klimaatverandering zorgt ervoor dat de aanvoer van water anders is dan toen ons land werd ingericht, 40 jaar of langer geleden’, zegt Stijn Reinhard, senior watereconoom bij Wageningen Economic Research. In de landbouw is er destijds voor gekozen om met ruilverkaveling en verlaging van het grondwaterpeil veel land geschikter te maken voor de teelt van gewassen. Nu de winters natter zijn, is de voor de hand liggende reactie dat er veel water in korte tijd wordt afgevoerd. In de zomer is er juist vaak droogte, omdat er weinig water wordt opgevangen en opgeslagen in de bodem.

Meer kosten

De overheid moet steeds meer geld uittrekken om burgers te beschermen tegen overstromingen. Bijvoorbeeld door ruimte te maken voor water of door rivierdijken te verhogen. ‘De kosten voor waterbeheer zullen mede door klimaatverandering alleen maar hoger worden. Minister Harbers schetste in november dat er voor dijkversterking meer geld nodig is dan eerder geraamd, zegt Reinhard. Ook de waterschapsbelasting en kosten voor drinkwater stijgen volgend jaar fors.’ Het is tijd om na te denken over een andere benadering van de waterproblemen zeggen de onderzoekers.

Waterbewustzijn

Daar komt bij dat er in Nederland weinig ‘waterbewustzijn’ is. Van oudsher zorgt de overheid in Nederland voor schoon, voldoende en betaalbaar water. En, om overstroming tegen te gaan, voor dijken en deltawerken. . Mensen voelen zich niet zelf verantwoordelijk voor water, de overheid zorgt daar voor. Ze vinden het vanzelfsprekend dat ze veilig kunnen wonen achter de dijken. En de kosten van drinkwater zijn zo laag dat veel mensen het nauwelijks merken. Dat is geen stimulans om zuinig te doen met water.

Verandering van gedrag is nodig

‘De vraag is’, zegt Reinhard, ‘hoe de overheid de kosten van waterbeheer beheersbaar kan houden. Want uiteindelijk betaalt de belastingbetaler.’ Zijn collega Vincent Linderhof voegt toe: ‘Er wordt nu vaak naar technologische oplossingen gekeken, zoals het bouwen van dijken. Maar die zijn duur. Je zou vaker naar verandering van gedrag kunnen kijken als alternatief.’

Boeren zouden bijvoorbeeld vaker een iets hoger grondwaterpeil voor lief kunnen nemen. Het grondwaterpeil wordt in het voorjaar laag gehouden, om met zware machines het land te kunnen bewerken. Verlaag je het grondwaterpeil minder in het voorjaar, bijvoorbeeld door sloten te dempen of beken te herstellen, dan wordt er meer water geborgen in de bodem. Daardoor is er minder wateroverlast benedenstrooms (in bebouwde gebieden) bij hoosbuien en kan de boer tijdens droogte in de zomer langer beschikken over vocht in de bodem. Een hoger grondwaterpeil is bovendien nodig om natuur te herstellen en te voldoen aan Europese regels voor natuurbeheer.

Een hoger grondwaterpeil vraagt wel een aanpassing van de huidige praktijken van de boer, omdat het anders tot schade aan het gewas kan leiden. ‘Maar vaak zal het economisch gezien efficiënter zijn om te zoeken naar een oplossing waarbij, in enkele gevallen, de boer gecompenseerd wordt als het grondwaterpeil in het belang van andere functies hoger moet zijn, dan om het grondwaterpeil zo laag te houden’, zegt Reinhard.

Burgers kunnen rol spelen met hun dak en tuin

Mensen kunnen zelf ook langer water vasthouden via aanpassingen rondom het huis. Door tuinen minder te betegelen, kan meer water infiltreren in de bodem. Groene daken kunnen effect van extreme regenval in de zomer verminderen, en dragen bij aan biodiversiteit. Reinhard: ‘Mensen kunnen worden aangezet tot zulk bewuster gedrag met incentives zoals campagnes en subsidies.’

Boeren zelf zien ook steeds vaker de noodzaak om over te gaan op ander waterbeheer, zien Reinhard en Linderhof. Wateroverlast in de winter of droogte in de zomer zet boeren aan het denken, vertelt Linderhof. ‘In het kader van het Deltaprogramma Zoet Water was er in Zeeland een project waarin enkele boeren werd gevraagd om mee te werken aan een proefproject om water op te slaan in de bodem om droogte tegen te gaan. In het voorjaar van 2018 was daar weinig belangstelling voor. Maar na de droogte in de zomer van dat jaar was dat totaal anders.’

Weinig prikkels

Toch aarzelen boeren om maatregelen te nemen waardoor meer water beschikbaar komt, omdat het gepaard gaat met kosten. ‘Er is vaak geen economische prikkel voor agrariërs om maatregelen te nemen’, zegt Reinhard. Boeren betalen bijvoorbeeld niet per kuub voor grondwater, dat ze gebruiken om in de zomer gewassen te beregenen, afgezien van een eenmalige vergunning voor een vastgesteld volume en de installatie om het water op te pompen. Boeren dragen bij aan de kosten van het waterschap om het grondwaterpeil in het voorjaar laag te houden, maar er gaat geen prikkel voor efficiënt watergebruik vanuit.

Waterkwaliteit

Ook als het gaat om de kwaliteit van water zijn er weinig economische prikkels voor boeren. Het loont voor hen niet om direct om met maatregelen bij te dragen aan schoon water. Dat is anders bij veel andere bedrijven. In de jaren ’70 werd de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (Wvo) ingevoerd om de watervervuiling tegen te gaan, vertelt Reinhard. ‘De wet zorgde ervoor dat bedrijven prijsprikkels kregen om minder verontreinigd water te gaan lozen. Die wet werkte zo goed, dat de rioolzuiveringsinstallaties al gauw een te grote capaciteit bleken te hebben. Bedrijven ging er zelf voor zorgen dat hun afvalwater werd gezuiverd in plaats van een heffing te betalen.’ Landbouwbedrijven vallen niet onder de Wvo, omdat via diffuse bronnen nutriënten in het oppervlakte water terecht komen en niet via een leiding (een zgn. puntbron). Maar het voorbeeld geeft wel aan dat een effectieve economische prikkel een goede manier is om een probleem aan te pakken. De conclusie, zegt Reinhard: ‘Ook hier geldt dat het in veel gevallen efficiënter is om te kijken naar incentives om ervoor te zorgen dat boeren gewasbeschermingsmiddelen en aanwending van mest zo uitvoeren dat uitspoeling binnen de waterkwaliteitsnormen is. Dat is efficiënter dan veel geld investeren in waterzuivering.’

Bredere blik nodig

Vaak helpt het om een wat bredere blik te hebben op het gebruik van water en de watergebruikers, zeggen de watereconomen. Watergebruikers kunnen ook gedragsaanpassingen ook de vraag naar water verminderen en de vervuilingsdruk naar water verminderen. Neem bijvoorbeeld de boomkwekers in Boskoop, in Zuid Holland. Die krijgen in perioden van droogte water geleverd dat wordt aangevoerd uit de Lek, via de Oude Rijn, zonder dat de telers daarvoor extra hoeven te betalen, vertelt Reinhard. ‘De overheid heeft daarvoor wel kosten gemaakt. Als je die telers meer zou stimuleren om te innoveren, dan komen ze met hele andere maatregelen, die veel duurzamer zijn dan het aanvoeren van water.’ Onder andere vanuit het besef dat water schaars is, zijn veel boomkwekers in Boskoop al overgestapt op teelt in potten in plaats van in de volle grond. ‘Deels doen ze dat ook om andere redenen, maar het leidt ook tot veel minder vraag naar water.’

Foto: Stijn Reinhard
Foto: Stijn Reinhard

Het voorbeeld illustreert de bijdrage die watereconomen kunnen hebben in het toekomstige waterbeheer in Nederland, zegt Reinhard. ‘Wateringenieurs of hydrologen zullen bij een tekort aan water allereerst denken aan extra water aanvoeren. Wij kijken eerst naar de gebruiker: wie is dat en welk probleem heeft die eigenlijk? En welke oplossingen zijn daarvoor denkbaar. Dan kom je sneller uit bij verandering van gedrag, wat vaak veel goedkoper en efficiënter is.’

Dat vraagt om een brede integrale systeemvisie, zeggen Reinhard en Linderhof. Ze ontwikkelen een methode om de waarde van water beter in te schatten, en een afweging te maken hoe water op een economisch efficiënte manier ingezet kan worden voor de productie van voedsel. Op basis van literatuuronderzoek is de methode toegepast in Nederland en het buitenland, bijvoorbeeld bij de katoenteelt in India of de pluimveehouderij in Egypte. Linderhof: ‘Daarbij is de koppeling met het hele voedselsysteem van belang. Op veel verschillende manieren speelt water een rol in ons voedselsysteem.’

Onverzekerbare huizen

Boeren zijn zich vaak nog redelijk bewust van de waarde van water, omdat ze het effect merken in hun bedrijfsresultaat. Bij burgers en consumenten is er nog minder waterbewustzijn. Schoon water en bescherming tegen overstromingen zijn voor mensen vanzelfsprekend. Maar dat gaat veranderen, zien Reinhard en Linderhof. Verzekeraars maken zich bijvoorbeeld al veel zorgen over klimaatschade, nu en in de toekomst. Reinhard: ‘Als verzekeraars een huis niet meer willen verzekeren als er op de plek waar dat huis staat in de toekomst veel overstromingsrisico is, dan zullen mensen hun gedrag wel gaan aanpassen.’ Het Verbond van Verzekeraars pleitte er al voor om verzekeringspremies aan te passen naar toekomstige overstromingsrisico’s als gevolg van klimaatverandering.

Ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) pleit er inmiddels voor om klimaatrisico’s mee te nemen in de waarde van woningen. Want woningen die op plaatsen staan waar meer klimaatrisico is, worden op termijn minder waard. AFM denkt aan een klimaatlabel voor huizen, zodat kopers weten wat de toekomstige risico’s zijn. ‘Het is slim om die afwaardering nu al te doen, in plaats van die over te laten aan toekomstige generaties’, beaamt ook Reinhard, zodat de lasten eerlijker worden verdeeld over generaties.

Dit soort maatregelen kan ook een prikkel geven om minder te bouwen op plaatsen die in de toekomst veel overstromingsrisico krijgen, zegt Reinhard. ‘En dat is belangrijk. Doen we dat niet, dan dreigt een lock-in sutuatie: ’Wonen er eenmaal mensen op een plek in een nieuwe woonwijk die in de toekomst gevaarlijk wordt, dan ga je als overheid steeds meer geld investeren om die woningen veilig te houden. Eerder al de woningbouw plannen op slimmere plekken vanuit klimaatperspectief, bespaart enorm veel geld.

Meer gedifferentieerde waterbelasting en eigen verantwoordelijkheid

Een andere slimme maatregel zou zijn om waterschapsbelasting vaker te differentiëren, zegt Linderhof. ‘Op dit moment wordt de hoogte van de zuiverings- en verontreinigingsheffing als onderdeel van de waterschapsbelasting alleen bepaald door de omvang van je gezin. Maar op sommige plekken moet het waterschap veel meer kosten maken om te zorgen voor veiligheid en bescherming tegen overstroming dan op andere plekken. In het algemeen zijn de kosten daarvoor dichter bij de kust veel hoger dan in het oosten van het land. Door klimaatverandering worden die kosten nog veel hoger. Er valt veel voor te zeggen om die verschillen mee te gaan nemen in de hoogte van de heffingen.’

Waar het om gaat, zeggen beide economen, is dat mensen meer eigen verantwoordelijkheid gaan voelen als het gaat om waterveiligheid en klimaatrisico’s, in de keuze waar ze gaan wonen. ‘Je wil niet dat straks mensen die minder te besteden hebben in gevaarlijke gebieden gaan wonen. Maar er moeten wel prikkels komen om de toekomstige risico’s mee te nemen in de keuzes waar er gebouwd wordt.’ Het is vooral aan de overheid om na te denken over slimme manieren om dit voor elkaar te krijgen, benadrukken Linderhof en Reinhard.

Een economisch perspectief op waterbeheer kan efficiënte oplossingen aan het licht brengen:

  • Meer of beter gebruik van prijsprikkels voor gebruikers verhoogt de efficiëntie van het watergebruik
  • Het combineren van gedragsverandering en technologische oplossingen is vaak goedkoper dan alleen zoeken naar technologische oplossingen
  • Slimmere verzekeringen en beprijzen van water kunnen ons ervan weerhouden te bouwen op plekken die in de toekomst riskant zullen worden als gevolg van de klimaatverandering

Foto's: Stijn Reinhard