ROTTERDAM

Forensisch arts Marc is het eerste niet-vijandige gezicht dat verdachten als Fouad L. na hun arrestatie zien

Marc Mulders is het eerste niet-vijandige gezicht dat zware criminelen als Fouad L. na hun arrestatie zien.
Marc Mulders is het eerste niet-vijandige gezicht dat zware criminelen als Fouad L. na hun arrestatie zien. © Rijnmond/MediaTV
Marc Mulders werkt dertien jaar als forensisch arts. In die tijd zag hij veel dode personen. Liggend, zittend, soms hangend. Soms ziet hij iets in de ogen van moordenaars dat hem raakt. De vader bijvoorbeeld, die zijn eigen kind om het leven had gebracht. "In de cel zag ik een gebroken man, die alleen maar kon zeggen hoeveel spijt hij had."
Hij zit op een grijze kantoorbank in Hillegersberg, een koffiemok tussen zijn benen geklemd. Op een stoel links van hem zit Geranda Zeelenberg, zijn baas. Zij heeft Rijnmond uitgenodigd voor een gesprek over de zwaarbelaste beroepsgroep, waar personeelstekorten in sommige regio’s nog wel eens voor problemen zorgen.
Als forensisch arts vervult hij vier verschillende rollen, vertelt hij, terwijl Zeelenberg toekijkt. Gedrieën vormen ze een driehoek. Hij verleent dus arrestantenzorg op het politiebureau, stelt letselrapportages op. Slechts een deel van de tijd is hij werkelijk zoals de geniale man die in populaire series als NCIS en Dexter de puzzel weet te leggen bij koudbloedige moorden: wanneer hij sporenonderzoek doet, of wanneer hij optreedt als gemeentelijk lijkschouwer. In die laatste rol komt hij in beeld bij alle vormen van een onnatuurlijke dood. Mulders werkt met mensen en op plekken die hun onschuld verloren zijn.
Het ene moment staat hij in een 'fancy hotelkamer op de dertigste verdieping' dan weer moet hij naar een bordeel voor een man 'die dacht een leuk half uurtje te hebben, maar wiens rikketik het niet aankon'.
Inmiddels is Mulders dertien jaar in dienst bij FARR, waar in totaal zo’n twintig mensen werken als forensisch arts. Dat is ongeveer een achtste van het nationale aanbod. Mulders wist eigenlijk al heel jong dat hij de zorg in wilde. Woonachtig in het Utrechtse Kanaleneiland, destijds bekend als achterstandswijk, zag hij in zijn studententijd vanuit zijn kamerraam mannen autoruitjes kapotslaan. “Niemand die daar wat aan deed. Ik wilde mijn bijdrage leveren, helpen dat soort problemen op te lossen.” Coschappen (stage) bij de FARR openden zijn wereld, nadat hij eerder afknapte op het (voor hem te “hiërarchische”) ziekenhuis.
Mulders geniet van de onvoorspelbaarheid en de afwisseling die werk als forensisch arts behelzen, vertelt hij. Als hij naar zijn werk gaat, heeft hij nog geen idee van wat die dag op zijn pad gaat komen. “Ik heb de afgelopen dertien jaar wel geleerd dat mensen overal dood gaan, op alle verschillende manieren, in alle houdingen. Liggend, zittend, soms hangend.” Het ene moment staat hij in een 'fancy hotelkamer op de dertigste verdieping' dan weer moet hij naar een bordeel voor een man 'die dacht een leuk half uurtje te hebben, maar wiens rikketik het niet aankon'.

Een gebroken moordenaar

Soms moet Mulders zijn best doen om empathie te voelen voor een verdachte van een zwaar misdrijf. Laatst was hij bij een man die ervan verdacht werd zijn eigen kind te hebben vermoord. Onderweg gingen er allerlei wrede gedachten door zijn hoofd. Hoe kun je dat nou doen? “Eenmaal in de cel zag ik een gebroken man, die alleen maar kon zeggen hoeveel spijt hij had, dat hij het deed in een psychose. Ik wil niets goedpraten, maar de verdrietigste persoon van allemaal zat in die cel.”
Wie op verdenking van een zwaar misdrijf gearresteerd wordt, wordt doorgaans door geüniformeerde personen soms op hardhandige wijze, in uiterste gevallen geblinddoekt, opgesloten. In tegenstelling tot wat in de media vaak wordt beweerd, zegt Mulders, is de arts en niet de advocaat vaak pas de eerste bondgenoot die dergelijke verdachten tegenkomen. Het is het eerste moment dat verdachten sinds de arrestatie hun schild laten zakken. De forensisch arts heeft zich te houden aan de geheimhoudingsplicht – en de verdachte dus een vrijbrief om ongehinderd het hart te luchten.

Stoere, kwetsbare jongens

Om het vertrouwen van verdachten of patiënten te winnen, draagt Mulders soms 'enigszins theatraal' een stethoscoop om zijn nek. Hij zakt daarnaast letterlijk door zijn knieën om niet te hoeven neerkijken op patiënten, die op de lage bedden in hun cel zitten. In zijn gehele carrière bleek zijn vertrouwen in vermoedelijke daders slechts één keer misplaatst, vertelt hij, toen een patiënt hem in de cel aanviel. “Ik had toen het geluk dat de politie er op tijd bij was.” Veel vaker leidt zijn toegankelijke, solidaire houding ertoe dat mensen het verhaal vertellen, soms hun daden opbiechten en spijt betuigen. “Eigenlijk gaat het altijd goed.”
Zeelenberg breekt in: “Bijna iedereen stelt zich bij een dokter kwetsbaar op. Een grappig voorbeeld vind ik het bloedprikken vanwege drugs- of alcoholgebruik in het verkeer. Stereotypisch zijn dat stoere jongens die onder de tatoeages zitten. Maar zodra de dokter met die naald aankomt, krimpen ze bijna allemaal ineen.”

Een kind hoort niet dood te gaan

De allereerste keer dat Mulders zelfstandig een lijkschouw deed, bonkte zijn hart in zijn keel. Niet per se vanwege de emotionele impact, maar vooral omdat hij bang was belangrijke handelingen te vergeten, het niet goed te doen. Met de lichamen die hij onderzoekt, welke houding ze ook aannemen, heeft hij een uitsluitend professionele band: ze zijn voor hem een voorwerp om te bestuderen. “Ik heb die persoon niet gekend, ik voel niet het verlies.”
Zelden neemt hij zijn werk mee naar huis. Dat komt soms voor als hij moet praten met ouders die net hun kind hebben verloren, op wat voor manier dan ook. De emotie van ouders van jonge kinderen is ongeëvenaard, vertelt Mulders met een strak gezicht, zijn vingers op de koffiemok rustend. “Dat is niet te vergelijken met de gesprekken met kinderen van een overleden oma. Een kind hoort niet dood te gaan; bij een oma van tachtig weet iedereen dat het eraan zit te komen.” Op dat soort emotioneel zware werkdagen veegt hij zijn avondagenda leeg.

Verontrustende walm uit brievenbus

De dood discrimineert niet, wordt gezegd, maar Mulders onderzoekt overwegend levenloze lichamen van mensen die leefden in kwetsbaarheid.. Veel minder komt hij in aanraking met lichamen van mensen die een financieel comfortabel leven achterlieten. “Een forensisch arts onderzoekt uitsluitend overlijdens van mensen die een vermoedelijk niet-natuurlijke dood stierven, de rest is voor de behandelend arts. Of soms is er geen behandelend arts beschikbaar, iemand heeft geen huisarts of overlijdt aan de andere kant van het land.
Mulders: “Mensen uit de bovenklasse hebben vaak goed contact met hun huisarts. Hun medisch dossier is bekend, het is makkelijker om de doodsoorzaak vast te stellen.” Mulders ziet als forensisch arts veelal mensen die zorg hebben gemeden en een geïsoleerd leven leidden. Als zij overlijden duurt het relatief lang voordat iemand dat merkt, bijvoorbeeld doordat de brievenbus uitpuilt, of omdat buren onbekende, verontrustende walmen uit het huis opsnuiven. “Dan is het moeilijker om de doodsoorzaak snel aan te wijzen”, beweert hij.

Geen perverse prikkels in Rotterdam

Zeelenberg en Mulders willen kwijt dat forensisch artsen er in de regio Rijnmond een stuk beter voorstaan dan een recent artikel in NRC doet vermoeden. In dat artikel gaat het over de oorzaken en gevolgen van het tekort aan forensisch artsen in Nederland. Op dit moment telt Nederland zo’n tweehonderd forensisch artsen, maar de uitstroom is groot en voldoende aanwas blijft vooralsnog achter. De kritische ondergrens zou inmiddels zijn bereikt. Als oorzaak worden de arbeidsvoorwaarden genoemd: onregelmatig werk, betaling per verrichting in plaats van op uurbasis. Betaling per lijk, werd gezegd: een 'perverse prikkel' om zo veel mogelijk lijkschouwen binnen te halen.
Van dat type 'perverse' prikkels is in Rotterdam geen sprake, zegt Mulders, die zich net als Zeelenberg druk maakte om de zweem van pessimisme die nu over de beroepsgroep lijkt te hangen. De FARR heeft nu voldoende artsen in dienst en biedt acceptabele arbeidsvoorwaarden. De FARR is uniek in haar soort, alleen in eenheid Rotterdam is het op deze wijze georganiseerd, in de rest van het land is de Forensische Geneeskunde belegd bij de GGD. Hoewel het werk van de artsen door “hoge werkdruk bemoeilijkt” werd, slaagde het bedrijf er vorig jaar in, naar eigen zeggen dankzij 'creativiteit, flexibiliteit' en intercollegiale samenwerking, hoogwaardige zorg te verlenen.

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl