Soms waant Janssen zich in de filmklassieker The Truman Show. Net als acteur Jim Carey, die erachter komt dat zijn leven in scène is gezet, denkt Janssen plots op zijn rug te zullen worden getikt. "Je denkt toch niet echt dat je rechter bent?", haalt Janssen lachend zijn gedachten aan.
Het komt voort uit een gevoel van 'waarom ik?', als degene die vaak ingrijpende beslissingen neemt. Dit jaar legde hij levenslang op aan John S. voor moorden in Vlissingen en op een zorgboerderij in Alblasserdam. Sprak hij de Haagse politicus Richard de Mos vrij van corruptie en veroordeelde hij Willem Engel voor één opruiende oproep, maar sprak hij hem ook vrij van vijf andere. Het is een greep uit zijn zittingschema.
Waarom hij? Veertig jaar geleden liep hij als vijftienjarige de toenmalige rechtbank aan de Noordsingel in Rotterdam binnen. "Nou, pfff. De druk van de statigheid viel over je heen." In het markante negentiende-eeuwse en inmiddels als rijksmonument aangewezen gebouw, woonde Janssen als middelbare scholier zijn eerste zitting bij. Een verkeerszaak.
In de zittingszaal zit een verkeersschout, vergelijkbaar met een officier van justitie, maar dan enkel belast met verkeerszaken en een politierechter. Zodra beide mannen na afloop hun toga uitdoen en beginnen te vertellen over wat hun werk inhoudt, is Janssen verkocht. "Ik wilde rechter worden."
'Krijg weer kippenvel als ik het vertel'
"Ik krijg weer kippenvel als ik het vertel. Die zitting fascineerde me enorm. En tot op de dag van vandaag doe ik het eigenlijk nog steeds een beetje vanuit dat beeld van toen", verwijst hij naar de losse manier waarop de rechter de zaak behandelde.
"Ik denk dat het zo gaat in mensenlevens. Dat er iets gebeurt wat enorm belangrijk wordt, maar wat je nog niet kan duiden op dat moment." Janssen was niet de makkelijkste leerling en na het bezoek aan de rechtbank wisselde hij nog enkele malen van middelbare scholen nadat hij werd weggestuurd. Een studie aan de Erasmusuniversiteit bracht hem 'pas' op dertigjarige leeftijd naar de rechtbank van Rotterdam.
"Ik werkte toen als gerant (bedrijfsleider, red.) in het restaurant Hotel New York" wijst Janssen naar buiten. Het voormalige hoofdkantoor van de Holland America Line is vanuit de presidentskamer in de rechtbank Rotterdam aan het Wilhelminaplein, goed te zien. Een studievriend haalde hem over een sollicitatiebrief te schrijven en hij werd tegen zijn eigen verwachting in aangenomen. Zo kwam zijn tienerdroom toch nog uit.
'Wat heb-ie gedaan en wat mot-ie hebben?'
Een informele manier van werken typeert Janssen. Met het accent van zijn geboortestad Rotterdam vat hij zijn filosofie samen als: "Wat heb-ie gedaan en wat mot-ie hebben?". "Dat klopt natuurlijk niet helemaal, want het gaat erom of het bewezen kan worden. Maar het maakt een zaak wel direct concreet. Dan wordt het minder wollig en dat wordt door procespartijen als prettig ervaren."
Zo makkelijk als het klinkt, zo moeilijk is het soms achter de schermen. Janssen zegt zich nog wel eens malend terug te vinden in zijn bed met de vraag: 'Hoe moeten we het nou doen?' Grote strafzaken worden altijd door drie rechters gedaan en dan wordt er nog wel eens gebeld 's avonds laat met een collega. "Soms té laat", vertelt hij lachend.
"Want als je samenwerkt aan een grote zaak, dan heb je natuurlijk heel veel contact. Je zit heel dicht op elkaar in zo'n korte periode. Het heeft moeilijke kanten, maar ook hele fijne kanten", legt Janssen uit. "Het eindigt ook altijd goed met een doordacht en dichtgetimmerd vonnis, maar dat zijn van die momenten dat je denkt: 'Waarom ik? Waarom nu, waarom?!'"
De zaak tegen John S. was zo'n zaak. De veertigjarige man vermoordde onder invloed van waanideeën een man in Vlissingen en een begeleidster en een meisje van zestien op een zorgboerderij in Alblasserdam. Dertig jaar cel en tbs werd er geëist, maar de rechtbank Rotterdam onder voorzitterschap van Janssen legde levenslang op.
In het vonnis werd een dilemma blootgelegd. De man is gebaat bij behandeling, maar kan bij een straf van dertig jaar, daar pas na 28 jaar aan beginnen. Een kortere gevangenisstraf in combinatie met tbs zou dan een uitkomst zijn, maar komt niet overeen met de ernst van de feiten. De uitspraak: levenslang.
'Het gaat over wat fout is gegaan in mensenlevens'
"Dat zijn de zaken die heel veel druk op je leggen, maar ook veel energie geven. Het hoort bij strafrecht, maar de nadruk ligt bij dit soort grote zaken wel vooral op vergelding", verwijst hij naar de strafdoelen van een uitspraak. Die behelzen ook preventie en resocialisatie.
Het gros van de rechtszaken in Nederland levert niet meer dan drie maanden cel op "en dan gaat het veel meer om wat is er fout gegaan in mensenlevens." Het doet hem denken aan een zaak waarin hij net recht heeft gesproken. Een "schoolvoorbeeld" van hoe wat Janssen betreft het strafrecht zou moeten werken. Een man had tijdens zijn aanhouding een politieagent in zijn arm gebeten. Ze zaten beide voor hem in de rechtszaal.
De agent kwaad en misselijk van het feit dat hij door een mens was gebeten. "Toen ik de verdachte dat voorhield, riep hij:" 'Ja, maar ik heb het niet expres gedaan!' "Niet expres gedaan? Bedoelt u te zeggen, ik had het anders moeten doen?", reageerde Janssen, die direct erkent dat zijn sturende vraag op het randje van vooringenomenheid zit. "Ja!", antwoordde de verdachte.
Levendig vertelt Janssen hoe de blik van de agent veranderde. De verdachte kreeg het laatste woord en vroeg of hij de agent een hand mocht geven. Die accepteerde dat. "Ik heb de man een passende straf gegeven, een voorwaardelijke celstraf en een taakstraf en ze gingen beiden met begrip de rechtszaal uit. Ik zeg: recht gedaan", aldus Janssen triomfantelijk.
Het tekent de passie van de man die zichzelf als missie heeft gesteld om het recht dichter bij de mensen te brengen. "Schrijf dit op!", roept hij enthousiast, zodat mensen niet alleen maar lezen over een taakstraf die is opgelegd aan een man die een agent heeft gebeten. "Je hebt zaken als Marengo, maar dít is ook strafrecht. Er zit altijd een andere kant aan een verhaal."
'Tijd moet effectiever worden ingezet'
Het strafrecht moet wat Janssen betreft dan ook weer meer een instrument worden om de maatschappij te helpen. Vanuit dat idee startte de rechtbank Rotterdam dit jaar een pilot met de Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamer (STMK). "We hebben al een quiz gehouden om tot een betere naam te komen, maar nog geen winnaar."
Het idee is duidelijk. De rechtbank stelt zich open voor verdachten die bereid zijn om te verklaren. "Dat is geen deal, geen procesafspraak en geen overeenkomst", benadrukt Janssen. "Want ik lees het overal verkeerd terug. In plaats van dat we maanden wachten en op de zitting vragen naar een verklaring, halen we dat moment naar voren, als de verdachte hiertoe bereid is." Het gevolg is dat zaken sneller kunnen worden behandeld.
"En als de verdachte dan over zijn aandeel vertelt en naar de toekomst wil kijken, dan komt dat ook terug in de straf. Maar dat is dus niet nieuw, dat is hoe strafrecht al eeuwen werkt." De pilot vindt nu voornamelijk plaats met jonge verdachten die zijn aangehouden in de haven van Rotterdam voor het uithalen van drugs. Het is succesvol en er is geld vrijgemaakt door de Raad van de Rechtspraak, zodat het ook in andere steden kan worden gedaan.
'We zijn te bang dat verdachten weer de fout ingaan'
Het volgende project van Janssen is de voorlopige hechtenis. Want ook dat moet anders, zegt hij. "Er moet nog onderzoek worden gedaan zodat ik het kan onderbouwen met concrete cijfers, maar ik denk dat rechters voornamelijk bezig zijn met zittingen over het wel of niet verlengen van de voorlopige hechtenis van een verdachte. Ik denk dat je die hechtenis bij kleinere vergrijpen anders moet gaan inzetten."
"We zijn vooral bang dat als we die verdachten in afwachting van de behandeling van hun zaak weer vrijlaten, ze snel weer in de fout gaan. Maar dan blijven ze vastzitten en tegen de tijd dat de zaak inhoudelijk begint, zit hun straf eigenlijk al op. Hebben we de maatschappij dan geholpen? Per saldo is er dan niks gewonnen."
"Als je de mensen thuis nou vertelt dat we tijd die we hiermee winnen, kunnen inzetten om de belangrijkste zaken, een moord of doodslag, gewelds- en zedenzaken en de vele huis-tuin-en-keukenzaken eerder inhoudelijk te behandelen. Dat je zelf de agenda bepaalt en die niet laat bepalen door de voorlopige hechtenis."
"Ik snap dat het maatschappelijk gevoelig ligt, maar het is wel te verantwoorden. Je moet het alleen blijven uitleggen."
'Het zijn de problemen van de maatschappij'
Janssens openheid komt voort uit die drang om het strafrecht uit te leggen. Het maakt hem een opvallende verschijning. Twee jaar geleden startte hij al de podcast De staat van het strafrecht, waarin hij samen met wetgevingsadviseur strafrecht Margje van Weerden actuele ontwikkelingen in het strafrecht bespreekt. Hij geeft college aan zeven universiteiten en lezingen en hij gaat, zoals nu, in gesprek met de media.
Het levert hem complimenten op vanuit de buitenwereld, maar intern is er nog wel eens strijd. Wat hem dit jaar heeft geraakt is de column van een Amsterdamse collega-rechter, Jeroen Thomas. Die verweet Janssen enkel te handelen vanuit ijdelheid. Dat hij van de aandacht geniet wil hij best toegeven, "maar ik doe dit niet voor mezelf, maar met een belang."
"Inmiddels hebben we contact, hoor", voegt Janssen toe. "Eigenlijk neem ik Jeroen als 'columnist' helemaal niks kwalijk. Het werd alleen groter dan door hem was bedoeld."
"Kijk, het strafrecht is van ons allemaal. Niet van ons rechters, maar van de maatschappij. Want wat wij behandelen, zijn de problemen van de maatschappij."