De fossielen van 5 en 6 centimeter groot werden halverwege de twintigste eeuw gevonden in Colombia. Destijds werd aangenomen dat het ging om fossielen van de sphenophyllales, een uitgestorven varenachtige plantensoort.
Maar toen onderzoekers van de Del Rosario-universiteit in Bogota de fossielen nauwkeuriger bestudeerden, ontdekten ze een fijn laagje van sponsachtig botweefsel. Het kon dus niet om een plantenfossiel gaan.
De onderzoekers besloten daarop de fossielen te vergelijken met fossielen van gewervelde dieren. Al snel bleek het om schilden van kleine schildpadden te gaan. Wat eerst de nerven van bladeren leken te zijn, waren eigenlijk patronen van botgroei.
De schildpadden waren waarschijnlijk minder dan een jaar oud en behoorden mogelijk tot een uitgestorven schildpaddensoort die enorm groot kon worden. De stenen waar de fossielen in werden gevonden, waren tussen de 113 miljoen en 132 miljoen jaar oud.
De fossielen hebben de bijnaam 'Turtwig' gekregen, naar een Pokémon die half plant, half schildpad is. Het onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift Palaeontologia Electronica.