Dat blijkt uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De OESO heeft daarvoor de prestaties van 81 aangesloten landen en gebieden met elkaar vergeleken.
Vrijwel alle kinderen in Nederland kunnen slechter rekenen dan kinderen van dezelfde leeftijd vier jaar geleden. Dat geldt vooral voor kinderen die al moeite hadden met wiskunde. Daarmee wordt het gat tussen leerlingen die goed en slecht presteren steeds groter.
Maar in vergelijking met andere Europese landen doen Nederlandse kinderen het redelijk. We staan onderaan de top tien, op ongeveer hetzelfde niveau als Canada, Ierland, België en het Verenigd Koninkrijk.
Zo'n 15 procent van de scholieren heeft een hoog niveau. Zij kunnen complexe wiskundige berekeningen begrijpen en oplossen. Nederland zit volgens de OESO "duidelijk boven het gemiddelde niveau".
Een op de drie kinderen begrijpt tekst niet
Lezen blijft voor Nederlandse leerlingen moeilijk. In 2012 haalde 14 procent van de kinderen het basisniveau niet. Inmiddels geldt dat voor 35 procent. Dat betekent dat een op de drie kinderen niet begrijpt wat er in een tekst staat en die informatie niet kan koppelen aan eigen kennis. Dat aandeel is hier aanzienlijk groter dan in andere landen.
Op het gebied van wetenschappelijke vakken scoort Nederland gemiddeld, vergelijkbaar met België en Frankrijk. Verder steken het oosten en zuidoosten van Azië met kop en schouders boven andere delen van de wereld uit.
Volg dit onderwerp
Coronapandemie kan achteruitgang niet volledig verklaren
De gemiddelde leerling uit het OESO-gebied is sinds de meting in 2018 sterk achteruitgegaan. Een kind nu loopt driekwart jaar achter op een kind van vijf jaar geleden.
Een op de vier vijftienjarigen scoort zelfs uitgesproken slecht. "Dit betekent dat ze moeite hebben met simpele rekensommen of het begrijpen van eenvoudige teksten", meldt de OESO.
De coronapandemie kan een deel van de achteruitgang verklaren. Maar ook voor de uitbraak van corona daalden de prestaties al. Bovendien is er geen duidelijk verschil tussen landen waar de scholen door lockdowns dichtgingen en die waar de instellingen openbleven.
Onderwijsminister wil taalvaardigheid verbeteren
De resultaten van het onderzoek baren demissionair onderwijsminister Mariëlle Paul zorgen. "Het kan en moet echt veel beter", zei Paul over de leesvaardigheid van leerlingen. Volgens haar hebben mensen juist deze basisvaardigheden "keihard" nodig om bijvoorbeeld bijsluiters van medicijnen te begrijpen of bankzaken te regelen.
Daarom zet de minister zich in om de taalvaardigheid te verbeteren. Zo gaan "bibliotheken intensiever samenwerken met scholen om het leesplezier en daarmee de leesvaardigheid bij leerlingen te verbeteren". Wel benadrukt Paul dat het een "kwestie van lange adem is".
NUjij: Uitgelichte reacties