Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCorona

‘Hadden we het niet ingezet, was er ook kritiek geweest’: 17.000 Europese doden door ‘wondermiddel tegen corona’, zegt studie

Hydroxychloroquine bleek dan toch geen wondermiddel.Beeld GABRIELA BHASKAR / NYT

In zes Europese landen zijn bijna 17.000 mensen gestorven aan de bijwerkingen van ‘hydroxychloroquine’, het malariamiddel dat beloftevol leek tegen corona. Dat staat in een nieuwe Franse studie, die ‘minstens een paar tientallen’ Belgische doden vermoedt.

Hydroxychloroquine is in het begin van de pandemie aan sommige ernstig zieke coronapatiënten toegediend “ook al was er toen nog geen bewijs van de klinische voordelen”, schrijven onderzoekers (Universiteit de Lyon, Université Laval, Québec) in hun studie. Deze wordt gepubliceerd in vakblad Biomedicine & Pharmacotherapy.

Dat sommigen het malariamiddel kregen, het zogenaamde ‘compassionate use’, kwam omdat het voor hen de laatste redding leek, er niets anders voorhanden was en studies op celculturen en dieren in labo’s suggereerden dat het effectief was tegen het coronavirus. Een publicatie van de Franse ondertussen verguisde viroloog Didier Raoult die op aanzienlijke voordelen leek te wijzen droeg eveneens bij aan het enthousiasme.

Trump

Hydroxychloroquine werd ook geprezen door politici zoals Donald Trump, de Braziliaanse president Jair Bolsonaro en Thierry Baudet in Nederland. Dat was volgens de onderzoekers van de nieuwe studie nefast. “Het is van cruciaal belang dat vertegenwoordigers van publieke autoriteiten niet op basis van hun persoonlijke overtuiging promotie maken voor gebruik van medicijnen die nog niet formeel zijn geëvalueerd”, schrijven ze.

Aan de positieve inschatting bij wetenschappers en medici kwam op 5 juni 2020 een einde, toen een grote Britse vergelijking tussen wel en niet behandelde patiënten liet zien dat de patiënten die hydroxychloroquine kregen net elf procent méér risico op sterfte hadden. “Toen is ook bij ons meteen gestopt met het toedienen van hydroxychloroquine”, zegt viroloog Steven Van Gucht (Sciensano).

De nieuwe studie gaat de schade na van die eerste periode. Op basis van gegevens van tussen maart en juli 2020 uit zes landen, met name België, Frankrijk, Italië, Spanje, Turkije en de VS, schatten de onderzoekers dat in die landen samen 16.990 mensen zijn gestorven aan de bijwerkingen van het middel. Het gaat dan vooral om hartritmestoornissen.

De auteurs komen tot hun conclusie door vier elementen te combineren: het aantal ziekenhuisopnames tijdens de eerste golf, het sterftecijfer, de blootstelling aan hydroxychloroquine, het aantal opgenomen patiënten en het sinds 5 juni bekende verhoogde relatieve risico op overlijden door het malariamedicijn.

Voor ons land komen ze uit op zo’n 231 coronapatiënten die door hydroxychloroquine zouden zijn gestorven. “Dit is wel bij benadering, omdat er voor België maar weinig informatie is over de blootstelling aan het middel”, zegt professor Jean-Christophe Lega, (CHU Lyon) coördinerend onderzoeker. “Maar het is erg waarschijnlijk dat enkele tientallen Belgen hieraan bezweken” in het geval van significant gebruik in België bij gehospitaliseerde patiënten.

Positief effect

Lega en co. wijzen er ook op dat hun onderzoek ‘beperkt is door onnauwkeurigheden’. Want deze studie brengt kleinere studies samen die niet op dezelfde manier zijn uitgevoerd. “Het hangt er nochtans van af wanneer welk type patiënten welke dosis kregen en wat de andere gezondheidsfactoren bij die patiënten waren. Daarin lopen de studies niet gelijk”, zegt Van Gucht. “Er zijn zelfs kleine Belgische studies die net een positief effect zagen. Maar dat waren observaties in ziekenhuizen, terwijl je grote, gerandomiseerde klinische studies nodig hebt om te weten of een een medicijn werkt.”

Een belangrijke les is volgens Van Gucht dat we “goed moeten opletten met medicatie die eigenlijk voor iets anders is bedoeld”. Lega formuleert het straffer: “Het was fout om dit middel breed in te zetten want we wisten al snel dat er hartproblemen mee konden ontstaan.”

“Het was fout om dit middel breed in te zetten want we wisten al snel dat er hartproblemen mee konden ontstaan.”
Jean-Christophe Lega (CHU Lyon)hoofdonderzoeker

Marc Van Ranst (KU Leuven) is het daar niet mee eens. “Dit was de eerste golf, mensen gingen dood en we hadden geen ander middel, terwijl we van hydroxychloroquine zagen dat het misschien werkte”, zegt de viroloog. “Hadden we dat potentiële wondermiddel niet ingezet, dan was er ook kritiek geweest. Maar eens je bewijs hebt dat het meer kwaad doet dan goed, moet je er uiteraard mee stoppen.”

Viroloog Johan Neyts (KU Leuven), die in juni 2020 aantoonde dat het middel niet werkte bij hamsters, reageert dat je “in de oorlog inderdaad alles probeert”. Tegelijkertijd toont de studie volgens hem hoe we moeten zorgen voor breed werkende antivirale middelen die de virussen direct en krachtig treffen én hoe je zelfs in een pandemie “niet zomaar in het wilde weg studies kan doen”.

‘Veel beter, sneller en grootschaliger reageren’

Een essentiële les is volgens Neyts en Van Gucht dat we een protocol nodig hebben voor de volgende pandemie om meteen grote, gerandomiseerde klinische studies te kunnen uitvoeren.

De onderzoekers formuleren dat zo: “Dit onderzoek illustreert het gevaar van geneesmiddelen gebruiken voor een ander doel (dan malaria, BDB) wanneer daar weinig bewijs voor is. En het toont de noodzaak om snel bewijs van hoog niveau te produceren in het geval van opkomende ziekten.”

Microbioloog Herman Goossens (UAntwerpen) is het daar “heel erg mee eens”. Hij coördineert Europees corona-onderzoek. “Deze studie is schitterend omdat ze het beste bewijs tot nu is dat we veel beter, sneller en grootschaliger moeten reageren en dat landen moeten samenwerken om sneller te weten of een geneesmiddel werkt”, zegt hij. “Daarvoor heb je grote, kwalitatieve klinische studies nodig en tegen de volgende pandemie moet daar op Europees niveau een protocol voor klaarliggen. Daar zijn we momenteel mee bezig. Het wordt ook een prioriteit die ons land naar voor schuift onder het Europese voorzitterschap. Zo werk ik aan een initiatief om de nationale geldschieters van onderzoek in de toekomst te laten samenwerken wanneer ze grote klinische studies opzetten. Het kan en moet veel beter.”