Het aantal mensen dat recent werkloos is geworden is in het derde kwartaal van 2023 gestegen ten opzichte van datzelfde kwartaal een jaar eerder. Bijna zes op de tien werklozen had minder dan een jaar geleden nog een baan.
En dit is opvallend, omdat het aantal werklozen op zichzelf niet is gestegen. Nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien waar het door komt. Zo stopten vooral jongeren met een baan, vanwege een opleiding of vanwege het aflopen van een tijdelijk contract.
En vooral dat tijdelijke contract lijkt een grote rol te spelen. In het derde kwartaal van 2023 gaven 22 duizend werkloze jongeren aan dat hun laatste baan was afgelopen door het stoppen van een tijdelijk contract. Twee jaar eerder, in 2021, gaven nog 14 duizend werkloze jongeren dit als belangrijkste reden.
Tijdelijke contracten
En het afgelopen van een tijdelijk contract is niet alleen bij jongeren een reden voor het stoppen met een baan. Het is een over het algemeen een veelgenoemde reden waarom het laatste werk is beëindigd.
In het derde kwartaal van 2023 ging het om 69 duizend werklozen waarvoor dat de belangrijkste reden was. Dat zijn er meer dan in hetzelfde kwartaal van 2022, toen het er nog 58 duizend waren of van 2021, toen 61 duizend mensen dit aangaven als reden.
Onder 25- tot 75-jarigen was dit aantal gelijk ten opzichte van twee jaar geleden. Het aantal werklozen vanwege een faillissement, reorganisatie of arbeidsconflict was met 29 duizend vrijwel even groot als een jaar geleden.
Nederland koploper
In Nederland is een tijdelijk contract veel gebruikelijker dan in de rest van de Europese Unie. In 2022 had namelijk 23 procent van alle werknemers in Nederland een tijdelijk contract, tegenover een gemiddelde van 12 procent in de rest van de EU.
Een reden voor dat hoge percentage in Nederland, zou komen door het hoge percentage werkende jongeren, die vaak ook nog studeren, die veel met tijdelijke contracten werken.
Zo werkte in Nederland in 2022 bijna 76 procent van de 15- tot 25-jarigen, tegenover bijna 35 procent gemiddeld in de EU. Van die jongeren had ook nog eens 64 procent een tijdelijk contract, tegenover bijna 50 procent gemiddeld in de EU bij jongeren.
