Zijn oudere huiseigenaren nou echt zo rijk of toch niet? 'Ik kan drie keer niets met die overwaarde'

De toegenomen waarde van zijn woning laat Job Wiggers, hier met zijn vrouw, koud.

De toegenomen waarde van zijn woning laat Job Wiggers, hier met zijn vrouw, koud. Foto: Frans Paalman

Een overwaarde op een woning van een paar ton. Voor jongere woningzoekers een droom, voor veel ouderen de realiteit. Toch voelen veel gepensioneerde huiseigenaren zich verre van steenrijk: „Ik kan drie keer niets met die overwaarde.”

„Als wij onze woning verkopen, staan we op straat”, vertelt Job Wiggers, die 22 jaar geleden een woning kocht. „Een huurwoning is nauwelijks te krijgen en voor het geld van mijn overwaarde koop ik geen seniorenwoning. Bovendien kan ik het geld niet zomaar even uit mijn huis trekken. Bij mensen leeft het idee dat ouderen rijk zijn, maar dat voelen wij totaal niet zo.”

De cijfers doen inderdaad vermoeden dat oudere huiseigenaren er warmpjes bij zitten. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn er in Nederland zo’n 2,2 miljoen huishoudens waarbij de hoofdkostwinnaar ouder dan 65 jaar is. Deze huishoudens hebben een gemiddeld vermogen van ruim 400.000 euro. In de woning zit, exclusief hypotheek, gemiddeld zo’n 225.000 euro aan vermogen. De gemiddelde overwaarde van 65-plussers ligt op zelfs op 390.000 euro, bleek maandag uit cijfers van Van Bruggen Adviesgroep.

’Enorm spaarzaam’

„Nederlandse ouderen zijn gemiddeld inderdaad behoorlijk vermogend”, zegt Raun van Ooijen, docent en onderzoeker aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Hij doet onderzoek naar de vermogenspositie van Nederlandse gepensioneerden in relatie tot hun gezondheid. „We zijn hier enorm spaarzaam. Ouderen hebben veel geld op de bank, maar een groot deel van het vermogen zit ook in hun huis.”

Het vermogen is er dus wel, maar ouderen zien dat zelf vaak niet zo, zegt Van Ooijen. „Het geld zit in stenen, dus daar merken ze eigenlijk pas iets van als ze dat huis verkopen.” Dat gebeurt volgens hem lang niet altijd: „Mensen zijn gehecht aan hun huis. Dat verlaten ze niet zomaar. En als ze al nadenken over een seniorenwoning, dan is het nog maar de vraag of die beschikbaar en betaalbaar is.”

’Bittere noodzaak’

Hans van der Laan en zijn partner verlieten hun woning wel. Zij verruilden hun huis in Brabant vorig jaar voor een optrekje aan de kust, in Noordwijk. „Onze kinderen waren uitgevlogen en wij zaten met z’n tweeën ineens in een te grote woning. We wilden terug naar de kust, waar we allebei vandaan komen.”

De overwaarde op hun woning hadden ze daarbij hard nodig: „Anders was het niet gelukt. Ons huis in Brabant is met de tijd flink in waarde gestegen, maar mensen vergeten weleens dat daarin ook een behoorlijk stukje inflatie zit. Het huis dat we kochten in Noordwijk, zal met de jaren ook flink in waarde gestegen zijn.”

Hij zegt bovendien dat de overwaarde op een woning voor veel ouderen bittere noodzaak is: „De realiteit is dus dat gepensioneerden die overwaarde gewoon nodig hebben, want een seniorenwoning of plek in een verzorgingstehuis is ook hartstikke duur.”

Hans André de la Porte van Vereniging Eigen Huis stelt daarom ook dat de cijfers wat vertekenend zijn. „In Nederland zijn er ook veel ouderen met een klein pensioen. Zij hebben in het verleden een klein huis gekocht, dat inmiddels hypotheekvrij is. Hun overwaarde is bijna alles wat ze hebben. Als zij pak ’m beet twintig jaar in een verzorgingstehuis willen wonen, dan moeten ze wel gaan interen op het vermogen uit hun woning.”

’Hard voor gewerkt’

Wim Scheltema is dat niet van plan. Hij kocht zijn eerste woning in de jaren tachtig, toen hij 34 jaar was. Hij stoort zich aan het idee dat ouderen op een flinke zak geld zitten, zoals door een onderzoek als dat van Van Bruggen Adviesgroep wordt gesuggereerd. „Ons huis is inderdaad meer waard geworden over de jaren, maar het leven is ook duurder. Ik heb dit huis bovendien met hard werken verdiend, heb er zelf tienduizenden euro’s ingestoken door de jaren heen.”

Wiggers stoort zich ook aan het idee dat Nederlandse gepensioneerden steenrijk zijn: „Het idee leeft dat het ons is komen aanwaaien. Dat is totaal niet zo. Ik en mijn vrouw hebben vijf jaar moeten sparen voor we een huis konden kopen. We rookten niet, we dronken niet en gingen niet op vakantie. Ik krijg soms het idee dat jongeren van nu meteen verwachten een hypotheek te krijgen, maar wij moesten er ook hard voor werken.”

De toegenomen waarde van zijn woning laat hem koud: „Die overwaarde is relatief. Die bestaat op papier, maar het levert mij op dit moment geen enkel voordeel op. Ik kan er drie keer niets mee.”